Mededeling (uitstel antwoord) : Uitstel beantwoording vragen van het lid Eerdmans over de uitkeringsafhankelijkheid en huisvesting van statushouders
Vragen van het lid Eerdmans (JA21) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de uitkeringsafhankelijkheid en huisvesting van statushouders (ingezonden 2 augustus 2021).
Mededeling van Staatssecretaris Broekers-Knol (Justitie en Veiligheid) (ontvangen
            23 augustus 2021).
         
Vraag 1
            
Bent u ermee bekend dat het aantal statushouders met een uitkering de afgelopen jaren
               fors is toegenomen, namelijk van 38 procent van de leeftijdsgroep 18–40 jaar die tussen
               2004 en 2011 stond ingeschreven naar 53 procent van dezelfde groep die van 2012 tot
               2019 stond ingeschreven?1
Vraag 2
            
Hoeveel procent van de groep tussen 2012 en 2019 boven de 40 jaar ontving een uitkering?
               Kunt u de cijfers in- en exclusief AOW weergeven?
            
Vraag 3
            
Wat bedragen sinds 2012 per jaar de totale kosten aan uitkeringen voor statushouders?
Vraag 4
            
Bent u ermee bekend dat één van de belangrijke oorzaken van deze forse stijging het
               lage opleidingsniveau van de groepen asielmigranten is die de laatste jaren de instroom
               gedomineerd hebben, waaronder veel Syriërs?
            
Vraag 5
            
Hoeveel procent van de Syrische statushouders die sinds het uitbreken van de Syrische
               burgeroorlog naar Nederland zijn gekomen verricht hier hoogopgeleid werk?
            
Vraag 6
            
Vindt u dat het toenmalige kabinet een juiste voorstelling van zaken heeft gegeven
               over het opleidingsniveau van Syrische asielzoekers?
            
Vraag 7
            
Zo ja, hoe rijmt u het opvoeren van «de apotheker uit Aleppo» als stereotype statushouder
               door het toenmalige kabinet dan met het lage opleidingsniveau en de hoge uitkeringsafhankelijkheid
               onder deze statushouders?
            
Vraag 8
            
Zo nee, deelt u de conclusie dat deze onjuiste voorstelling van zaken een kwalijke
               beïnvloeding van de publieke opinie is geweest?
            
Vraag 9
            
Ziet u in dat de aanhoudende grootscheepse immigratie in combinatie met de hoge uitkeringsafhankelijkheid
               onder migrantengroepen de Nederlandse verzorgingsstaat onbetaalbaar en onhoudbaar
               maakt? Zo nee, waarom niet?
            
Vraag 10
            
Ziet u in de oplopende uitkeringsafhankelijkheid onder statushouders aanleiding de
               asielinstroom fors in te perken? Zo ja, hoe en op welke termijn gaat u dit vormgeven?
               Zo nee, waarom niet?
            
Vraag 11
            
Op welke wijze houdt u in uw beleid rekening met een toenemende druk op de verzorgingsstaat
               als gevolg van het afnemende opleidingsniveau van groepen statushouders en de daarmee
               gepaard gaande hogere uitkeringsafhankelijkheid?
            
Vraag 12
            
Wat is uw reactie op het feit dat talloze gemeenten met de handen in het haar zitten
               vanwege uw opdracht om dit jaar 24.500 statushouders te huisvesten?
            
Vraag 13
            
Erkent u dat het gemeenten officieel weliswaar vrijstaat de urgentieregeling voor
               statushouders af te schaffen, maar dat dit in de praktijk feitelijk geen verschil
               maakt zolang u gemeenten blijft dwingen de taakstelling te halen? Zo nee, waarom niet?
            
Vraag 14
            
Vindt u het aan de inwoners uit te leggen dat een gemeente als de Utrechtse Heuvelrug,
               die de taakstelling eerder bijna onmogelijk noemde, alleen op een lichte vermindering
               kan rekenen in ruil voor honderd extra asielzoekers in het asielzoekercentrum (AZC)
               in Leersum?2
Vraag 15
            
Wat vindt u ervan dat gemeenten, soms zelfs tegen de lokale regelgeving in, voor statushouders
               ineens in hoog tempo tijdelijke woningen uit de grond kunnen stampen, woningen kunnen
               splitsen en leegstaande panden kunnen ombouwen tot appartementen, terwijl Nederlandse
               starters al jaren snakken naar dergelijke woningen?
            
Vraag 16
            
Wat is uw reactie op het feit dat corporaties, zoals onder andere in Apeldoorn, de
               huurprijs van vrijkomende vrije sectorwoningen fors verlagen voor statushouders terwijl
               dergelijke woningen voor veel Nederlandse woningzoekende gezinnen totaal onhaalbaar
               zijn?3
Vraag 17
            
Vindt u het ethisch gemeenten te dwingen om in één jaar tijd aan 24.500 statushouders
               woningen weg te geven, terwijl steeds meer Nederlandse jongeren noodgedwongen tot
               hun dertigste bij hun ouders blijven wonen, zoals deze maand bijvoorbeeld in Odijk
               waar sprake was van 1.175 inschrijvingen voor twaalf sociale huurwoningen4 en de wachttijden voor sociale huurwoningen inmiddels kunnen oplopen tot 22 jaar?5 Zo ja, waarom? Zo nee, bent u bereid de taakstelling huisvesting vergunninghouders
               voor gemeenten te schrappen?
            
Mededeling
            
Hierbij deel ik u mede namens de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
               en Sociale Zaken en Werkgelegenheid dat de schriftelijke vragen van het lid Eerdmans
               (JA21), van uw Kamer aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de uitkeringsafhankelijkheid
               en huisvesting van statushouders (ingezonden 2 augustus 2021) niet binnen de gebruikelijke
               termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is
               ontvangen.
            
Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
- 
              
                  Mede namens
 W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 
              
                  Mede namens
 K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
