Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Westerveld over overgebleven AstraZeneca-vaccins
Vragen van het lid Westerveld (GroenLinks) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over overgebleven AstraZeneca-vaccins (ingezonden 16 juli 2021).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 3 augustus
            2021).
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met het artikel «Houdbaarheid bijna verstreken: wat te doen met al die
               AstraZeneca-vaccins in de koelkasten van huisartsen?» uit de Volkskrant van 13 juli
               2021?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Hoeveel AstraZeneca-vaccins verwacht u dat er overblijven nu mensen mogen kiezen of
               ze een tweede prik met AstraZeneca of een ander vaccin nemen?
            
Antwoord 2
            
Zie het antwoord op vraag 4.
Vraag 3
            
Wat gebeurt er met de overgebleven vaccins?
Antwoord 3
            
Huisartsen, die alle tweede prikken hebben gezet en die ongeopende flacons over hebben,
               kunnen deze al geruime tijd melden bij de RIVM-vaccinmakelaar. Waar mogelijk zijn zij in Nederland ingezet voor naleveringen aan uitvoerders
               die nog met AstraZeneca vaccineren en tekortkomen.
            
Zie «Instructie overgebleven COVID-19 vaccins» in de uitvoeringsrichtlijn COVID-19-vaccinatie2.
Overgebleven open flacons zijn maximaal 8 uur houdbaar bij bewaring tussen 2 en 8°C.
               Hierna moeten de resterende doses vernietigd worden.
            
Ongeopende flacons met vaccins die over de houdbaarheidsdatum zijn, moeten vernietigd
               worden.
            
Vraag 4
            
Klopt het dat er nu, verdeeld over het land, tussen de 100- en 200 duizend vaccins
               liggen, waarvan het merendeel in augustus over de datum raakt en dus onbruikbaar wordt?
               Zo nee, wat is het aantal?
            
Antwoord 4
            
Er is veel aan gedaan om verspilling van vaccins tegen te gaan, zie daarvoor het antwoord
               bij vraag 7. Ik verwacht daarom ook niet dat er tegen de 200.000 AstraZeneca-vaccins
               overblijven. Tot en met 28 juli kreeg het RIVM melding van zo’n 8.290 flacons (niet
               over de datum) AstraZeneca via de vaccinmakelaar. Dat correspondeert met ongeveer
               91.1903 vaccins.
            
Bij een vaccinatieprogramma blijft altijd een (kleine) hoeveelheid vaccin over aan
               het einde van het programma. Dat is ook nu het geval; de huisartsen hebben bijna iedereen
               die dat wil uit de groep 60–64-jarigen gevaccineerd.
            
De vaccins die overblijven zullen na expiratie worden vernietigd omdat zij vanwege
               de wettelijke eisen rondom borging van de traceerbaarheid niet meer kunnen worden
               gebruikt. Voor een enkele uitvoerder die grote hoeveelheden AstraZeneca over heeft
               gaat het RIVM na wat daarbij de specifieke situatie is.
            
Het is op dit moment moeilijk in te schatten wat er precies overblijft aan AstraZeneca-vaccins.
               Tot en met 11 juli is de schatting dat er 1,2 miljoen eerste prikken zijn gezet bij
               de huisartsen en 1,1 miljoen tweede prikken4. De bestellingen voor tweede prikken met AstraZeneca door de huisartsen waren ook
               lager dan voor de eerste prikken. Deels omdat huisartsen verwachtten dat niet alle
               mensen een tweede prik komen halen, deels omdat de huisartsen nog vaccins hadden.
            
De meeste huisartsen hebben inmiddels ook de tweede prikken gezet. Enkele huisartsen
               hebben nog afspraken staan. We weten nog niet of de mensen die naar de afspraak voor
               de tweede prik komen in lijn is met de verwachting en daarmee de bestelling van de
               huisartsen.
            
Daarnaast hebben tot en met 27 juli circa 23.000mensen zich aangemeld bij de GGD om
               een tweede prik met Pfizer te krijgen in plaats van met AstraZeneca. De groep mensen
               die na 5 juni van de mogelijkheid gebruik maakte om met een ander vaccin dan AstraZeneca
               gevaccineerd te worden (dus vanaf de eerste prik) was met circa 39.000 personen ook
               beperkt in omvang. Dat geeft aan dat de verreweg de meeste mensen gebruik gemaakt
               van de mogelijkheid om met AstraZeneca gevaccineerd te worden.
            
Gelet op deze aantallen en gelet op het aantal bij de vaccinmakelaar gemelde vaccins,
               is de verwachting dat het aantal vaccins dat overblijft bij huisartsen minder is dan
               de genoemde 200.000.
            
Vraag 5
            
Heeft u contact met andere landen, waar weinig tot geen vaccins beschikbaar zijn,
               om de overgebleven vaccins daarheen te sturen? Zo ja, welke landen zijn dat? Hoe bent
               u van plan om de vaccins vanuit Nederland naar andere landen te vervoeren?
            
Antwoord 5
            
Uitgangspunt van de Nederlandse regering is zoveel mogelijk vaccindonatie via COVAX
               te laten lopen. Donatie via COVAX betreft een solidaire en eerlijke verdeling van
               vaccins op basis van hoogste noden met als doel om zo snel mogelijk de wereldwijde
               vaccinatiegraad te verhogen. Dat verkleint het risico op nieuwe varianten en beschermt
               de 30% meest kwetsbaren. In uitzonderlijke gevallen doneert Nederland vaccins uit
               de centrale voorraad ook bilateraal. Al eerder hebben we aan uw Kamer gemeld dat Nederland
               vaccins vanuit de centrale voorraad van RIVM aan Suriname en Kaapverdië heeft gedoneerd,
               en dat ook aan Indonesië een donatie in voorbereiding is. Ook zijn we ingegaan op
               een verzoek van de Ierse regering om een klein deel tegen kostprijs voor Ierland te
               reserveren, maar Ierland heeft hier recent toch van afgezien. Daarnaast wordt een
               donatie beoogd aan Namibië. Het RIVM coördineert het transport van de vaccins naar
               Namibië. De vaccins worden via de bestaande dienstverleners van het RIVM, met luchtvracht
               verstuurd naar de betreffende landen.
            
Vraag 6
            
Is er contact met de in het artikel genoemde huisarts Bernard Leenstra die een initiatief
               is gestart om de vaccins die overtollig dreigen te worden naar Namibië te verschepen?
               Zo ja, sinds wanneer is er contact en wat zijn de afspraken?
            
Antwoord 6
            
De heer Leenstra heeft contact met VWS en het RIVM opgenomen. Zaterdag 9 juli is met
               hem overlegd en maandag 19 juli is met hem en enkele andere betrokkenen in een overleg
               toegelicht wat ook in deze antwoorden staat.
            
Vraag 7
            
Kunt u garanderen dat er hier geen grote hoeveelheden vaccins worden vernietigd, omdat
               ze niet meer houdbaar zijn? Zo nee, waarom niet? Welke acties worden ondernomen om
               dit te voorkomen? Deelt u de mening dat het ethisch onacceptabel is om in rijke landen
               vaccins te verspillen, terwijl in grote delen van de wereld een tekort is aan vaccins?
            
Antwoord 7
            
We hebben diverse maatregelen genomen om geen vaccins te verspillen. Aan huisartsen is gevraagd niet meer te bestellen dan zij dachten nodig te hebben.
               Vervolgens zijn de vaccins aan de huisartsen met instemming van Inspectie voor Gezondheidszorg
               en Jeugd voor een aanzienlijk deel als herpakte kleinverpakking uitgeleverd, zodat
               het aantal beter aansloot bij hun vraag. Ook is er een spillageprotocol waarmee de
               huisartsen overgebleven vaccins – conform de vaccinatiestrategie – mochten wegprikken
               in nog niet gevaccineerde personen. Zoals bij het antwoord op vraag 4 aangegeven waren
               de bestellingen voor de tweede prikken AstraZeneca door de huisartsen ook lager dan
               voor de eerste prikken, dit vanwege de voorraad die zij nog hadden en vanwege de bijgestelde
               verwachting ten aanzien van de opkomst.
            
En daarnaast kunnen huisartsen al geruime tijd hun overgebleven vaccins aanmelden
               bij de vaccinmakelaars van het RIVM zodat deze in Nederland herverdeeld konden worden.
            
In de meest recente cijfers is nu ook te zien dat de vaccinatiegraad onder de groep
               60–64-jarigen die voor het merendeel bij de huisarts gevaccineerd werden hoog was.
               Van deze leeftijdsgroep heeft ongeveer 91% een eerste vaccinatie ontvangen. Dit getal
               is enkele procenten overschat, omdat tweede prikken door de GGD bij mensen die hun
               eerste prik bij de huisarts haalden, nog meegeteld worden als een eerste prik. Er
               wordt aan gewerkt dit te corrigeren. Tegelijkertijd zal, omdat in CIMS alleen personen
               geregistreerd worden die daarvoor toestemming geven, de werkelijke opkomst weer een
               aantal procenten hoger zijn dan in deze rapportage, ook in deze leeftijdsgroep5.
            
Er zijn nog huisartsen bezig met het vaccineren. Daarbij wordt de registratie van
               de vaccinaties onder huisartsen nog verder op orde gebracht. Dat maakt het onmogelijk
               nu al een definitieve uitspraak te doen over hoeveel vaccins over blijven.
            
Iedere verspilling van vaccin is zonde en als het om grote hoeveelheden gaat, zou
               dat in deze mondiale crisis waar vele landen nog vaccins nodig hebben ontzettend jammer
               zijn. Daarom zijn de inspanningen ook steeds gericht op het tegengaan van verspilling.
               Echter de voorraad die niet meer in de originele verpakking bij huisartsen ligt is
               niet inzetbaar voor donatie6. Dit vloeit voort uit Europese farmaceutische wet- en regelgeving, zoals de Falsified
               Medicine Directive (FMD)7, de Good Distribution Practise (GDP), de Geneesmiddelenwet en de Regeling geneesmiddelenwet,
               en daarmee de kwaliteitseisen die nodig zijn om de werkzaamheid van medicijnen te
               borgen8. Het gaat bijvoorbeeld om het kunnen garanderen van continue stabiele koeling in
               het hele proces tot aan de arm, maar ook om het risico op fraude en vervalsingen te
               voorkomen en om te kunnen zorgen dat ieder vaccin altijd traceerbaar is. De Inspectie
               Gezondheidszorg en Jeugd heeft het RIVM en VWS op die manier ook deze aspecten ter
               overweging meegegeven.
            
Mensen in landen waaraan we doneren mogen niet het risico lopen onnodig ziek te worden
               van vaccins of onterecht te denken dat ze beschermd zijn tegen Covid-19. Daarnaast
               is inzet elders aan contractuele voorwaarden gebonden; fabrikanten willen weten waar
               hun vaccins exact zijn om eventuele bijwerkingen te kunnen bijhouden, daarbij is de
               staat als eigenaar ook aansprakelijk als de kwaliteit niet gegarandeerd is en dat
               tot problemen leidt.
            
Ik vind ook dat vaccins ingezet moeten worden waar nodig. Zie daarom het antwoord
               op vraag 5 over wat we doen met vaccins die wij in Nederland niet meer nodig hebben.
            
In lijn met de bedoeling van het initiatief van de huisartsen, het verzoek van Namibië
               en de verwachtingen die in Namibië zijn gewekt, heb ik de keuze gemaakt om uit de
               centrale voorraad vaccins ter beschikking te stellen.
            
Vraag 8
            
Kunt u, gezien de tijdsdruk en het belang om verspilling tegen te gaan, deze vragen
               voor woensdag 21 juli a.s. beantwoorden?
            
Antwoord 8
            
Helaas is dit niet gelukt.
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
