Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Paul over het bericht 'Nederlandse ontwikkelingshulp vloeide naar Palestijnse terreurgroep'
Vragen van het lid Paul (VVD) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over het bericht «Nederlandse ontwikkelingshulp vloeide naar Palestijnse terreurgroep» (ingezonden 26 mei 2021).
Antwoord van Minister Kaag (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 15 juli 2021).
Vraag 1
Hoe verklaart u dat Nederlands ontwikkelingsgeld in de Palestijnse gebieden zou zijn
gebruikt om terrorisme te financieren, zoals een rapport van een Israëlische veiligheidsdienst
suggereert?1 Wat gaat u doen om dit zo snel mogelijk stop te zetten en in de toekomst te voorkomen?
Antwoord 1
Het kabinet verwacht van alle partners waarmee wordt samengewerkt dat zij zich niet
schuldig maken aan terrorisme, aanzetten tot geweld, haat zaaien of andere activiteiten
die strijdig zijn met vigerende wetgeving en het Nederlands buitenlands beleid.
Het ministerie neemt berichten over mogelijke banden met terroristische organisaties
en/of fraude serieus. Het kabinet heeft uw kamer op 12 mei jl. per brief geïnformeerd
over de van Israël ontvangen informatie over vermeende banden tussen Palestijnse organisaties
en de PFLP. De Israëlische informatie waarop het artikel in EW gebaseerd is, betreft
met name informatie over Health Work Committee (HWC), en is gebaseerd op verhoren van (oud-)medewerkers van deze organisatie. Nederland
steunt HWC niet. Zoals aangegeven in de brief van 12 mei, worden naast UAWC twee organisaties
genoemd die indirect gefinancierd worden door Nederland. Daarbij moet worden opgemerkt
dat een van deze twee alleen maar voorkomt op een toegevoegd overzicht van Palestijnse
organisaties die door Europese donoren ondersteund worden, zonder dat in de inhoudelijke
delen van de ontvangen informatie naar deze organisatie verwezen wordt.
Israël heeft het ministerie gezegd de informatie over UAWC zelf te willen delen met
het t.b.v. het externe onderzoek ingeschakelde onderzoeksbureau Proximities, en heeft
dat ook gedaan. De ontvangen informatie over de twee indirect door Nederland gesteunde
organisaties is door het ministerie aandachtig geanalyseerd. De informatie is algemeen
van aard en beschrijvend, en bevat geen concrete voorbeelden of bewijzen van hoe zij
met Nederlandse financiering mogelijk PFLP daadwerkelijk gesteund zouden hebben. In
het artikel van EW lijkt te worden gesuggereerd dat er nog andere documenten («papieren
sporen») bestaan over mogelijke banden tussen door Nederland gesteunde organisaties
en PFLP. Het ministerie heeft Israël gevraagd dergelijke stukken te delen, maar de
Israëlische ambassadeur in Den Haag heeft in antwoord daarop te kennen gegeven dat
de Israëlische overheid daar niet over beschikt. Voorts heb ik tijdens mijn telefonische
felicitatiegesprek met de nieuwe Israëlische Minister van Buitenlandse Zaken, Yair
Lapid, verzocht om informatie – mits die toch voorhanden is. Ik heb die boodschap
herhaald tijdens mijn gesprek met hem en marge van de RBZ op 12 juli jl. Lapid zegde
hierop toe informatie – indien aanwezig – graag met Nederland te willen delen, en
erop toe te zullen zien dat gedeelde informatie voldoende solide is. Daarnaast heeft
Nederland onmiddellijk navraag gedaan bij de Israëlische autoriteiten over de Israëlische
inval bij het UAWC-kantoor in Ramallah – op 7 juli jl. – en daarbij andermaal onderstreept
dat indien er nieuwe informatie beschikbaar is over UAWC, Nederland die graag zou
ontvangen.
Gezien de ernst van de beschuldiging en de mogelijke gevolgen als iemand of een organisatie
beschuldigd wordt van steun aan terrorisme, hecht het ministerie groot belang aan
onderbouwing van een eventuele beschuldiging met bewijs dat inzichtelijk is voor de
beschuldigde en zijn of haar advocaten en getoetst wordt door een rechter. Zie bijvoorbeeld
de antwoorden van Minister Verhagen d.d. 23 maart 2009 (Aanhangsel van de Handelingen
2008–2009, nr. 2047).
Voordat Nederland of de EU overgaan tot een financiële bijdrage vindt er vooraf een
controle plaats. Tijdens de uitvoering wordt toezicht gehouden door veldbezoeken,
inhoudelijke en financiële rapportages en onafhankelijke audits. Hieruit zijn geen
gevallen bekend waarbij bleek dat de organisaties Nederlandse of Europese bijdragen
zouden hebben overgemaakt of doorgesluisd naar PFLP of andere Palestijnse terroristische
organisaties.
De EU heeft het antifraude bureau OLAF gevraagd uit voorzorg te bezien of het in van
Israël ontvangen materiaal aanleiding ziet om nader onderzoek te doen naar de organisaties
genoemd in de overlegde informatie. Zoals aangegeven in de brief van 12 mei jl. wacht
het kabinet het resultaat van het EU-verzoek aan OLAF af.
Vraag 2
Waarom heeft u de Israëlische inlichtingen over de banden tussen het Volksfront voor
de Bevrijding van Palestina en hulporganisaties in de Palestijnse gebieden niet laten
meewegen bij uw beslissing om twee weken geleden de opgeschorte betalingen aan Palestijnse
boerenorganisaties te hervatten, die sinds juli vorig jaar waren opgeschort vanwege
vermoedens van terroristische banden?
Antwoord 2
Zoals bekend heeft het kabinet vanwege de aanklacht tegen twee oud-medewerkers van
UAWC voor mogelijke betrokkenheid bij de dodelijke bomaanslag van augustus 2019 een
extern onderzoek ingesteld naar mogelijke banden tussen PFLP en UAWC, en verdere betalingen
aan UAWC opgeschort.
Het besluit om boeren en ondernemers alsnog te betalen voor gedane arbeid is genomen
om te voorkomen dat zij aanzienlijke economische schade leiden bij nog langer uitstel
van betaling, te midden van de COVID-19 pandemie. In de brief van 12 mei aan uw Kamer
heeft het kabinet dit toegelicht. Voornoemde betalingen vinden plaats buiten UAWC
om, zonder dat er financiële middelen bij UAWC terecht komen. Een onafhankelijke auditor
is gevraagd om controles te doen vooraf en achteraf op deze betalingen aan de boeren
en aannemers.
Vraag 3
Waarom heeft u de informatie van de Israëlische veiligheidsdienst slechts doorgespeeld
aan een Europees onderzoeksteam? Hoe verhoudt dit zich tot de verantwoordelijkheid
die we als Nederland hebben er zeker van te zijn dat onze ontwikkelingsgelden niet
verkeerd worden besteed, laat staan aan terroristische activiteiten?
Antwoord 3
Zoals aangegeven in de brief van 12 mei heeft Ministerie van Buitenlandse Zaken de
door Israël geleverde informatie zelf geanalyseerd. Daarnaast heeft Israël de informatie
gedeeld met de EU, dat het EU Bureau voor Fraudebestrijding
«OLAF» gevraagd heeft de informatie te bestuderen. Zie verder het antwoord op vraag
1.
Vraag 4
Wanneer heeft u de betreffende informatie van Israël ontvangen? Komt die informatie
overeen met de inhoud van het EW Magazine-artikel? Heeft u als follow-up navraag gedaan
bij Israël? En heeft u over het rapport van de Israëlische veiligheidsdienst nog contact
gezocht met andere landen? Zo ja, met welke landen en wanneer?
Antwoord 4
Zoals aangegeven in de brief van 12 mei heeft het ministerie de informatie ontvangen
op 5 mei jl. De ontvangen informatie komt grotendeels overeen met de inhoud van het
EW Magazine-artikel.
Nieuw in het artikel is de stelling van een anonieme functionaris dat er papieren
sporen zouden zijn. Zie verder het antwoord op vraag 1 over de navraag bij Israël.
Het ministerie is in contact met de EU over het onderzoek van OLAF, en via de Vertegenwoordiging
in Ramallah met de vertegenwoordigende kantoren van andere donoren in Ramallah en
Jeruzalem.
Vraag 5
Welke acties gaat u nemen om het geld terug te vorderen? En in hoeverre trekt u hierbij
op met de overige Europese donoren en EU-instanties die zouden zijn opgelicht?
Antwoord 5
Terugvorderen is een maatregel waartoe zou kunnen worden overgegaan als fraude of
contractbreuk is vastgesteld. Op dit moment heeft het ministerie daar geen concrete
aanwijzingen voor.
Vraag 6
Bent u het ermee eens dat de terroristische banden waarvan de Israëlische veiligheidsdienst
gewag maakt niet kunnen worden afgedaan als een eenmalig incident, als uit het rapport
Foreign Funding of PFLP terrororganisations through the network of civil social organisations blijkt dat West-Europese hulpbedragen via stelselmatige fraude werden doorgesluisd
naar terroristische activiteiten van het Volksfront?
Antwoord 6
Het kabinet neemt berichten over mogelijke banden met terroristische organisaties
en/of fraude serieus. De door Israël aan Nederland gegeven informatie biedt naar mening
van het kabinet echter onvoldoende onderbouwing om tot de conclusie te komen die in
de vraag wordt genoemd. Nederland zal eventuele nieuwe informatie nauwgezet bestuderen
en meenemen in zijn afwegingen.
Vraag 7
Hoe verklaart u dat u nog steeds Nederlandse ontwikkelingsgelden toekent aan hulporganisaties
waarvan wordt vermoed dat ze banden onderhouden met terroristische organisaties?
Antwoord 7
Zie het antwoord op vraag 1 over de screening vooraf en controle tijdens een samenwerking.
Indien vast komt te staan dat Nederlandse steun aan Palestijnse organisaties in strijd
met de contractuele afspraken gebruikt wordt voor activiteiten die strijdig zijn met
vigerende wetgeving of met het Nederlands buitenlands beleid, dan treedt het ministerie
daar tegen op.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.