Schriftelijke vragen : Vanggewassen in het kader van verplichting voor het ecologisch aandachtsgebied (EA) zoals geformuleerd in het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB)
Vragen van het lid Boswijk (CDA) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselveiligheid over vanggewassen in het kader van verplichting voor het ecologisch aandachtsgebied (EA) zoals geformuleerd in het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) (ingezonden 25 augustus 2021).
Vraag 1
In hoeverre is bij u bekend dat vanwege aanhoudend slecht weer veel akkerbouwers later
zijn met het binnenhalen van hun gewassen, waaronder tarwe en graszaad?
Vraag 2
Erkent u dat dit, en de aanhoudende natte weersomstandigheden, effect heeft op het
inzaaien van vanggewassen, of ze daadwerkelijk opkomen en hoe lang ze kunnen staan?
Vraag 3
Kunt u aangeven welke verplichtingen boeren hebben met betrekking tot het inzaaien
van vanggewassen, of ze daadwerkelijk opkomen en hoe lang ze staan om te voldoen aan
de vergroeningseisen zoals geformuleerd in het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB)?
Vraag 4
Kunt u zich onze eerdere vragen herinneren over de controle en handhaving van de vergroeningseisen
in het kader van het GLB?1
Vraag 5
Kunt u aangeven hoe u omgaat met controle en handhaving van de verplichting voor het
ecologisch aandachtsgebied (EA) in het kader van het GLB in jaren zoals nu waarin
door weersomstandigheden het inzaaien, de opkomst en/of hoe lang het vanggewas kan
blijven staan bemoeilijkt is?
Vraag 6
Hoeveel ruimte heeft u om af te wijken, oftewel in hoeverre is de regelgeving rondom
het inzaaien van vanggewassen in het kader van de verplichting voor het EA zoals geformuleerd
in het GLB volledig bepaald vanuit de EU?
Vraag 7
Kunt u aangeven wat het doel is van vanggewassen in het kader van de verplichting
voor het EA zoals vastgelegd in het GLB? In hoeverre heeft dit te maken met het vasthouden
van stikstof in de grond?
Vraag 8
Kunt u aangeven hoe het doel van vanggewassen in het kader van de verplichting voor
het EA zoals vastgelegd in het GLB zich verhoudt tot het feit dat het voor graszaad
(Engels raaigras) op bouwland nodig is om een ander vanggewas in te zaaien (bijvoorbeeld
gele mosterd) om te voldoen aan de eisen, terwijl graszaad vaak blijft staan en dus
stikstof vasthoudt aan de ene kant, maar het voor bijvoorbeeld mais mogelijk is om
Engels raaigras als onderzaai te zaaien?
Vraag 9
Hoe ziet u het dilemma in jaren zoals nu, waarin door weersomstandigheden het inzaaien,
de opkomst en/of hoe lang het vanggewas kan blijven staan zeer onzeker zijn, om wel/niet
een vanggewas in te zaaien en daarmee in ieder geval CO2 uit te stoten?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Derk Boswijk, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.