Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Ploumen over de wateroverlast in Limburg
Vragen van het lid Ploumen (PvdA) aan de Ministers van Infrastructuur en Waterstaat en van Justitie en Veiligheid, de Staatssecretaris van Financiën (Fiscaliteit en Belastingdienst) en de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over wateroverlast in Limburg (ingezonden 19 juli 2021).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid), mede namens Minister van
Infrastructuur en Waterstaat en Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
(ontvangen 13 augustus 2021).
Vraag 1
Bent u ermee bekend dat er eind juni ook sprake was van ernstige wateroverlast als
gevolg van extreme regenval in Limburg, zoals in Eygelshoven1 2 en Meerssen3?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u van mening dat deze extreme wateroverlast deels dezelfde oorzaak heeft als
de ramp die momenteel gaande is in Limburg?
Antwoord 2
De wateroverlast van de buien eind juni en de ramp medio juli zijn in hevigheid en
schaal van de gevolgen niet vergelijkbaar. De buien die eind juni vielen komen vaker
voor dan die tijdens de ramp. Het KNMI geeft aan dat de buien eind juni eens per 20
tot 40 jaar voorkomen en de buien medio juli eens per 1.000 jaar. Bovendien was er
bij de ramp van medio juli sprake van overstroming vanuit de Maas als gevolg van heftige
regenval bovenstrooms.
Vraag 3
Vindt u dat ook gedupeerden van de wateroverlast twee weken geleden moeten worden
ondersteund bij het vergoeden van de schade wanneer de verzekering niet uitkeert?
Antwoord 3
Zoals in het antwoord op vraag 2 is aangegeven, is de situatie eind juni niet vergelijkbaar
met de ramp medio juli. De Wet tegemoetkoming schade bij rampen (Wts) is niet van
toepassing op de wateroverlast eind juni. Bovendien geeft het Verbond van Verzekeraars
aan dat de schade door hevige regenval zoals eind juni goed verzekerbaar is. Ons hebben
geen signalen bereikt dat verzekeraars hier niet zouden willen uitkeren.
Vraag 4
Bent u bereid de schaderegeling zo uit te werken dat ook gedupeerden van de ernstige
wateroverlast twee weken geleden in Limburg aanspraak kunnen maken op schadevergoeding
wanneer hun verzekeraar deze schade niet dekt?
Antwoord 4
De Wts kan enkel van toepassing worden verklaard op situaties die classificeren als
ramp als bedoeld in de Wet Veiligheidsregio’s. Daarvoor dient sprake te zijn van een
gebeurtenis waarbij het leven en de gezondheid van veel personen, het milieu of grote
materiële belangen in ernstige mate zijn geschaad of worden bedreigd en waarbij een
gecoördineerde inzet van diensten of organisaties van verschillende disciplines is
vereist om de dreiging weg te nemen of de schadelijke gevolgen te beperken. Hiervan
was eind juni geen sprake. Het is daarom binnen de huidige wetgeving niet mogelijk
de wateroverlast eind juni onder de ministeriële regeling voor de ramp medio juli
te laten vallen.
Vraag 5
Zo nee, bent u bereid om getroffenen van deze eerder geleden waterschade anderszins
tegemoet te komen, bijvoorbeeld vanuit een Noodfonds?
Antwoord 5
Er zijn momenteel geen plannen om de getroffenen van deze eerder geleden waterschade
anderszins tegemoet te komen. Op basis van overleg met het Verbond van Verzekeraars
concludeer ik dat regenschade goed verzekerbaar is en de dekkingsgraad voor deze verzekering
ook erg hoog is.
Vraag 6
Bent u bereid ook omzetderving op te nemen in de schaderegeling voor getroffenen ondernemers
van de ramp in Limburg?
Antwoord 6
De Wts biedt de mogelijkheid om een tegemoetkoming te verlenen in de geleden schade,
maar omzetderving is hiervan uitgesloten. Het kabinet wil evenwel het gesprek hierover
met de regio en ondernemersvertegenwoordigers voeren, waarbij ook aandacht is voor
proportionaliteit, uitvoerbaarheid en precedentwerking. Gedupeerden kunnen tevens,
wanneer zij aan de voorwaarden voldoen, bij omzetderving aanspraak maken op de NOW
4. De NOW 4 is beschikbaar met terugwerkende kracht van 1 juli tot en met 30 september
van dit jaar. Een bedrijf maakt aanspraak op NOW indien het over 3 aaneengesloten
maanden gemiddeld een omzetverlies van minimaal 20% heeft ten opzichte van een kwart
van de omzet van 2019. De NOW biedt een tegemoetkoming voor de loonkosten, zodat bedrijven
hun personeel kunnen doorbetalen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede namens
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.