Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over het handelen van het Openbaar Ministerie en de internationale samenwerking in de zaak Ivana Smit
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het handelen van het Openbaar Ministerie en de internationale samenwerking in de zaak Ivana Smit (ingezonden 7 juni 2021).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 12 augustus
2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 3364.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het artikel in de Telegraaf,1 de uitzending bij Beau2 en het boek «Ivana»3, waarin de advocaat van de familie Smit te kennen geeft dat de opstelling van het
Openbaar Ministerie (OM) behoorlijk wat te wensen overlaat?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u schetsen wat de rol van een contactpersoon bij het OM is? Is het gebruikelijk
dat een contactpersoon niet reageert op vragen van (de advocaat van) de nabestaanden?
Antwoord 2
Het OM is zich ervan bewust dat in zaken als deze die weliswaar onder de verantwoordelijkheid
van buitenlandse opsporingsautoriteiten worden uitgevoerd,door nabestaanden en familie
vaak ook gekeken zal worden naar het eigen, Nederlandse OM voor het aanbieden van
hulp aan de opsporingsautoriteiten. Ook als de mogelijkheden daartoe soms beperkt
zijn, onderkent het OM dat een goede communicatie daarbij met familieleden of nabestaanden
in Nederland belangrijk is.
Het is van belang om te benadrukken dat het strafrechtelijk onderzoek naar de dood
van Ivana Smit onder het gezag van het Maleisische OM en de politie aldaar wordt uitgevoerd.
Het onderzoek loopt daar nog altijd nadat eind 2019 een strafrechter in hoger beroep
bepaalde dat het onderzoek moet worden opgepakt als moordonderzoek. Het Nederlandse
OM heeft zich in de aanloop van deze beslissing ingespannen om deze zaak bij de Maleisische
autoriteiten onder de aandacht te brengen en te kijken of er hulp kon worden geboden
bij het onderzoek. Daarbij is ook altijd geprobeerd de advocaat van de nabestaanden
zo goed mogelijk te informeren over de stand van het Maleisische onderzoek. Er heeft
in het kader van het hernieuwde onderzoek contact plaatsgevonden tussen de raadsman
van de nabestaanden en de officier van justitie die het gezag heeft over de liaison
van de Nederlandse politie in Maleisië. De desbetreffende officier van justitie die
aangesloten is bij het Landelijk Internationaal Rechtshulpcentrum (LIRC), heeft als
taak om ontvoeringen en/of overlijdens van Nederlanders in het buitenland te monitoren
en daar waar mogelijk vanuit de rechtshulprelatie hulp aan te bieden aan de autoriteiten
indien er een strafrechtelijk onderzoek loopt.
Vraag 3
Hoe verklaart u dat de communicatie tussen het OM en de nabestaanden van Ivana Smit
zo moeilijk verloopt? Heeft u signalen dat dit in meerdere zaken speelt?
Antwoord 3
Ik betreur het dat de nabestaanden de communicatie met het OM als moeilijk hebben
ervaren. Het OM heeft mij laten weten zich niet te herkennen in het geschetste beeld.
Het OM geeft aan dat de nabestaanden zeer spoedig door het OM en de liaison officer
van de Nederlandse politie in Maleisië op de hoogte zijn gebracht van de zaak, hoewel
het onderzoek niet onder leiding van het Nederlandse OM plaatsvond. Voorts heeft een
slachtoffergesprek plaatsgevonden tussen de Officier van Justitie en de nabestaanden.
Er is tussen de (advocaat van) de nabestaanden en het OM in de loop der tijd veelvuldig
contact geweest over het verloop van de zaak en er is – in samenspraak met hen – informatie
verstrekt aan de Maleisische politie.
Vraag 4
Hoe kan het dat de Maleisische politie in april 2020 aan het Nederlandse OM een kopie
van de lijkschouwing van patholoog-anatoom Frank van de Goot vraagt, maar het Nederlandse
OM het rapport vervolgens pas in oktober 2020 opstuurt? Is het gebruikelijk dat een
dergelijke handeling zo veel tijd in beslag neemt?
Antwoord 4
Een kopie van het rapport is reeds in 2018 verstrekt aan de bevoegde autoriteiten
in Maleisië die op dat moment het onderzoek onder zich hadden. De raadsman heeft daarvan
destijds een afschrift ontvangen.
Vraag 5
Begrijpt u de onvrede bij de familie, bijvoorbeeld ook over het nog niet teruggeven
van de telefoons van Ivana aan de familie of het informeren van de familie over de
bevindingen op de telefoons, nu er inmiddels drie en een half jaar is verstreken?
Antwoord 5
De telefoons zijn nog in onderzoek en kunnen om die reden nog niet worden teruggeven
aan de nabestaanden. Ik begrijp goed dat dit onvrede oplevert voor de familie.
Vraag 6
Hoe vindt u dat de samenwerking tussen het Nederlandse en het Maleisische OM verloopt
in deze zaak? Heeft het Nederlandse OM genoeg capaciteit om daadkrachtig op te treden
in deze zaak? Waar blijkt dat uit?
Antwoord 6
Door het Landelijk Parket en de Nederlandse ambassadeur in Maleisië is meermaals aandacht
gevraagd voor deze zaak in Maleisië. Ook vanuit de rechtshulprelatie tussen beide
landen, heeft Nederland Maleisië waar mogelijk ondersteuning geboden aan het onderzoek.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.