Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg inzake het verslag Raad Algemene Zaken van 22 juni 2021 (Kamerstuk 21501-02-2377)
2021D29416 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Europese Zaken hebben de onderstaande fracties de behoefte
vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de
Raad Algemene Zaken. Voor dit overleg zijn de volgende kabinetsbrieven geagendeerd:
– de geannoteerde agenda voor de informele Raad Algemene Zaken van 22-23 juli 2021 (2021Z13500);
– het verslag van de Raad Algemene Zaken van 22 juni 2021 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2377);
– brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken d.d. 25 mei 2021 inzake de verdeling
Europese Interreg middelen, Rijkscofinanciering bij Interreg A, projectstimuleringsregeling
Interreg B en Rijkscofinanciering bij EFRO (Kamerstuk 27 813, nr. 32;
– brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 11 juni 2021 inzake de uitvoering
van de motie-Sjoerdsma (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2312) over voorstellen om het anti-fraudemechanisme EDES te versterken (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2357).
De fungerend voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken, Belhaj
De griffier van de vaste commissie voor Europese Zaken, Buisman
Algemeen
De leden van de VVD-fractie danken de Minister van Buitenlandse Zaken voor de geannoteerde
agenda ten behoeve van de Raad Algemene Zaken van 22–23 juli 2021. De leden hebben
hier met interesse kennis van genomen en hebben op onderdelen een aantal aanvullende
vragen en opmerkingen evenals bij de overige geagendeerde stukken.
De leden van de D66-fractie bedanken de Minister voor de geannoteerde agenda van de
informele Raad Algemene Zaken op 22 en 23 juli en hebben hier nog enkele vragen over.
De leden van de CDA-fractie danken de Minister voor de geannoteerde agenda.
De leden van de SP-fractie hebben nog een aantal vragen over de agenda van de Raad
Algemene Zaken van 22 en 23 juli.
Agenda Raad Algemene Zaken van 22–23 juli 2021
Prioriteiten EU-Voorzitterschap Slovenië
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de prioriteiten van het Sloveens
voorzitterschap en willen nadrukkelijk aandacht vragen voor het onderwerp rechtsstatelijkheid.
De ontwikkelingen in met name Polen en Hongarije baren nog altijd zorgen en het is
van belang dat de Europese Unie zich onverkort ervoor blijft inzetten dat alle lidstaten
hun afspraken nakomen op dit gebied. Hoewel ook het Sloveens voorzitterschap het onderwerp
op de agenda heeft gezet lijkt de toon toch vooral verzoenend te zijn en te focussen
op een goede samenwerking in plaats van het inzetten van het volledige instrumentarium
als een lidstaat zich niet aan de afspraken houdt. Kan de Minister nader toelichten
hoe het kabinet deze inzet beoordeelt, ook gelet op de ontwikkelingen in Slovenië
zelf? En kan de Minister een stand van zaken geven over de ontwikkelingen en ingezette
acties vanuit de Europese Unie richting Hongarije en Polen? En wat zal de Nederlandse
inzet in deze zijn, ook gelet op de recente uitspraak van het Poolse Constitutioneel
Hof over de doorwerking van Europees recht?
De leden van de D66-fractie zien graag dat de artikel 7-procedure tegen landen die
ernstige afbreuk doen aan de rechtstaat, wordt ingezet. Kan de Minister toelichten
waarom het Sloveens voorzitterschap pas in december voornemens is om de procedure
(tentatief) te agenderen, tegen het eind van het voorzitterschap aan? De leden van
de D66-fractie zien tevens een juridisch conflict ontstaan tussen het Poolse Constitutioneel
Hof en het Hof van Justitie van de Europese Unie over de voorrang van het EU recht.
Zal dit onderwerp ook aanbod komen?
De leden van de D66-fractie hechten veel belang aan een sterke en strategische autonome
Europese Unie. Geopolitieke verschuivingen, de COVID-19 pandemie en toenemende assertieve
digitale aanvallen laten zien dat de EU weerbaar moet zijn en niet volledig afhankelijk
voor vitale diensten en goederen van regio’s buiten de EU. Deze leden zijn dan ook
blij te lezen dat dit een prioriteit wordt voor het nieuwe voorzitterschap. De leden
van de D66-fractie horen graag welke rol EU-coördinatie in het voorkomen van ontwrichtende
cyberaanvallen kan spelen, en op welke manieren lidstaten van elkaar kunnen leren
nu er steeds vaker sprake is van grote ransomware aanvallen? Zijn er voldoende mogelijkheden
voor nationale organisaties zoals het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC) om met
soortgelijke Europese partnerorganisaties samen te werken? In welke vorm vindt samenwerking
al plaats en zou hier niet meer Europese coördinatie wenselijk zijn?
De leden van de CDA-fractie hebben vooral een vraag over punt drie van de agenda van
het Sloveense voorzitterschap, namelijk «Een Unie van de Europese manier van leven,
de rechtsstaat en gelijke criteria voor iedereen». Deze leden delen met de Minister
dat dit een belangrijk speerpunt moet zijn van het EU-voorzitterschap. Zij verzoeken
de Minister om tijdens de Raad nadrukkelijk te vragen wat het Sloveense voorzitterschap
gaat doen om de Europese waarden te borgen in landen die onder artikel 7 procedure
staan. De leden van de CDA-fractie verzoeken de Minister tevens om aan het voorzitterschap
te vragen om een Europese campagne te starten waarbij vrijheden en gelijkheid voor
alle mensen ongeacht seksuele geaardheid worden uitgedragen als Europese waarde.
Het Sloveens voorzitterschap is voornemens om in navolging van de twee voorgaande
voorzitterschappen, de algemene en landen specifieke rechtsstatelijkheidsdialoog op
basis van het jaarlijkse Rechtsstaatrapport van de Europese Commissie te continueren.
Net als het kabinet juicht de CDA-fractie dit toe. Echter deze leden vragen de Minister
of het klopt dat het voorzitterschap beslist dat deze dialoog telkens wordt voortgezet?
Wanneer dat zo is, kan dit niet worden gecontinueerd ondanks welk land er voorzitter
is, dus dat de rechtsstatelijkheidsdialoog een permanent karakter krijgt. De leden
van de CDA-fractie vragen de Minister hier een toelichting op te geven en wanneer
het continueren van de rechtsstatelijkheiddialoog afhankelijk is van de grillen van
het EU-voorzitterschap een proces in werking te zetten waardoor deze dialoog standaard
onderdeel uit gaat maken van de jaarlijkse Europese rechtsstatelijkheidscyclus. De
leden van de CDA-fractie vragen bovendien of de Minister invloed heeft op welke specifieke
landen onder de loep worden gelegd in de rechtsstatelijkheiddialoog. Of wordt dit
besloten door de Commissie of het voorzitterschap?
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister hoe de Europese transparantie agenda
onderdeel uitmaakt van het Sloveense voorzitterschap. Deze leden vragen de Minister
bovendien hier nadrukkelijk naar te vragen en de Slovenen te verzoeken met voorstellen
te komen hoe bijvoorbeeld tijdens de Conferentie over de Toekomst van Europa transparantie
hoog op de agenda wordt gezet door de deelnemers vanuit de Raad en daarnaast aan te
geven wat de Europese instituties zelf nog kunnen doen om meer transparantie te realiseren
in hun besluitvormingsprocessen.
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister tijdens de Raad in te brengen hoe het
staat met de voortgang van het aanstellen van een openbaar aanklager door Slovenië
die in dienst zal treden van het Europees Openbaar Ministerie. Deze leden vragen de
Minister bovendien te voorkomen dat er nog Europese middelen richting landen gaan
die nog geen openbaar aanklager hebben aangesteld ten behoeve van onderzoek naar mogelijke
fraude met Europees geld.
De leden van de CDA-fractie vragen of het inzetten van de rechtsstatelijkheidsverordening
van het Meerjarig Financieel Kader (MFK) op de agenda van deze Raad staat, tevens
vragen deze leden of er gesproken wordt over de ingediende herstelplannen.
Het Sloveense voorzitterschap zal zich inzetten voor een volledige implementatie van
het Schengen-acquis en versterking van Schengen zo is te lezen in de geannoteerde
agenda. De leden van de CDA-fractie ondersteunen deze ambitie, evenals het kabinet.
Deze leden vragen de Minister aan te geven wat de tijdlijn is voor deze versterking
van Schengen en welke prioriteiten daarbij gesteld moeten worden. Deze leden zijn
evenals het kabinet van mening dat de buitengrenzen beter gecontroleerd moeten worden
en het informatiesystemen versterkt moet worden. De leden van de CDA-fractie vragen
met welke boodschap de Minister deze Raad ingaat. De buitengrens van de EU ligt in
elk land, maar een aantal landen hebben een geografische ligging aan de rand van de
EU hetgeen meer verantwoordelijkheid vraagt. Hoe worden die landen extra ondersteund
en kan de Minister aangeven in hoeverre het Verenigd Koninkrijk wordt betrokken bij
de informatie-uitwisseling.
Tenslotte vragen de leden van de CDA-fractie de Minister een appreciatie te geven
van de uitspraak van het Poolse Constitutioneel Hof dat het Poolse recht boven het
Europese recht prevaleert.
De leden van de SP-fractie zien dat er gesproken zal worden over het nieuwe Sloveens
voorzitterschap en met name de prioriteiten die Slovenië zelf stelt als Voorzitter.
Er is veel te doen geweest om het Sloveens voorzitterschap vanwege de controversiële
rol van Janez Janša als premier van het land. Zijn er bij het kabinet ook zorgen over
de rechtsstaat in Slovenië?
Het is duidelijk dat Slovenië ambities heeft op het uitbreidingsdossier. De leden
van de SP-fractie vragen wat de Minister hiervan vindt? Is het opportuun om over uitbreiding
te praten op het moment dat de coronacrisis nog verre van beëindigd is? Wat gaat de
Minister namens Nederland inbrengen op dit punt?
Weerbaarheid van de EU na de COVID-19-crisis
In eerdere debatten is herhaaldelijk gesproken over het belang van het leren van lessen
van de pandemie. De leden van de VVD-fractie hebben dan ook met interesse het rapport
van de Europese Commissie hierover gelezen, maar dit zijn zoals de Minister ook zelf
schetst slechts de eerste lessen. Kan de Minister meer inzicht geven in het vervolgtraject?
Op welke wijze wordt opvolging gegeven aan de lessen en wat zal de Nederlandse inzet
en focus zijn? Zijn er nog lessen getrokken die het kabinet niet onderschrijft of
minder prioritair acht? En op welke wijze wordt de nadere analyse vormgegeven?
Een belangrijke les is het belang van Europese samenwerking en afstemming die mede
vorm moeten krijgen door een Europese Gezondheidsunie. Deze zou al voor het einde
van het jaar moeten functioneren. De leden van de VVD-fractie vragen de Minister om
inzicht te geven in de stand van zaken en nader toe te lichten hoe wordt geborgd dat
deze Europese Gezondheidsunie aansluit op het nationale gezondheidsbeleid en de al
bestaande bilaterale samenwerkingsverbanden en de bevoegdheidsverdeling op dit terrein
wordt gerespecteerd. De voorzitter van de Europese Raad, Michel, heeft zich in november
2020 bij de G20 uitgesproken voor een internationaal verdrag over toekomstige pandemieën.
De leden van de VVD- fractie lezen in het verslag van de afgelopen Europese Raad dat
hier nader aan gewerkt wordt op Europees niveau. Kan de Minister uiteenzetten wat
de stand van zaken is, hoe het Nederlandse parlement betrokken wordt en wat de Nederlandse
inzet hierbij is? En wat verwacht het kabinet van de speciale bijeenkomst van de Wereldgezondheidsorganisatie
(WHO) in dit kader?
De leden van de D66-fractie vernemen dat er gekeken wordt in de Raad naar welke lessen
geleerd kunnen worden uit de start periode van de COVID-19 pandemie. Op welke manier
worden hierin meegenomen de uitrol en eerste ervaring met het digitaal groene certificaat
en de huidige inreis eisen op het gebied van onder andere test- of quarantaineverplichtingen
die uiteenlopen tussen de lidstaten?
De leden van de SP-fractie lezen dat ook wordt gesproken over de weerbaarheid van
de EU na de COVID-19-crisis en de geleerde lessen. Het lijkt erop dat de Europese
Commissie de coronacrisis gebruikt om meer gezondheidsbevoegdheden naar zich toe te
trekken. Zo moet er een Europese Gezondheidsunie komen, een kader voor het uitroepen
van een EU-noodtoestand, een Europees pandemie informatiesysteem, een EU-platform
voor klinische proeven en moet daar bovenop nog desinformatie worden aangepakt. Deelt
het kabinet de mening van de leden van de SP-fractie dat de Europese Commissie op
deze manier wel erg veel extra bevoegdheden naar zich toe trekt? Kan de Minister bevestigen
dat de motie-Leijten/Van der Graaf (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1600), dat uitspreekt dat gezondheid boven alles een nationale bevoegdheid is en moet
blijven, nog steeds leidend is voor de regering?
Conferentie over de toekomst van Europa
De leden van de VVD-fractie constateren op basis van de geannoteerde agenda dat het
traject om een geschikt bureau te selecteren nog steeds gaande is en er daarmee nog
geen organisatorische voortgang is op het punt van het organiseren van burgerdialogen.
Kan de Minister wellicht al wel meer toelichting geven op de inhoudelijke inzet van
de dialogen, ook gelet op het feit dat het tijdpad inmiddels steeds krapper wordt.
De leden van de D66-fractie zien graag dat zo veel mogelijk mensen kunnen meepraten
in de burgerconsultaties omtrent de Conferentie over de Toekomst van Europa. Kan de
Minister schetsen op welke termijn de opzet van de consultaties bekend wordt na de
selectie van een organisator?
Verslag Raad Algemene Zaken van 22 juni 2021
De leden van de fractie van de VVD hebben kennisgenomen van het verslag en in het
bijzonder de passage over de Brexit Adjustment Reserve (BAR). De verordening stelt
dat de BAR ter ondersteuning dient van de lidstaten, regio’s en sectoren die het hardst
geraakt worden door het uittreden van het Verenigd Koninkrijk. Kan de Minister toelichten
hoe deze getroffen sectoren en partijen worden betrokken bij de uitvoering van het
fonds? Kan de Minister daarbij aangeven hoe bij bestaande structuren wordt aangesloten,
zodat middelen effectief en efficiënt kunnen worden ingezet? En hoe worden de regio’s
en de provincies hierin meegenomen? De leden van de VVD-fractie zouden voorts graag
meer inzicht willen in hoe er beoordeeld zal worden welke sectoren en regio’s het
hardst zijn getroffen door de Brexit.
Uitvoering van de motie-Sjoerdsma over voorstellen om het anti-fraudemechanisme EDES
te versterken
De leden van de VVD-fractie danken de Minister voor haar nadere uiteenzetting over
de uitvoering van de motie van het lid Sjoerdsma over voorstellen om het anti-fraudemechanisme
EDES te versterken. Fraude en corruptiebestrijding zijn van groot belang voor het
goed functioneren van de Europese Unie. Wel wordt gehecht aan een slagvaardige Unie
waar geen onnodige bureaucratie is. Derhalve willen de leden van de VVD-fractie aandacht
vragen voor een goede samenwerking tussen de vele instituties die de Unie op het gebied
van anti-fraude kent: Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking
in strafzaken (Eurojust), Europol, het Europees bureau voor fraudebestrijding (OLAF),
Europees Openbaar Ministerie (EOM)). Kan de Minister nader toelichten hoe deze verschillende
instanties elkaar aanvullen en bovenal hoe wordt gewaarborgd dat deze samenwerken
in plaats van elkaar te beconcurreren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Belhaj, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
H.P.C. Buisman, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.