Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Pouw-Verweij over het reorganisatieplan lerarenopleidingen
Vragen van het lid Pouw-Verweij (JA21) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het reorganisatieplan lerarenopleidingen (ingezonden 9 juli 2021).
Antwoord van Minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen
16 augustus 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 3497.
Vraag 1
Bent u bekend met de onrust in de onderwijssector nu begint door te dringen wat de
implicaties zijn van het Bestuursakkoord Flexibilisering lerarenopleidingen van 12 oktober
2020?
Antwoord 1
Het artikel «Reorganisatieplan lerarenopleidingen is rampzalig» van lerarenopleider
Johan Graus in het Onderwijsblad en de daaropvolgende Twitterberichten zijn mij bekend.
Vraag 2
Is afdoende bewezen dat onze lerarenopleidingen dermate onder de maat zijn dat een
dusdanige herstructurering van de lerarenopleiding nodig is om betere docenten op
te leveren?1
Antwoord 2
De lerarenopleidingen zijn geaccrediteerd door de NVAO. Hiermee is de basiskwaliteit
van de opleidingen geborgd. De lerarenopleidingen worden flexibeler ingericht, waardoor
de lerarenopleidingen nog toegankelijker worden en doorstroom wordt bevorderd. De
eindkwalificaties van de lerarenopleidingen worden niet veranderd.
Vraag 3
Bent u bekend met het rapport van het Programme for International Student Assesment
(PISA) uit 2018, waaruit blijkt dat een kwart van de Nederlandse scholieren afkoerst
op laaggeletterdheid en dat Nederlandse kinderen onder het EU-gemiddelde scoren, voor
wat betreft leesvaardigheid en dat Nederland op de 23e plek staat (onder Polen, Tsjechië
en Slovenië) en met het Mckinsey-rapport «Een verstevigd fundament voor iedereen»,
waarin wordt aangetoond dat Nederland al sinds 2009 een gestage daling laat zien voor
wat betreft de rekenresultaten van scholieren?2
Antwoord 3
Het rapport is mij bekend.
Vraag 4, 5
Wat zegt het u dat, hoewel in bovenstaande rapporten suggesties zijn benoemd om de
lerarenopleidingen te verbeteren, er nergens wordt geopperd dat docenten in opleiding
«generalist» zouden moeten worden?
Bent u het met ons eens dat, gezien de eerder genoemde problemen, het onderwijs in
Nederland gebaat is bij hoogopgeleide professionals die expert zijn in hun vakgebied
in plaats van generalisten die overal een beetje van weten, maar de hoed niet van
de rand kunnen onderscheiden en wel de klok kunnen horen luiden maar niet weten waar
de klepel hangt?
Antwoord 4, 5
Het onderwijs is gebaat bij voldoende en kwalitatief goed opgeleide leraren. Met de
voornemens om lerarenopleidingen flexibeler te maken wordt alleen de opleidingsvorm
flexibeler. De opleidingen zullen nog altijd opleiden tot de wettelijk vastgelegde
bekwaamheidseisen onderwijspersoneel.
De lerarenopleidingen leiden op tot de beroepsvereisten, die op voorstel van de beroepsgroep
tot stand komen. De beroepsgroep heeft op deze wijze invloed op de curricula van de
lerarenopleidingen. In de onderwijssector zijn de beroepsvereisten nu nog vrij algemeen
en generiek. Met de ontwikkeling van een beroepsbeeld kan dat concreter worden uitgewerkt.
De vakorganisaties hebben het voortouw genomen in de ontwikkeling van dit beroepsbeeld.
Het is aan de professionele ruimte van de leraar of een leraar zich na de lerarenopleiding
verder wil ontwikkelen tot expert of zich wil verbreden tot generalist.
Vraag 6
Denkt u dat, door het bestuursakkoord, de lerarenopleiding op deze manier betere docenten
gaat afleveren, het lerarentekort gestopt wordt en de uitval op de lerarenopleidingen
een halt toegeroepen kan worden? Zo ja, waar is deze aanname op gebaseerd?
Antwoord 6
Het bestuursakkoord gaat in op het realiseren van een betere aansluiting van de opleiding
op de wensen, behoeften en achtergrond van de student. De verwachting is dat uitval
binnen de lerarenopleidingen wordt tegengegaan, door het verbeteren van de processen
rondom eerder verworven competenties (EVC) en toetsing daarvan. Ook kan de opleiding
meer op maat worden gemaakt, waarmee onder andere ook de opleidingsduur kan worden
verkort. Het lerarentekort wordt niet alleen opgelost door het bestuursakkoord. OCW
hanteert in de aanpak van het lerarentekort namelijk de volgende drie lijnen: 1) verhogen
van (zij-)instroom, 2) anders organiseren en 3) behoud van leraren3.
Vraag 7
Zouden hogere salarissen, betere secundaire arbeidsvoorwaarden en bijvoorbeeld voorrang
op woningen hierin ook niet een rol spelen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom wordt
hier niet voor gekozen als één van de oplossingen?
Antwoord 7
Er is niet één oplossing voor de aanpak van het lerarentekort. Daarom hanteren we
een mix van maatregelen. Dit kabinet heeft onder andere fors geïnvesteerd in het salaris
van leraren in het primair onderwijs (+14%). Er is echter meer nodig dan alleen verhoging
van het salaris. Daarom heeft dit kabinet ook geïnvesteerd in de aanpak van de werkdruk,
in zij-instroom en in de regionale aanpak van tekorten. Een regionale aanpak is noodzakelijk,
omdat de arbeidsmarkt regionaal functioneert en de opdracht en context ook verschillen
per regio. De verantwoordelijkheid van het vinden van een passende woning ligt bij
de gemeenten. Zij hebben ook verschillende instrumenten tot hun beschikking om te
sturen op de woningvoorraad. Ik zie dat in de G5 verschillende initiatieven lopen
om voor onder andere leraren gemakkelijker een passende woning te vinden. Zo heeft
Amsterdam een voorrangsregeling in woningen voor (startende) leraren.
Vraag 8
Deelt de u de eindconclusies van het eindrapport Commissie Parlementair Onderzoek
Onderwijsvernieuwingen (Commissie Dijsselbloem) dat de overheid de kerntaak van zeker
stellen van deugdelijk onderwijs heeft verwaarloosd en bent u van mening dat een decennium
later de situatie alleen is verslechterd?4
Antwoord 8
De commissie-Dijsselbloem betoogde dat de overheid door de grote onderwijsvernieuwingen
van bovenaf op te leggen, de pedagogisch-didactische vrijheid van scholen had beperkt
en zich te weinig om de kwaliteit van het onderwijs had bekommerd – terwijl dit haar
kerntaak is. De overheid is verantwoordelijk voor het formuleren van de opbrengsten
van het onderwijs: ze moet daarop sturen via het curriculum, examens en toezicht.
Daarnaast is de overheid verantwoordelijk voor de kwaliteitsborging. De aanbevelingen
van de commissie-Dijsselbloem zijn nog steeds richtsnoer voor het overheidshandelen.
Het afgelopen decennium zijn er geen grote onderwijsvernieuwingen van bovenaf doorgevoerd
en heeft de overheid zich meer gericht op kwaliteitsborging en het formuleren van
heldere ambities en doelen voor het onderwijs.
Vraag 9
Voldoet het bestuursakkoord aan een van de wezenlijke conclusies uit het rapport van
de Commissie Dijsselbloem, namelijk dat vernieuwing (dus ook van de opleiding) op
de werkvloer, door docenten zelf moet worden gedragen?
Antwoord 9
Vernieuwing van de lerarenopleidingen kan inderdaad alleen leiden tot succes als er
draagvlak is onder lerarenopleiders. Daarom wordt het bestuursakkoord ook uitgevoerd
door de lerarenopleidingen zelf. De partners in het bestuursakkoord, de VH en VSNU,
hebben namens de lerarenopleidingen het akkoord ondertekend en hebben ook samen met
de opleidingen de regie op de uitvoering. Voor verschillende maatregelen zijn er verschillende
projectteams ingericht met mensen uit de opleidingen. Tevens worden er door de VH
en VSNU verschillende kennisdelingsbijeenkomsten georganiseerd voor lerarenopleiders.
Het laatste Velon-congres, het congres van de beroepsgroep voor lerarenopleiders heeft
bijvoorbeeld ook helemaal in het teken gestaan van het bestuursakkoord5.
Vraag 10
Doet het bestuursakkoord recht aan de conclusie uit het rapport Dijsselbloem dat het
vaststellen van curricula met betrekking tot vakinhoud en didactiek en de centrale
examinering van hbo-lerarenopleidingen cruciaal is voor de kwaliteit van de lerarenopleidingen?
Antwoord 10
Het bestuursakkoord doet recht aan de gemaakte afspraken over de kwaliteit van de
lerarenopleidingen. De lerarenopleidingen leiden op tot de bekwaamheidseisen die bij
AMvB zijn vastgelegd. De bekwaamheidseisen gaan zowel over pedagogische als over de
vakinhoudelijke en vakdidactische bekwaamheid. De lerarenopleidingen hebben binnen
het programma 10voordeleraar landelijke afspraken gemaakt over de borging van de kennis
van afgestudeerden door middel van de kennisbases. Bekwaamheidseisen en kennisbases
worden periodiek herijkt. Bij de vaststelling van het curriculum baseren de afzonderlijke
lerarenopleidingen zich op bekwaamheidseisen en kennisbases. De kennis van studenten
wordt getoetst via landelijke kennistoetsen en peerreview.
Vraag 11
Bent u het met ons eens dat over het algemeen de opleidingen bepalen wat leerlingen
en studenten nodig hebben en dienen te leren, en niet andersom («vraaggestuurd» inspelen
op behoeften en wensen), zoals het bestuursakkoord stelt?
Antwoord 11
De eindkwalificaties voor lerarenopleidingen zijn landelijk vastgesteld. De lerarenopleidingen
bepalen de leeruitkomsten, welke zijn afgeleid van de eindkwalificaties. Het bestuursakkoord
gaat in op flexibilisering van de route naar de eindkwalificaties. Dit betekent dat
in samenspraak tussen opleiding en student een gepersonaliseerd traject wordt opgesteld,
afgestemd op de wensen en behoeften van de student, waarlangs de leeruitkomsten worden
behaald. De student krijgt de ruimte voor inrichting van de eigen route.
Vraag 12
Komt vraaggestuurd onderwijs volgens u zowel de onderwijskwaliteit in het brede onderwijsveld
als de lerarenopleidingen op zichzelf genomen ten goede en is daarvoor een wetenschappelijke
onderbouwing?
Antwoord 12
Een flexibele inrichting van de lerarenopleiding komt ten goede aan een betere aansluiting
op de beroepspraktijk. Een aantal lerarenopleidingen heeft al ervaring opgedaan door
deelname aan het experiment leeruitkomsten. De conclusies van de eindevaluatie van
het experiment leeruitkomsten van ResearchNed en het advies van de NVAO zijn positief6. Uit het eindrapport blijkt dat het werkveld het belang van flexibele trajecten en
een betere aansluiting op de beroepspraktijk ziet. In de opleidingen in het experiment
leeruitkomsten wordt volgens werkgevers een actievere leerhouding van studenten gevraagd,
is er meer maatwerk mogelijk en is er een nauwere aansluiting op de beroepspraktijk.
Vraag 13
Deelt u de verwachting dat het bestuursakkoord gaat leiden tot nóg meer onderwijsachterstanden
in de nabije toekomst, zo nee, waarop is deze aanname gebaseerd?
Antwoord 13
De lerarenopleidingen zijn verantwoordelijk voor het opleiden van leraren, die aan
het eind van de opleiding voldoen aan de bekwaamheidseisen. Het bestuursakkoord tornt
niet aan de eindkwalificaties van de lerarenopleidingen. De verwachting dat het bestuursakkoord
gaat leiden tot nóg meer onderwijsachterstanden deel ik dan ook niet. Het bestuursakkoord
gaat in op het aantrekkelijker maken van de opleidingen door een flexibele inrichting
en het verhogen van de instroom. Het verhogen van de instroom zorgt voor meer leraren
en draagt bij in de aanpak van de tekorten en het zorgen voor kwantitatief voldoende
leraren. Leraren, die vervolgens ingezet kunnen worden om de onderwijsachterstanden
terug te dringen. Uit de eindevaluatie van het experiment leeruitkomsten komt tevens
naar voren dat deelname aan het experiment leeruitkomsten een positief groeieffect
heeft gehad op de instroom in de sector Onderwijs.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.