Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Edgar Mulder over het onderzoek naar stikstofdepositie en kritische depositiewaarden
Vragen van het lid Edgar Mulder (PVV) aan de Minister van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit over het artikel «Overheid houdt grootste stikstofbron buiten stikstofbeleid» (ingezonden 15 juni 2021).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 16 juli
2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel: «Overheid houdt grootste stikstofbron buiten stikstofbeleid»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat de grootste stikstofbijdrage aan de natuur komt uit de bodemvoorraad
en dat de omvang van deze stikstofbron niet in beeld wordt gebracht, maar juist buiten
beeld wordt gehouden? Zo nee, zou u dan documentatie kunnen aanleveren waaruit blijkt
wat het stikstofleverende vermogen van natuurbodems is? Zo ja, waarom wordt dit buiten
beeld gehouden?
Antwoord 2
In de natuur is sprake van een stikstofkringloop: enerzijds komt stikstof vrij uit
afgebroken organische stof, anderzijds wordt stikstof vastgelegd in planten en door
bodemorganismen. Van nature is de toevoer vanuit de lucht heel gering; de nutriënten
moeten dus vooral uit de bodem komen.
Wat van buiten, via de lucht, in het ecosysteem komt, wordt door het RIVM meegenomen
in de berekeningen; dat is inclusief stikstofverbindingen die uit natuurlijke vegetaties
in de lucht komen en getransporteerd worden naar andere natuurgebieden. De stikstof
die onderdeel is van de stikstofkringloop in het ecosysteem wordt niet meegenomen,
omdat het geen extra aanvoer betreft.
De Universiteit van Antwerpen heeft op verzoek van de provincie Drenthe berekend wat
de gemiddelde hoeveelheid stikstof is die door de planten wordt opgenomen vanuit de
bodemvoorraad2. Op basis van de gemeten productiviteit van de plantengroei in de onderzochte gebieden,
die gemiddeld 2.512 kg droge stof per ha per jaar bedraagt, is berekend dat per jaar
gemiddeld 38 kg stikstof uit de bodem wordt gebruikt. Dat is beduidend lager dan de
30 tot 250 kg die in het artikel worden genoemd. Om dit in perspectief te plaatsen:
de stikstofdepositie uit de lucht voegt daar gemiddeld 21 kg (in 20193) aan toe, een extra toevoer van 55%.
Vraag 3
Deelt u de mening dat de grootste stikstofbijdrage uit de bodemvoorraad (bijvoorbeeld
door wijzigingen van de waterhuishouding) net zo goed van invloed is op stikstofgevoelige
natuur als de stikstofbijdrage vanuit de lucht? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Verdroging van met name veenbodems, waarin veel stikstof is vastgelegd, heeft tot
gevolg dat zuurstof gaat reageren met de vastgelegde stikstof, waardoor die stikstof
beschikbaar komt voor de planten. De verhoogde stikstofbeschikbaarheid in geval van
verdroging is dan ook een groot probleem voor stikstofgevoelige natuur. Dat betekent
niet dat de depositie vanuit de lucht kan worden gebagatelliseerd: er is juist sprake
van een optelling van extra toevoer van stikstof vanuit twee routes, met alle negatieve
gevolgen van dien.
Daar staat tegenover dat de oplossing van een verdrogingsprobleem juist een (tijdelijk)
bruikbare maatregel is om de natuurkwaliteit toch te kunnen verbeteren, ondanks de
overbelasting door depositie.
Vraag 4
Wat is volgens u de oorzaak dat er in de in het artikel genoemde natuurbodems in de
provincie Drenthe enorm veel stikstof is opgeslagen? Was er veel intensieve veehouderij
gedurende de middeleeuwen in de provincie Drenthe?
Antwoord 4
De opslag van stikstof vindt al zolang plaats als de bodem bestaat, omdat het een
natuurlijk proces is. Maar deze opslag moet goed onderscheiden worden van de daadwerkelijke
beschikbaarheid voor de planten. Alleen dat laatste is relevant voor de plantengroei.
Dat is dan ook de reden dat bijvoorbeeld een hoogveenvegetatie zeer stikstofarme omstandigheden
weerspiegelt (en daardoor zeer gevoelig is voor depositie), terwijl in de ondergrond
een veenpakket aanwezig is met een enorme hoeveelheid stikstof, vastgelegd gedurende
vele eeuwen van hoogveenvorming. Die stikstof is echter vastgelegd in het veen en
niet beschikbaar voor de planten – tenzij het veen gaat veraarden als gevolg van grondwateronttrekkingen
in de omgeving (zie het antwoord op vraag 3).
Vraag 5
Deelt u de mening dat er veel stikstof vrijkomt door activiteiten genoemd in het artikel,
zoals het kappen van bos en het omvormen natuur, en dat deze hoeveelheid stikstof
de stikstof die wordt aangevoerd vanuit de emissies van landbouw, industrie en logistiek
in grote mate overtreft? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Het beschikbaar komen van stikstof is op zich geen probleem, zolang het maar onderdeel
is van de kringloop. Boskap veroorzaakt dus geen stikstofprobleem, omdat de stikstof
daar eerst in is vastgelegd, als onderdeel van de kringloop. Extra toevoer vanuit
bronnen buiten de gesloten stikstofkringloop is wél een probleem.
Vraag 6
Kunt u beargumenteren waarom het miljarden kostende maatregelenpakket om de deposities
vanuit landbouw, industrie en logistiek terug te dringen wel tot een meetbaar resultaat
zal leiden (in de zin van staat van instandhouding van natuur) in tegenstelling tot
wat er in het artikel wordt beweerd?
Antwoord 6
Het maatregelenpakket is gericht op het structureel fors omlaag brengen van de overbelasting
met stikstof. Dat heeft reeds in het verleden geleid tot een meetbare verbetering
van de natuur, met name als dat gepaard gaat met het uitvoeren van natuurherstelmaatregelen.
Vraag 7
Deelt u de mening dat het verstandig is eerst veel meer stikstofmetingen te verrichten
in de natuurbodem en deze te analyseren (vooral ook op stikstofleverend vermogen van
de bodem zelf) voordat er één stap verder wordt gezet in de uitvoering van het stikstofbeleid?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Nee, omdat het duidelijk is wat de huidige depositieniveaus voor schadelijke effecten
met zich meebrengen. Ook is duidelijk welke maatregelen nodig zijn om die effecten
zo snel mogelijk teniet te doen.
Vraag 8
Deelt u de mening dat er veel te veel gerede twijfels zijn aan (de onderbouwing van)
het stikstofbeleid om te rechtvaardigen dat boeren worden gedwongen hun bedrijf te
beëindigen en om de samenleving op te zadelen met een kostenpost van enkele miljarden?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Uit de antwoorden op bovenstaande vragen is duidelijk geworden dat het artikel dat
de aanleiding vormde voor deze vragen, geen reden geeft om te twijfelen aan de wetenschappelijk
onderbouwing van het stikstofbeleid.
Vraag 9
Deelt u de mening dat van een Minister die boeren «een warm hart toedraagt» verwacht
kan worden dat zij die boeren niet de dupe laat worden van een beleid waarvan de wetenschappelijke
onderbouwing zeer matig is dan wel in grote mate betwist wordt?
Antwoord 9
Zie het antwoord op vraag 8.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.