Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Boswijk over het bericht ‘Rechterlijke uitspraak maakt van natuurvoorzorgsprincipe het verlammingsprincipe’
Vragen van het lid Boswijk (CDA) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het bericht «Rechterlijke uitspraak maakt van natuurvoorzorgsprincipe het verlammingsprincipe» (ingezonden 23 juni 2021).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 15 juli
2021)
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Rechterlijke uitspraak maakt van natuurvoorzorgsprincipe
het verlammingsprincipe»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3
Wat zijn volgens u de potentiële gevolgen van de uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland
op de natuurbeschermingswetgeving in Nederland? Wat is uw inschatting met betrekking
tot hoe algemeen deze casus van toepassing geacht moet worden?
Deelt u de mening van LTO Nederland dat met deze uitspraak een interpretatie van het
voorzorgsprincipe ligt die volstrekt onuitvoerbaar is en dat als deze rechterlijke
redenering wordt gevolgd er straks voor vrijwel elke economische handeling een stapel
rapporten en een vergunning nodig is?
Antwoord 2, 3
De rechtbank oordeelde dat in de lokale en concrete situatie de provincie Drenthe
onvoldoende invulling heeft gegeven aan de eigen onderzoeksplicht, als bepaald in
de Algemene wet bestuursrecht. Volgens de rechter is onvoldoende door de provincie
aangetoond dat op grond van objectieve gegevens op voorhand kan worden uitsloten dat
de drainage en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de nabijheid van een Natura
2000-gebied geen negatieve significante effecten kan hebben voor het betrokken gebied.
Die zekerheid is wel vereist om af te kunnen zien van een vergunningstoets op grond
van de Wet natuurbescherming. De provincie is het bevoegde gezag in deze zaak en beraadt
zich op het vervolg. Het past mij om het vervolg van deze concrete rechtsgang af te
wachten, voordat ik tot een interpretatie van deze kwestie kan komen en kan bepalen
welke stappen nodig zijn om de impact in kaart te brengen.
Vraag 4
Klopt het dat toelating door het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen
en biociden (Ctgb) betekent dat een gewasbeschermingsmiddel veilig is voor het milieu,
inclusief het gebruik van een middel nabij een Natura 2000 gebied?
Antwoord 4
Het Ctgb voert een wetenschappelijke risicobeoordeling uit aan de hand van Europees
geharmoniseerde beoordelingsmethodieken. Een gewasbeschermingsmiddel wordt alleen
toegelaten in Nederland als toepassing volgens voorschriften veilig is voor mens,
dier en milieu. De betreffende rechtszaak gaat over de invulling van het beoordelen
van eventuele negatieve effecten van drainage en gewasbeschermingsmiddelen in de lokale
en concrete situatie in de omgeving van het Natura 2000-gebied in Drenthe.
Vraag 5
Welke stappen zult u zetten om de potentiële impact van deze zaak in kaart te brengen
en daar vervolgens op in te spelen? In hoeverre bent u op de hoogte van vergelijkbare
zaken die in andere provincies spelen? Is daarvan sprake?
Antwoord 5
Ik ken geen vergelijkbare zaken die momenteel in andere provincies spelen. In het
verleden heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over drainage
en wateronttrekking voor beregening uitspraken gedaan, waaruit blijkt dat dergelijke
activiteiten in en nabij Natura 2000-gebieden onder omstandigheden onder de reikwijdte
van de vergunningplicht van de Wet natuurbescherming kunnen vallen2. Beleid van veel provincies is om in de beheerplannen voor Natura 2000-gebieden zoveel
mogelijk duidelijkheid te verschaffen over de toelaatbaarheid van dergelijke activiteiten
(zie verder het antwoord op de vragen 2 en 3).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.