Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Boswijk, Amhaouch, Ellemeet en Bromet over de wateroverlast in Limburg
Vragen van de leden Boswijk, Amhaouch (beiden CDA), Ellemeet en Bromet (beiden GroenLinks) aan de Staatssecretarissen van Infrastructuur en Waterstaat en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Minister van Justitie en Veiligheid en de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat over de wateroverlast in Limburg (ingezonden 15 juli 2021).
Antwoord van Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga (Infrastructuur en Waterstaat), mede
namens de Minister van Justitie en Veiligheid en de Staatssecretaris van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 27 juli 2021).
Vraag 1
Wat is uw eerste indruk van de huidige situatie in Zuid-Limburg? Zijn naar uw oordeel
de betrokken waterschappen en veiligheidsregio’s op dit moment voldoende in staat
om deze calamiteiten adequaat het hoofd te bieden? Bent u het met de stelling eens
dat de wateroverlast in Limburg dramatisch is en het noodzakelijk is dat de regering
te hulp schiet? Bent u bereid om Zuid-Limburg uit te roepen tot rampgebied en alle
mogelijke hulp en steun ter beschikking te stellen? Is de informatievoorziening en
noodhulp aan getroffen bewoners naar uw gevoel op orde? Zo nee, wat kunt u hier verder
in betekenen?
Antwoord 1
De impact van de wateroverlast in Limburg is enorm. Huizen, kelders, bedrijfspanden
en winkels stonden onder water, auto’s en andere bezittingen raakten zwaar beschadigd.
Mensen moesten halsoverkop het gebied verlaten, om vervolgens bij terugkeer geconfronteerd
te worden met de enorme schade die het water heeft aangericht. Heel Nederland heeft
de beelden gezien en leeft mee. De betrokken waterschappen en veiligheidsregio’s hebben
met man en macht, samen met ondermeer hulpdiensten, Rijkswaterstaat en Defensie gewerkt,
aan het zo veel mogelijk voorkomen en beperken van de schade. Het kabinet heeft grote
waardering voor een ieder die zich inzet.
Ik verwijs u voor het antwoord op deze vraag tevens naar de Kamerbrief van 16 juli
jl. waarin het kabinet u geïnformeerd heeft over de situatie in Limburg.1 Hierin wordt ondermeer aangegeven dat het kabinet heeft besloten de Wet tegemoetkoming
schade bij rampen (Wts) toe te gaan passen, waar ik in de beantwoording van vraag
4 en 5 verder op in ga.
De communicatie loopt via diverse kanalen. De primaire communicatie en noodhulp richting
bewoners ligt bij de betrokken veiligheidsregio’s Zuid-Limburg en Limburg-Noord. Zij
informeren onder andere via de websites www.vrzl.nl en www.vrln.nl. Dit gebeurt in nauwe samenwerking met Rijkswaterstaat. De informatievoorziening
vanuit Rijkswaterstaat geschiedt o.a. via de websites www.rijkswaterstaat.nl en www.waterinfo.rws.nl.
Vraag 2
Welke dreigingen verwacht u de komende dagen met betrekking tot wateroverlast vanuit
de rivieren, waaronder de Maas, mede gezien de ontwikkelingen in België?
Antwoord 2
De situatie en de piekafvoer, voor zowel de Maas en de Rijn, worden constant gemonitord.
Prognoses worden gegeven door het Watermanagementcentrum Nederland van Rijkswaterstaat.
Deze informatie wordt gedeeld met waterschappen, gemeenten, provincies, veiligheidsregio’s
en andere betrokkenen.
Het hoogwater is inmiddels door Limburg heen gestroomd en stroomt af richting zee.
Actuele informatie is te vinden op www.waterinfo.nl en www.rijkswaterstaat.nl. Door de langdurige hoge waterstand kunnen dijken verzadigd zijn, hiervoor worden
ook de komende periode nog inspecties uitgevoerd door Rijkswaterstaat en de waterschappen.
Vraag 3
Is er al een voorlopige inschatting mogelijk van de te verwachten schade aan, onder
meer, de infrastructuur, (monumentale) woningen en gebouwen en het unieke Limburgse
landschap?
Antwoord 3
De precieze omvang van het schadegebied wordt momenteel in kaart gebracht. Zodra hier
meer duidelijkheid over is, maakt de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO)
een Quick Scan om op hoofdlijnen een beeld te krijgen van onder meer de mogelijke
omvang van de schade, van de schade- en kostencategorieën en van de mate van verzekerbaarheid.
Zodra de Quick Scan gereed is, wordt deze door mijn collega van Justitie en Veiligheid
met uw Kamer gedeeld.
Vraag 4 en 5
Bent u bereid om de Wet tegemoetkoming schade bij rampen in werking te stellen voor
alle gedupeerden? Zo ja, op welke termijn kan deze inwerkingtreding geregeld worden?
Kunnen alle gedupeerden hier aanspraak op maken, dus zowel particulier als zakelijk?
Voor welke kosten kunnen gedupeerden een tegemoetkoming ontvangen en wat is de omvang
van de tegemoetkoming? Wat is de omvang van het budget? Hoe worden betrokkenen hierover
geïnformeerd?
Zijn er nog andere mogelijkheden waar gedupeerden terecht kunnen met de geleden schade?
Welke rol spelen verzekeringen in dit geheel?
Antwoord 4 en 5
Het kabinet heeft besloten om, gelet op de aard en de omvang van de ramp, de Wet tegemoetkoming
schade bij rampen (Wts) toe te gaan passen. Op deze wijze wil het kabinet de getroffenen
ondersteunen. De Wts maakt het mogelijk om gedupeerden een tegemoetkoming in de geleden
materiële schade en gemaakte kosten toe te kennen. Om de Wts toe te kunnen passen
wordt een ministeriële regeling opgesteld die is toegesneden op de situatie. Hierin
worden onder meer het schadegebied, de schade- en kostencategorieën, de tegemoetkomingspercentages
en de procedure voor het aanvragen van een tegemoetkoming beschreven. Om een indicatie
te geven van de soorten schade en kosten die, onder voorwaarden, voor een tegemoetkoming
in aanmerking kunnen komen, verwijs ik naar artikel 4 van de Wts. In dit artikel wordt
onder meer gesproken van: schade aan de woning, woonwagen of woonschip, aan inboedel,
aan openbare infrastructurele voorzieningen, schade aan vaste en vlottende activa,
teeltplanschade en bedrijfsschade. Als kosten worden genoemd: opstartkosten, evacuatiekosten,
en bereddings- en opruimingskosten. De kring van gedupeerden die in aanmerking komt
voor vergoeding is breed: particulieren, ondernemers, overheden, kerken, stichtingen
en verenigingen kunnen, weliswaar onder bepaalde voorwaarden, aanspraak maken op een
tegemoetkoming.
Een belangrijke voorwaarde voor tegemoetkoming op grond van de Wts is dat de schade
en kosten niet redelijkerwijs verzekerbaar, niet verhaalbaar en niet vermijdbaar zijn.
Daarom wordt naast de Wts in beeld gebracht wat vergoed wordt door verzekeringen (in
overleg met het Verbond van Verzekeraars) en op welke initiatieven en regelingen nog
meer een beroep gedaan kan worden. Voorbeelden hiervan zijn bijvoorbeeld de NOW-regeling
en de ontvangen donaties op rekeningnummer 777 van het Nationaal Rampenfonds. De laatstgenoemde
gelden zijn overigens bedoeld voor kleinschalige projecten die ertoe dienen dat de
«samenleving weer op gang komt» en niet voor gedupeerden. Momenteel wordt ook verkend
in hoeverre een aanvraag ingediend kan worden bij het EU Solidariteitsfonds.
Het is op voorhand niet mogelijk aan te geven hoeveel middelen nodig zullen zijn voor
de tegemoetkomingen. Uw Kamer wordt zodra mogelijk geïnformeerd over een eventuele
begrotingswijziging.
Vraag 6
Op welke manier staat u de lokale overheden bij en in hoeverre is dit voldoende?
Antwoord 6
Op nationaal niveau bieden het nationaal Crisiscentrum (NCC), het Nationaal Kernteam
Crisiscommunicatie (NKC) en het Landelijk Operationeel Coördinatiecentrum (LOCC) ondersteuning
aan de lokale overheden. Zij hebben bijvoorbeeld in het Landelijk Crisismanagementsysteem
(LCMS) een landelijk beeld hoogwater geopend, om alle regionale beelden van de situatie
bij elkaar te brengen tot een totaalbeeld van de effecten van het (te verwachten)
hoogwater.
Daarnaast ondersteunt Rijkswaterstaat de veiligheidsregio’s, waterschappen, gemeenten
en vele anderen. Bijvoorbeeld door het sturen van hoogwaterberichten aan waterschappen,
gemeenten, provincies, veiligheidsregio’s en andere betrokkenen, die indien nodig
actie kunnen ondernemen. Rijkswaterstaat neemt verder deel aan het Regionaal Operationeel
Team en het Regionaal Beleidsteam zowel in de veiligheidsregio Limburg-Noord als in
Zuid-Limburg.
Ook is op aanvraag bijstand verleend door Defensie en de Nationale Reddingsvloot en
worden middelen als zandzakken ter beschikking gesteld. Vanuit het actiecentrum brandweer
van het LOCC wordt bijstand aan en aflossing van de brandweer collega’s in de getroffen
veiligheidsregio’s gecoördineerd. De evacuatie van het Viecurie ziekenhuis in Venlo
is gecoördineerd door het Landelijk Coördinatiecentrum Patiënten Spreiding (LCPS).
Vraag 7
De hoeveelheden regen die de afgelopen dagen in Zuid-Limburg viel is extreem, kunt
u aangeven in hoeverre de voorspellingen zijn dat dit komende jaren vaker voor gaat
komen?
Antwoord 7
Het KNMI geeft aan dat de hoeveelheid regen die in Zuid-Limburg is gevallen, meer
dan 150mm in 48 uur, extreem is te noemen; het is tweemaal zoveel als normaal in de
hele maand juli. In algemene zin is op termijn te verwachten:
○ hevigere neerslag doordat lucht bij opwarming meer waterdamp bevat;
○ grotere jaar-op-jaar fluctuaties in de neerslag;
○ frequenter voorkomen van zeldzame extremen.
Door de grotere jaar-op-jaar fluctuaties is niet specifiek aan te geven of de komende
paar jaar deze hoeveelheden regen vaker zullen voorkomen. Door de verder doorstijgende
temperatuur neemt op langere termijn de kans op dergelijke extremen wel verder toe.
Tussen de perioden 1961–1990 en 1991–2020 is in Nederland het aantal dagen in de zomer
met 20 mm neerslag of meer, met ruim 25% toegenomen. Later dit jaar verschijnt het
KNMI-Klimaatsignaal2021, waarin onder andere een eerste analyse van de nieuwste inzichten
in de toename van extreme zomerneerslag wordt gegeven.
Vraag 8
Is de huidige aangelegde en nog aan te leggen buffercapaciteit afgestemd op de meest
actuele meerjarenprognoses met betrekking tot waterafvoer? Zo nee, bent u bereid een
aanvullend waterprogramma op te stellen en daar extra middelen voor vrij te maken?
Antwoord 8
Het regionale watersysteem inclusief waterbuffers behoort tot de verantwoordelijkheid
van het waterschap. Het Waterschap Limburg geeft aan dat het watersysteem in Zuid-Limburg
periodiek (elke 6 jaar) wordt getoetst aan actuele klimaatuitgangspunten. Als onderdelen
niet voldoen worden maatregelen getroffen. Bij het ontwerp gaat men uit van het KNMI
klimaatscenario 2050. De neerslag van de afgelopen dagen was veel hoger dan de gehanteerde
provinciale normen. Het waterschap geeft aan dat de aanleg van extra buffercapaciteit
in het Nationaal Landschap Zuid-Limburg erg moeilijk inpasbaar is en dat het meer
inzetten op berging en vasthouden van water wenselijk is, bijvoorbeeld door infiltratie
van neerslag in landbouw- en natuurgrond en in publieke en private ruimtes. Verder
geeft het waterschap aan dat eigenaren van woningen en bedrijven aanvullende beschermingsmaatregelen
dienen te treffen en dat de samenwerking met buurlanden verder versterkt moet worden.
Het waterschap constateert ook dat wateroverlast, zoals deze zich heeft voorgedaan,
nooit helemaal te voorkomen zal zijn.
In algemene zin stimuleert het rijk klimaatadaptatie via diverse maatregelen en met
extra middelen. De partijen in Limburg kunnen hier ook gebruik van maken. Zie ook
het antwoord op vraag 9.
Vraag 9
Bent u bereid sneller uitvoering te geven aan het bestaande waterprogramma om meer
onnodige overlast te voorkomen?
Antwoord 9
Het voorkomen van onnodige wateroverlast in het gehele watersysteem vraagt een brede
aanpak met verschillende verantwoordelijke partijen. Maatregelen vullen elkaar aan:
in het heuvelland, de beken en de Maas.
Sinds de hoogwaters van 1993 en 1995 heeft het Rijk flink geïnvesteerd in maatregelen
om hoge waterstanden in de Maas beter te kunnen opvangen (Maaswerken). Het resultaat
hiervan was de afgelopen dagen zichtbaar, want mede door deze inzet is veel schade
als gevolg van de recente extreme neerslag voorkomen. In het kader van het lopende
hoogwaterbeschermingsprogramma worden de primaire waterkeringen langs de Maas momenteel
aangepast aan de nieuwe veiligheidsnormen benoemd in de Waterwet 2017. Daarvoor staan
nog diverse dijkversterkings- en rivierverruimingsmaatregelen op de planning. Met
relevante partijen zal ik de komende periode bespreken wat de wateroverlastsituatie
betekent voor de aanpak van de nog te nemen maatregelen.
Door steeds vaker voorkomende extremere hoog- en laagwaterstanden, mede als gevolg
van klimaatverandering, worden de opgaven bij de grote rivieren groter. Naast waterveiligheid
gaat het om bevaarbaarheid, waterkwaliteit, beschikbaarheid van drinkwater en ook
om het wonen, werken en recreëren bij de rivieren. Daarom zijn Rijk en regio gestart
met het programma Integraal Riviermanagement (IRM). De wateroverlastsituatie in de
Maasvallei onderstreept het nut van dit programma en het houden van tempo voor het
klimaatrobuust inrichten van onze rivieren. Een deel van de wateroverlast ontstond
bij de monding van de beken in de Maas. Hieraan zal binnen IRM extra aandacht worden
besteed bij het ontwikkelen van maatregelen.
Tevens heeft het kabinet de afgelopen jaren via verschillende sporen gestimuleerd
dat Nederland versneld klimaatadaptief en waterrobuust wordt ingericht. In het kader
van het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie hebben alle werkregio’s stresstesten
gedaan en zijn zij bezig met risicodialogen of hebben deze afgerond. Dit jaar zijn
uitvoeringsagenda’s gereed voor klimaatadaptieve maatregelen. Ook is financiële ondersteuning
gegeven aan pilots voor uitvoeringsprojecten op het gebied van klimaatadaptatie waaronder
een project in Meerssen, om koploperprojecten te versnellen. Daarnaast kunnen gemeentes,
provincies en waterschappen sinds 1 januari 2021 gebruik maken van de impulsregeling
klimaatadaptatie. Via deze regeling kunnen ze een bijdrage van het Rijk krijgen voor
klimaatadaptatiemaatregelen. Het bedrag kan gebruikt worden om adaptatiemaatregelen
versneld uit te voeren, om al geplande ruimtelijke maatregelen uit te breiden met
adaptatiemaatregelen, of om nieuwe adaptatiemaatregelen op te pakken. Hiervoor is
nu in totaal 200 miljoen beschikbaar voor een periode van zeven jaar. Eén van de criteria
waaraan een aanvraag moet voldoen is dat de maatregelen moeten bijdragen aan het verminderen
van de kwetsbaarheid van gebieden voor wateroverlast, droogte of de gevolgen van overstromingen.
De noodzaak om ons aan te passen aan de klimaatverandering en de gevolgen daarvan
zijn door het kabinet in de afgelopen tijd ook wereldwijd op de agenda gezet, via
de instelling van de Global Commission on Adaptation en bijvoorbeeld tijdens de Climate
Adaptation Summit van 25 januari jongstleden.
De inzet op maatregelen voor klimaatadaptatie en waterveiligheid blijft onverminderd
nodig. Daarbij wil ik, samen met alle betrokken partijen, leren van de wateroverlastsituatie
zoals die zich heeft voorgedaan in Limburg. Daarom ben ik voornemens om met betrokken
partijen een beleidstafel in te richten naar voorbeeld van de beleidstafel droogte,
waarbij de wateroverlastsituatie in Limburg wordt geëvalueerd en wordt bezien wat
dit betekent voor het beleid. Onderdeel daarvan kan zijn om met inachtneming van ieders
rol en verantwoordelijkheid samen met de regionale partners voor de Maasvallei te
onderzoeken welke maatregelen nodig zijn voor het watersysteem in Limburg om voor
de toekomst beter gesteld te staan voor deze extreme omstandigheden.
Tenslotte zijn de veiligheidsregio’s voornemens, zoals gebruikelijk na een ramp van
deze omvang, de multidisciplinaire crisisbeheersing te laten evalueren.
Vraag 10
In hoeverre hebben de bestaande buffers een dubbele functie, namelijk het vasthouden
van water in droge en natte tijden? Indien de huidige buffers deze dubbelfunctie niet
hebben bent u bereid om toekomstige buffers met zo’n dubbelfunctie aan te leggen?
Antwoord 10
Het Waterschap Limburg is hiervoor verantwoordelijk en geeft aan dat de buffers in
eerste instantie aangelegd zijn met als doel het voorkomen van wateroverlast. Inmiddels
wordt met behulp van de inzichten rondom klimaatadaptatie gekeken naar het breder
inzetten van buffers. Te denken valt aan infiltratie ter plekke of het voorzien van
water aan gebruikers ten tijde van droogte.
Vraag 11
Is het kabinet bereid om meer klimaatmiddelen specifiek voor Zuid-Limburg vrij te
maken vanwege de grotere kans op wateroverlast?
Antwoord 11
Door het veranderende klimaat krijgen we in Nederland vaker met extreem weer te maken.
Clusterbuien kunnen overal voorkomen. Het is een belangrijke en grote opgave om de
inrichting van het stedelijk en landelijk gebied en riviersystemen aan te passen aan
het extremere weer en bijvoorbeeld meer ruimte aan water te geven. Bij nieuwe ruimtelijke
ingrepen zoals woningbouw is het de opgave om de locatie meteen klimaatrobuust in
te richten. Overheden, bedrijven, organisaties en inwoners hebben hier allemaal een
rol bij en hiervoor zijn in de komende jaren ingrijpende keuzes en financiële middelen
nodig. Gemeentes, waterschappen en provincies staan meestal aan de lat voor het nemen
van ruimtelijke maatregelen. Het rijk ondersteunt het versneld nemen van maatregelen
door de tijdelijke impulsregeling klimaatadaptatie.
Vraag 12
Op welke andere manieren gaat u ervoor zorgen dat ook voor de lange termijn noodzakelijke
(financiële) hulp en aandacht beschikbaar blijft voor herstel en preventie in Zuid-Limburg?
Antwoord 12
Met betrekking tot tegemoetkoming in de geleden schade en gemaakte kosten verwijs
ik u naar het antwoord op vraag 4 en 5. Met betrekking tot preventie verwijs ik u
naar de antwoorden op de voorgaande vragen.
Daarnaast hebben de psychosociale hulpverlening, gezondheid en mogelijke gezondheidsklachten
de nadrukkelijke aandacht van de veiligheidsregio’s Limburg-Noord en Zuid-Limburg
tijdens de nafase.
Vraag 13
Wilt u, gezien de urgentie van de situatie in Limburg, deze vragen met grote spoed
beantwoorden?
Antwoord 13
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede namens
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
R.W. Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.