Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Haga over het lerarentekort
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over het lerarentekort (ingezonden 13 juli 2021).
Antwoord van Minister Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media) (ontvangen 13 augustus
2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 3638.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Eindelijk geld, maar geen leraar te vinden»1?
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met het bericht.
Vraag 2
Wat vindt u van het feit dat het onderwijsveld de extra investering als volgt omschrijft:
«We gaan hier straks op terugkijken als een gigantische politieke misser»?
Antwoord 2
Het is duidelijk dat leerlingen door de coronacrisis achterstanden hebben opgelopen,
waardoor niets doen geen optie is. Scholen doen al heel veel om de opgelopen vertragingen
te herstellen. De extra middelen stellen hen in staat om op basis van een goede analyse
de juiste maatregelen te kiezen om daar komende twee schooljaren extra op in te zetten.
Wij houden met verschillende onderzoeken een vinger aan de pols om te zien of en hoe
de vertragingen worden ingelopen. Ik ben mij bewust dat het onderwijsveld vraagt om
een structurele oplossing en structureel geld. Echter, het is aan een nieuw kabinet
om te besluiten over het eventueel continueren van het Nationaal Programma Onderwijs
(hierna: Nationaal Programma) en de bijbehorende middelen.
Vraag 3
Heeft u de bereidheid om de extra middelen te bevriezen en met een gedegen plan van
aanpak te komen om het lerarentekort te bestrijden, waarbij het extra geld uitgesmeerd
over meerdere jaren, in plaats van het in 2,5 jaar rücksichtslos uit te geven? Kunt
u dit toelichten?
Antwoord 3
Met het Nationaal Programma stel ik scholen in staat om op basis van beschikbare kennis
over effectieve aanpakken, de corona gerelateerde vertragingen te herstellen. Daarnaast
was al eerder de aanpak van de tekorten in gang gezet. In december heb ik de resultaten
van de aanpak naar de Kamer gestuurd. Deze aanpak loopt door omdat ook komende jaren
er nog tekorten voorspeld worden.2 Ik heb de Kamer eerder geïnformeerd over de looptijd van het Nationaal Programma.3 In het voorjaar van 2022 informeer ik u over de voortgang. Op basis daarvan kan,
zoals met de Kamer is afgesproken, besloten worden of verlenging van de termijn waarin
scholen de middelen kunnen besteden aan de orde moet zijn. Binnen het Nationaal Programma
willen wij zo veel mogelijk recht doen aan de mate waarin het lerarentekort het inlopen
van de achterstanden bemoeilijkt. Daarom ondersteun ik scholen met extra uitdagingen,
mede door het lerarentekort, door het personeel extra te belonen met een arbeidsmarkttoelage.
Hiervoor is € 375 mln. vrijgemaakt. De scholen die eventueel in aanmerking zullen
komen voor een toelage, staan ook veelal in de grote steden. Over de nadere uitwerking
van deze arbeidsmarkttoelage zal ik u op korte termijn informeren.4
Vraag 4
Heeft u de bereidheid om in ieder geval in het plan van aanpak tegen het lerarentekort
op te nemen dat leraren, die in de grote steden voor grote en zeer diverse klassen
staan, een bonus krijgen? Kunt u dit toelichten?
Antwoord 4
Zie antwoord 3.
Vraag 5
Wilt u met de extra middelen de de vele parttimers die het onderwijs kent verleiden
om fulltime te gaan werken, zodat het lerarentekort bestreden wordt? Kunt u dit toelichten?
Antwoord 5
Binnen de huidige aanpak van de tekorten zetten wij onder meer in op het verhogen
van de deeltijdfactor. Het meer willen werken is een individuele keuze van een leraar
en is afhankelijk van meerdere factoren. Afgelopen periode hebben wij samen met een
schoolbestuur in Den Haag interventies ontwikkeld, die het onderwijspersoneel kan
stimuleren om meer te gaan werken. Vanaf het nieuwe schooljaar worden deze interventies
getest in de praktijk om te onderzoeken wat daadwerkelijk het effect is. Over deze
resultaten en eventuele verbreding wordt de Kamer in het najaar geïnformeerd in de
jaarlijkse onderwijsarbeidsmarkt brief.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.