Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Bromet over de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) en de afvalwaterinjecties
Vragen van het lid Bromet (GroenLinks) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) en de afvalwaterinjecties (ingezonden 25 juni 2021).
Antwoord van Minister Blok (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 20 augustus 2021).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 3533.
Vraag 1
Bent u bekend met de nieuwsberichten en rapportages van RTV-Oost betreffende de NAM
en de afvalwaterinjecties? Graag ontvangen wij uw reactie over dit nieuwsbericht en
reportages van 17 juni 2021?1, 2
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met de nieuwsberichten en rapportages van RTV-Oost.
Allereerst wil ik benadrukken dat ik het vervelend vind dat er onrust is ervaren als
gevolg van de waterinjectie in Twente. Daarom zijn zowel mijn ministerie als het Staatstoezicht
op de Mijnen (hierna: SodM) in gesprek met de gemeente Dinkelland, omwonenden en NAM.
Ondanks dat NAM de omgeving op de hoogte houdt over werkzaamheden, hebben directe
omwonenden van de waterinjectielocatie in Rossum langdurig overlast gehad van de werkzaamheden
aan deze locatie. Ik verwacht dat NAM de toekomstige onderzoeken van de waterinjectieputten
ROW-2 en ROW-7 goed afstemt met de omwonenden, zodat de overlast zo veel als mogelijk
wordt beperkt.
Daarnaast is er gehoor gegeven aan de oproep van de provinciale staten van Overijssel
om de mensen in het gebied goed te informeren. Dit is gedaan middels een webinar over
de waterinjectie in Twente en de scheur in de buitenbuis van ROW-2.3 Tijdens het webinar hebben afgevaardigden van NAM, SodM en het Ministerie van EZK
informatie gegeven over de situatie en vragen van deelnemers beantwoord.
RTV-Oost bericht ook dat NAM meeschrijft aan de beantwoording van Kamervragen en dat
daarmee het democratische proces wordt verstoord. In reactie hierop wil ik benadrukken
dat ik als Minister van Economische Zaken en Klimaat verantwoordelijk ben voor de
beantwoording van Kamervragen. Ik hecht eraan dat de beantwoording correct, begrijpelijk
en feitelijk juist is. Daarom worden mijn antwoorden op Kamervragen over specifieke
situaties regelmatig voorgelegd aan de partijen waarover de Kamervragen gaan. Op deze
manier worden feitelijke onjuistheden voorkomen. Dit heeft eveneens betrekking op
het detailniveau en technische complexiteit van de onderwerpen. Maar ook na afstemming,
blijf ik verantwoordelijk voor de juistheid van de beantwoording.
In het geval van de voorliggende Kamervragen is SodM gevraagd om bij te dragen aan
de beantwoording van de technisch inhoudelijke vragen. Ook is de complete beantwoording
voorgelegd aan SodM, provincie Overijssel, gemeente Dinkelland en NAM voor een feitelijke
controle.
Vraag 2
Deelt u de mening dat u als Minister en Staatstoezicht op de Mijnen (Sodm) zelf meer
eigen vergaarde informatie in huis moet krijgen over de waterinjectie in Overijssel?
Zo nee, waarom niet, zo ja, hoe gaat u dat realiseren?
Antwoord 2
Nee, ik en ook SodM delen deze mening niet. Het is mijn verantwoordelijkheid om binnen
het kader van de wet mijnbouwvergunningen te verlenen. SodM is de onafhankelijke toezichthouder
die toeziet of mijnbouwbedrijven de wet- en regelgeving naleven. Het is de verantwoordelijkheid
van de operator om installaties en putten op een veilige wijze te exploiteren. Hiertoe
behoort tevens het vergaren van voldoende informatie ten behoeve van onderhoud, reparaties
en in dit geval ook het opvolgen van incidenten. Het is de rol van SodM om te controleren
of de operator zijn verplichtingen naleeft en zorgt voor een veilige en verantwoorde
manier van waterinjectie. Nu NAM voor de waterinjectie ten behoeve van Schoonebeek
in Twente onder verscherpt toezicht is gesteld door SodM4, zal SodM meer aan de voorkant meekijken met de informatievergaring en -verwerking
door NAM. Het daadwerkelijk vergaren van deze informatie blijft echter, ook onder
verscherpt toezicht, een verantwoordelijkheid van NAM zelf.
Vraag 3
Klopt het dat er al eerder vermoedens waren dat de injectieputten ROW2 en ROW5 niet
van een goede kwaliteit waren en bent u bereid SodM te vragen de inspectierapporten
van ROW2 en 5 aan een aanvullend onderzoek te onderwerpen?
Antwoord 3
Zulke vermoedens zijn mij niet bekend. Een put die in gebruik is, dient aan de mijnbouwwet-
en regelgeving te voldoen. Op basis van de informatie die SodM van NAM had ontvangen,
leek put ROW-2 daaraan te voldoen op het moment van insluiten eind 2019. Onderzoek
naar de oorzaak van de gebroken buitenbuis in ROW-2 heeft echter uitgewezen dat NAM
nalatig is geweest om een afwijking in de annulaire druk in 2017 te melden aan SodM
en te onderzoeken. Daardoor kon SodM daarop geen toezicht houden. Put ROW-2 is inmiddels
door NAM gedeeltelijk buiten gebruik gesteld en kan niet meer in gebruik genomen worden.
Onderzoek uit 2020 aan put ROW-5 laat zien dat de put voldoet aan de wet- en regelgeving,
en aan de beheersmaatregelen zoals vastgelegd in het Twente waterinjectie managementplan
van NAM. Dit jaar worden de putmetingen wederom en volgens plan uitgevoerd. Doordat
SodM de waterinjectie in Twente onder verscherpt toezicht heeft gesteld, kijkt SodM
reeds aan de voorkant mee met de informatievergaring- en verwerking. Ik acht het daarom
niet nodig om SodM te vragen de inspectierapporten van ROW-2 en ROW-5 aanvullend te
onderzoeken.
Vraag 4
Wanneer is injectieput ROW7 en haar cementatie, voor het laatst compleet onderzocht
en wat waren de bevindingen?
Antwoord 4
De cementatie van ROW-7 is bij aanleg in 1976/1977 gecontroleerd en voldeed op dat
moment aan de gestelde eisen. De resultaten daarvan zijn te vinden op NLOG.5 Gezien de recente gebeurtenissen rond de put ROW-2 heeft SodM NAM gevraagd om de
injectie in put ROW-7 te stoppen en de put nader te onderzoeken, inclusief een onderzoek
naar de cementering. ROW-7 mag pas weer in gebruik genomen worden als SodM het nader
onderzoek heeft beoordeeld en heeft vastgesteld dat de put veilig in gebruik kan worden
genomen.
Vraag 5
Welke maatregelen zijn er genomen ter bescherming van N2000 Voltherbroek mocht er
iets mis gaan in de ondergrond met de daar gelegen injectieput?
Antwoord 5
Er zijn meerdere maatregelen getroffen om de veiligheid van de waterinjectie in Twente
te waarborgen en daarmee N2000 Voltherbroek te beschermen. Allereerst zijn de injectieputten
qua ontwerp uitgerust met een dubbele verbuizing. Met deze dubbele barrière wordt
het injectiewater in de put en in het injectiereservoir gehouden en gescheiden van
omliggende milieus. Daarnaast zijn alle waterinjectielocaties voorzien van de verplichte
wettelijke bodembeschermende voorzieningen, zoals milieugoten, waarmee wordt voorkomen
dat bodembedreigende stoffen kunnen doordringen naar de bodem. Verder moeten mijnbouwondernemingen
werken met een putintegriteit zorgsysteem. Middels het putintegriteit zorgsysteem
worden putten gemonitord tegen vooraf vastgestelde prestatienormen.
Bij afwijkingen van de normen kan tijdig en, indien nodig, direct worden ingegrepen
om te voorkomen dat er een lekkage bij de put optreedt. Tot slot ziet SodM erop toe
dat alle mijnbouwondernemingen een deugdelijk putintegriteit zorgsysteem hebben geïmplementeerd
en treedt op indien dat niet het geval blijkt te zijn. Zo heeft SodM, naar aanleiding
van het onderzoek naar de scheur in de buitenbuis van ROW-2, NAM opgedragen om het
monitoringsprogramma uit te breiden. NAM heeft ter monitoring van de integriteit van
de putten inmiddels verdere beheersmaatregelen genomen, waaronder aanscherping van
de monitoring van de annulaire druk en jaarlijkse metingen van het annulusvloeistofniveau.
Vraag 6
Kunnen u en SodM uitsluiten dat de werkzaamheden aan injectieput ROW2 gevolgen heeft
gehad voor de kwaliteit van de naastgelegen put ROW7?
Antwoord 6
De werkzaamheden voor gedeeltelijke buiten gebruikstelling van de put ROW-2 zijn alleen
uitgevoerd in de put ROW-2 en hebben geen invloed op de integriteit van een andere
put. De plaats van de afsluiting in de ondergrond in de put ROW-2 is horizontaal 450
m verwijderd van de put ROW-7.
Vraag 7
Bent u met mij van mening dat het onwenselijk is, dat put ROW7 door de NAM niet voor
metingen toegankelijk werd gemaakt en dat er direct moet worden (kunnen) gemeten?
Antwoord 7
Ja, SodM en ik delen uw mening dat er goed onderzoek moet worden gedaan aan put ROW-7.
Om deze reden heeft SodM recent aan NAM gevraagd om de waterinjectie in put ROW-7
te stoppen en nader onderzoek uit te voeren.
Vraag 8
Kunt u aangeven wat de situatie is van put Schoonebeek 447? Is daar ook zoutkruip
debet aan de niet integere injectieput aldaar?
Antwoord 8
Na het verwijderen van de binnenbuis, is met behulp van camerabeelden geconstateerd
dat de buitenbuis in put SCH-447 op een diepte van ruim twee kilometer in elkaar is
gedrukt en niet meer bruikbaar is. De onderkant van de put is nu op een diepte van
twee kilometer afgesloten met een cement plug. De put wordt op dit moment gemonitord
om te verifiëren dat de cement plug goed is gezet.
Op de diepte waar de put in elkaar is gedrukt bevindt zich een zoutlaag. Het is op
dit moment nog niet te zeggen of zoutkruip debet is aan het dichtdrukken van de put.
Er is door NAM een onderzoek ingesteld om de oorzaak vast te stellen. Zodra NAM het
onderzoek heeft afgerond, zal SodM dit onderzoek beoordelen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.