Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Pouw-Verweij over het bericht 'Pijnlijke ironie: de coronamiljarden voor scholen vergroten het lerarentekort'
Vragen van het lid Pouw-Verweij (JA21) aan de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over het bericht «Pijnlijke ironie: de coronamiljarden voor scholen vergroten het lerarentekort» (ingezonden 15 juli 2021).
Antwoord van Minister Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media) (ontvangen 13 augustus
2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 3640.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Pijnlijke ironie: de coronamiljarden voor scholen vergroten
het lerarentekort»?1
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met het artikel.
Vraag 2
Heeft u zich gerealiseerd dat dit onbedoelde neveneffect kon optreden?
Antwoord 2
Allereerst is het van belang dat wij met het Nationaal Programma Onderwijs (hierna:
Nationaal Programma) het mogelijk maken voor scholen om de opgelopen achterstanden
in te halen. Ik ben mij er van bewust dat het voor scholen, die te maken hebben met
een lerarentekort, het inlopen van de achterstanden een extra uitdaging is. Met de
mix van maatregelen in de menukaart bied ik ruimte aan scholen om maatregelen te nemen
die het beste aansluiten bij hun situatie. Scholen die te maken hebben met tekorten
zullen mogelijk andere maatregelen kiezen dan scholen die daar geen last van hebben.
Tegelijkertijd vragen de meeste van de interventies op de menukaart geen extra leraren,
dat is wel het geval bij klassenverkleining. De overige maatregelen op de menukaart
zijn in te vullen door het eigen personeel met mogelijk extra training, of door bijvoorbeeld
vakkrachten, onderwijsassistenten en ander personeel.
Om te stimuleren dat leraren blijven werken op de scholen waar de uitdagingen het
grootst zijn, heb ik € 375 mln. vrijgemaakt voor een arbeidsmarkttoelage. Hiermee
kan het personeel op deze scholen extra beloond worden wat kan bijdragen aan het behouden
van leraren op deze scholen.
Vraag 3
Deelt u de constatering dat het lerarentekort op bepaalde scholen juist toeneemt door
de extra steun?
Antwoord 3
Zie antwoord op vraag 2.
Vraag 4
Bent u zich ervan bewust dat de ongerichte wijze waarop de coronamiljarden in de markt
worden gezet voor veel meer ongewenste effecten kunnen zorgen, waardoor het onderwijs
per saldo meer schade op middellange termijn dan voordeel op korte termijn van deze
steun ondervindt?
Antwoord 4
Het is duidelijk dat leerlingen door de coronacrisis achterstanden hebben opgelopen,
waardoor niets doen geen optie is. Juist door de wijze waarop het Nationaal Programma
is vormgegeven, kunnen scholen gericht een gedragen en passende effectieve aanpak
kiezen, die het beste aansluit bij hun situatie. Daarbij rekening houdend met de lokale
(mogelijk zeer krappe) onderwijsarbeidsmarkt. Scholen kunnen daarnaast gebruik maken
van handreikingen en ondersteuning die te vinden zijn op nponderwijs.nl. De inzet
en de effecten van het Nationaal Programma worden breed gemonitord. Over de resultaten
zal ik de Kamer informeren.
Vraag 5
Waarom kiezen docenten in uw ogen massaal voor een overstap van scholen uit de zogenaamde
G5 (G4 plus Almere) naar scholen in randgemeenten, zoals reeds duizend duizend docenten
deden in de periode 2015–2019 en nu zelfs versneld lijkt plaats te vinden?
Antwoord 5
Door de krapte op de arbeidsmarkt kunnen leraren vaker kiezen bij welke school zij
willen werken. Bij deze keuze spelen meerdere factoren mee, bijvoorbeeld reistijd
en leerlingenpopulatie. Zowel in de aanpak lerarentekort als in het Nationaal Programma
nemen wij gerichte maatregelen, waarmee leraren gestimuleerd worden om op scholen
met de grootste uitdagingen te blijven en te gaan werken. Uiteindelijk blijft het
de keuze van de leraren zelf waar zij willen werken.
Vraag 6
Ziet u, als u naar de kaart van Nederland met de lerarentekorten per regio kijkt,
ook een verband tussen regio's waar de lerarentekorten het meest nijpend zijn en de
demografische samenstelling van de regio's in kwestie?
Antwoord 6
Er is een verband tussen demografische samenstelling van een regio en het lerarentekort.
In een regio waar bijvoorbeeld een toenemende vergrijzing is, neemt de uitstroom van
leraren toe en zijn komende periode meer leraren nodig. Is er in een regio sprake
van een daling van leerlingen, dan wordt ook vraag naar leraren lager. Het lerarentekort
is een combinatie van verschillende factoren, waaronder demografische samenstelling.
Vraag 7
Erkent u dat de grootscheepse uitstroom van docenten uit scholen in regio's met relatief
veel achterstandsleerlingen erop duidt dat het werken op dergelijke scholen als lastiger
en minder aantrekkelijk wordt ervaren, denk aan minder ouderbetrokkenheid, minder
respect voor gezag en meer incidenten, taalachterstanden etc.?
Antwoord 7
In de onlangs verstuurde Kamerbrief heb ik u gemeld dat we bij de uitvraag naar de
actuele tekorten in de G5 zien dat op scholen met een veel leerlingen met risico op
onderwijsachterstanden, de tekorten doorgaans groter zijn.2 In het najaar rapporteer ik de Kamer, net als in het najaar 2020 over de mobiliteit
van leraren tussen regio’s. De motivatie van leraren om op een specifieke school te
gaan werken verschilt. Om leraren te stimuleren om op scholen met extra uitdagingen
te blijven en te gaan werken, neem ik binnen de aanpak lerarentekort en het Nationaal
Programma maatregelen die dit stimuleren, zoals de arbeidsmarkttoelage.
Vraag 8
Zo nee, hoe verklaart u dan dat de scholen net buiten deze G5 (bijvoorbeeld Haarlem,
Leiden, Alphen aan de Rijn) juist laag scoren als het gaat om lerarentekorten? Zo
ja, wat gaat u eraan doen teneinde het vak van docent ook in de G5 weer aantrekkelijk
te maken?
Antwoord 8
Samen met de G5 hebben wij vorig jaar convenanten afgesloten met maatregelen om de
tekorten in de steden aan te pakken. Hiervoor is € 116 mln. vrijgemaakt.3 Amsterdam zet bijvoorbeeld in op een toeslag voor leraren om personeel vast te houden
en de andere steden nemen een mix van maatregelen: inzet van meer klassenassistenten
en vakkrachten en het verbeteren van (bovenschoolse) begeleiding van startende leraren
en zij-instromers. In het najaar informeer ik u over de voortgang van de convenanten
in de jaarlijkse brief over de onderwijsarbeidsmarkt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.