Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Nispen en Leijten over de zeggenschap over veiligheidsregio’s
Vragen van de leden Van Nispen en Leijten (beiden SP) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de zeggenschap over veiligheidsregio’s (ingezonden 25 juni 2021).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid), mede namens Minister van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 16 juli 2021).
Vraag 1
In hoeverre hebben gemeenten nog zeggenschap over de veiligheidsregio volgens u?1
Antwoord 1
De zeggenschap van gemeenten over de veiligheidsregio’s is als volgt geregeld:
– Op grond van artikel 9 van de Wet veiligheidsregio’s (Wvr) treffen de colleges van
burgemeester en wethouders een gemeenschappelijke regeling voor de veiligheidsregio.
Het algemeen bestuur van de veiligheidsregio bestaat op grond van artikel 11, eerste
lid, van de Wvr uit de burgemeesters van de deelnemende gemeenten. Het bestuur van
de veiligheidsregio beslist op grond van artikel 11, vijfde lid, Wvr bij meerderheid
van stemmen, en indien de stemmen staken, geeft de stem van de voorzitter op grond
van deze bepaling artikel de doorslag.
– Eerst stelt het bestuur van de veiligheidsregio, op grond van artikel 15, derde lid,
Wvr, het regionale risicoprofiel vast na overleg met de raden van de deelnemende gemeenten,
waarbij het bestuur de raden tevens verzoekt hun wensen kenbaar te maken omtrent het
in het beleidsplan op te nemen beleid.
– Vervolgens overlegt de burgemeester, op grond van artikel 14, lid 2a, Wvr, voorafgaand
aan de vaststelling van het regionale beleidsplan met de gemeenteraad over het ontwerpbeleidsplan.
– Op deze wijze bepalen de besturen van de veiligheidsregio’s in samenspraak met de
gemeenteraden de ambities en het kwaliteitsniveau van de taakuitvoering van de veiligheidsregio,
waarbij in ieder geval aan de (wettelijke) basisvereisten moet zijn voldaan.
– Op basis hiervan doet het bestuur van een veiligheidsregio een voorstel voor de (meerjaren)begroting
van de regio. Het bestuur stelt de gemeenteraden vervolgens in de gelegenheid om hun
zienswijze op de ontwerpbegroting te geven.
– De leden van het algemeen bestuur van de veiligheidsregio leggen binnen hun eigen
gemeenten verantwoording af over hun eigen inbreng in het regiobestuur en verstrekken
de door de raadsleden gevraagde informatie.
– Het bestuur van de veiligheidsregio legt over de besteding van de middelen middels
een jaarrekening en jaarverslag verantwoording af aan de betreffende gemeenteraden.
Ook het bestuur van de veiligheidsregio verstrekt de betrokken gemeenteraden gevraagd
en ongevraagd informatie.
Vraag 2, 3
Wat gebeurt er als gemeenten de hogere bijdrage aan een veiligheidsregio niet accepteren?
Wat gebeurt er als gemeenten de kosten voor een veiligheidsregio niet meer kunnen
opbrengen?2
Antwoord 2, 3
De veiligheidsregio is in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor de financiële
huishouding. Een reëel sluitende begroting – de deelnemende gemeenten dragen daarvoor
zorg – is essentieel.
Zodra een begroting van de Veiligheidsregio is vastgesteld, zijn de afgesproken bijdragen
van de deelnemende gemeenten een verplichte uitgave voor die gemeenten. De gemeenten
moeten aan hun financiële verplichtingen jegens de veiligheidsregio voldoen, ongeacht
hun financiële positie.
In de hypothetische situatie dat gemeenten feitelijk hun bijdrage aan de veiligheidsregio
niet meer kunnen voldoen, is er sprake van een breder financieel probleem; de gemeente
zal dan waarschijnlijk ook aan andere verplichtingen niet kunnen voldoen. Het financieel
toezicht dat provincies op gemeenten houden is er echter op gericht om tijdig bij
te sturen en dergelijke situaties te voorkomen.
Vraag 4
Krijgen gemeenten volgens u voldoende geld om de bijdrage aan de veiligheidsregio
te betalen, zodat aan de basisvereisten voor bijvoorbeeld brandweerzorg voldaan kan
worden? Zo ja, hoe ontstaan volgens u dan tekorten bij bijvoorbeeld de brandweer?
Antwoord 4
Gemeenten ontvangen in de algemene uitkering uit het gemeentefonds middelen om hun
bijdrage aan de veiligheidsregio te kunnen voldoen. Deze middelen zijn niet gelabeld
en formeel vrij besteedbaar. De algemene uitkering is op zichzelf ruim genoeg voor
de bijdrage aan de veiligheidsregio, maar gemeenten dienen hier ook andere kosten
uit te dekken, zoals bijvoorbeeld de jeugdzorg, bibliotheken en het onderhoud van
het openbaar groen. De gemeenteraad dient daarom keuzes te maken hoe de middelen worden
ingezet.
Daarbij kan enige spanning ontstaan tussen de financiering van de veiligheidsregio’s
om onder andere het in het beleidsplan vastgestelde kwaliteitsniveau te realiseren
en de vrije besteedbaarheid van de beschikbare middelen door individuele gemeenten.
De Minister van Justitie en Veiligheid faciliteert de veiligheidsregio’s ten behoeve
van hun taken door het verstrekken van een financiële lumpsum bijdrage, de Brede Doeluitkering
Rampenbestrijding (BDuR). Deze bedraagt circa 15% van het totaalbudget (85% wordt
gefinancierd door de gemeenten). In feite is hiermee sprake van hybride financiering.
In de brief van 3 februari 2021 aan uw Kamer3 heeft het kabinet de totstandkoming van een integraal wettelijk kader dat betrekking
heeft op de crisisbeheersing en de brandweerzorg aangekondigd. De financieringswijze
zal hierbij aandacht krijgen.
Vraag 5
Wat zijn de voorwaarden waaronder veiligheidsregio’s kunnen fuseren?4
Antwoord 5
Een randvoorwaarde is dat een fusie plaatsvindt binnen de wettelijke kaders van onder
andere de Wet veiligheidsregio’s en Wet gemeenschappelijke regelingen. Daarbij is
congruentie qua buitengrenzen met de gebiedsindelingen van de provincie, politie,
arrondissementsparketten, de GGD’en en de Regionale Ambulancevoorzieningen (RAV) van
belang.
Vraag 6, 7
Hoe staat het nu met de fusieplannen van de veiligheidsregio’s Flevoland en Gooi &
Vechtstreek, nu gemeenteraden zich ertegen uitspreken?5
Vindt u het wenselijk dat veiligheidsregio’s fuseren? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom
niet? Bent u het ermee eens dat als een gemeente niet akkoord is, veiligheidsregio’s
niet mogen fuseren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6, 7
Mijn huidige beleid is geen activiteiten te ontplooien om veiligheidsregio’s tot fusie
te bewegen, maar eventuele voorstellen van besturen van veiligheidsregio’s om te fuseren
in overweging te nemen.
Op dit moment is er bij mij geen concreet verzoek ingediend om de indeling van de
veiligheidsregio’s Flevoland en Gooi- en Vechtstreek aan te passen. Mocht het vraagstuk
over de indeling van deze veiligheidsregio's op tafel komen, dan zal ik rekening houden
met de in het antwoord op de vorige vraag genoemde randvoorwaarden. Ook zal ik het
draagvlak meewegen binnen de betreffende veiligheidsregio's, onder andere bij de betrokken
gemeenten en gemeenteraden, en andere betrokkenen zoals de politie, de GGD’en en de
RAV’en.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.