Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Ouwehand over het niet naleven van het klimaatvonnis door de Nederlandse Staat en een dreigende nieuwe rechtsgang van Urgenda als er niet binnen een maand een serieus klimaatplan op tafel ligt
Vragen van het lid Ouwehand (PvdD) aan de Minister-President over het niet naleven van het klimaatvonnis door de Nederlandse Staat en een dreigende nieuwe rechtsgang van Urgenda als er niet binnen een maand een serieus klimaatplan op tafel ligt (ingezonden 12 mei 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen
13 juli 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 3056.
Vraag 1
Heeft u de brief ontvangen die Marjan Minnesma u namens Urgenda heeft gestuurd over
het bange vermoeden dat de Nederlandse Staat niet heeft voldaan aan het vonnis uit
de klimaatzaak?1 2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is uw reactie op de alarmbrief van Minnesma aan uw adres?
Antwoord 2
In de brief van Stichting Urgenda wordt aangegeven dat nog een aanvullende inspanning
is vereist om 25% emissiereductie te realiseren in 2021 en de jaren erna. In de brief
die ik op 25 juni jl. aan de Tweede Kamer heb gestuurd heeft het kabinet aangegeven
dat uit de voorlopige cijfers over de uitstoot in 2021 en op basis van de Klimaat-
en Energieverkenning 2020 (KEV2020) blijkt dat het doelbereik zowel op de korte termijn,
als richting 2030 onder druk staat. Daarom zal het kabinet, conform de wettelijke
verplichting die voortvloeit uit de borgingscyclus van de klimaatwet, extra stappen
voorbereiden die bijdragen aan de realisatie van de doelen uit de Klimaatwet. Een
deel hiervan leidt naar verwachting tot emissiereductie op korte termijn en draagt
daarmee bij aan het bereiken van de 25% emissiereductie.
Tegelijkertijd zal de wet die de inzet van kolencentrales beperkt zo snel mogelijk
in werking treden, is de CO2-prijs in het Europese handelssysteem opgelopen en zal
mogelijk één kolencentrale vrijwillig worden gesloten. Deze, en de andere maatregelen
die het kabinet heeft ingezet en aangekondigd, zullen in 2021 ook een bijdrage leveren
aan het beperken van de uitstoot.
Vraag 3
Bent u bereid om Minnesma op korte termijn uit te nodigen voor een gesprek over concrete
klimaatmaatregelen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Ik heb de afgelopen weken op verschillende momenten met mevrouw Minnesma gesproken
over haar concrete ideeën bij maatregelen.
Vraag 4, 5
Herinnert u zich dat Nederland het doel om de uitstoot van broeikasgassen per eind
2020 met minimaal 25 procent te verminderen ten opzichte van 1990 metzekerheid moest
halen, zoals werd bevestigd door de Hoge Raad?
Erkent u dat het doel van 25 procent uit het Urgenda-vonnis slechts de ondergrens
van de ondergrens betreft, aangezien het doel van 25 procent voortkomt uit het doel
van 25 tot 40 procent reductie in 2020 dat volgens het Intergovernmental Panel on
Climate Change (IPCC) nodig was om in lijn te blijven met het tweegradendoel, terwijl
inmiddels door het IPCC is aangetoond dat het veel veiliger is om onder de anderhalve
graad te blijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4, 5
De uitspraak van de rechter verplicht Nederland om de emissies per eind 2020 met minimaal
25% te hebben gereduceerd. Ook in de jaren na 2020 moet een emissiereductie van 25%
worden gerealiseerd. Dat is zeker niet het einddoel van het kabinet – in 2030 wil
het huidige kabinet conform de Klimaatwet 49% emissiereductie realiseren, in 2050
zal Nederland – in lijn met de aangescherpte Europese doelstelling – netto klimaatneutraal
moeten zijn.
Vraag 6
Kunt u bevestigen dat uw kabinet op basis van voorlopige uitstootcijfers van het Centraal
Bureau voor de Statistiek (CBS) er niet in is geslaagd om de broeikasgasuitstoot met
minimaal 25 procent te verminderen?
Antwoord 6
De voorlopige cijfers van het CBS laten zien dat de uitstoot in 2020 naar verwachting
24,5% bedroeg, met een onzekerheidsbandbreedte van 23 – 26%. Uit deze cijfers blijkt
25% emissiereductie binnen de onzekerheidsbandbreedte van de emissie in 2020 ligt.
In januari 2022 wordt door het CBS en het RIVM de uitstoot definitief vastgesteld.
Vraag 7, 8
Kunt u bevestigen dat de Nederlandse uitstoot van broeikasgassen in 2021 weer stijgt,
zodat deze zonder gericht beleid opnieuw boven de grenswaarde uitkomt die volgt uit
het Urgenda-vonnis? Zo nee, op basis van welke gegevens meent u dit te kunnen ontkennen?
Wat is uw reactie op de volgende voorspelling van Minnesma: «Waar we het klimaatdoel vorig jaar, ondanks de coronacrisis, niet haalden met een
vermoedelijk overschot van 1 à 2 miljoen ton CO2, dreigt die kloof dit jaar nog vier tot acht keer zo groot te worden – volkomen strijdig
met het vonnis van onze hoogste rechter»?
Antwoord 7, 8
De uitstoot van broeikasgassen kan van jaar op jaar sterk fluctueren. De ontwikkeling
van gas-, kolen- en CO2-prijzen, een warme of koude winter en de hoeveelheid wind en zon zijn de belangrijkste
factoren die hierop van invloed zijn. Voor 2020 en de eerste maanden van 2021 geldt
dat ook de gevolgen van COVID- 19-effect hebben (gehad) op het verloop van emissies
in bijvoorbeeld de mobiliteitssector.
De voorlopige kwartaalcijfers van het CBS zien dat de uitstoot in de maanden januari,
februari en maart van 2021 gezamenlijk 0,6 Mton hoger lag dan in dezelfde maanden
in 2020, onder andere door een koudere winter3. Daarnaast is de verwachting dat het effect van COVID-19 op de emissies in 2021 naar
verwachting minder sterk is dan afgelopen jaar. Tegelijkertijd zal in de loop van
2021 de wet in werking treden die de inzet van kolencentrales beperkt, is de CO2-prijs in het Europese handelssysteem opgelopen en zal mogelijk één kolencentrale
vrijwillig worden gesloten. Deze, en de andere maatregelen die het kabinet heeft aangekondigd,
zullen in 2021 een bijdrage leveren aan het beperken van de uitstoot. Ook hiervoor
geldt dat de exacte reductie die hiermee wordt gerealiseerd afhankelijk is van diverse
factoren, waaronder de implementatietermijn. Dit najaar zal het CBS nieuwe cijfers
publiceren over de uitstoot van broeikasgassen in de eerste helft van 2021 en geeft
het PBL in de KEV2021 een nieuwe raming van de uitstoot in 2021.
Vraag 9, 10
Hoe gaat u dit voorkomen?
Welke concrete plannen heeft u om de uitstoot blijvend onder de Urgenda-grens te houden?
Antwoord 9, 10
In de brief die ik op 25 juni jl. aan de Tweede Kamer heb gestuurd heeft het kabinet
aangegeven, conform de wettelijke verplichting die voortvloeit uit de borgingscyclus
van de klimaatwet, extra stappen voor te bereiden die bijdragen aan de realisatie
van de doelen uit de Klimaatwet. Een deel hiervan leidt naar verwachting tot emissiereductie
op korte termijn en draagt daarmee bij aan het bereiken van de 25%-emissiereductie.
Het kabinet zal de komende weken maatregelen uitwerken die op korte termijn CO2-reductie realiseren om ten minste een emissiereductie van 49% in 2030 in het vizier
te houden. Het kabinet zal, met name in het licht van de demissionaire status, bezien
hoe dit proces ingepast kan worden in de augustusbesluitvorming over de begroting
voor 2022. In ieder geval zal het kabinet u bij de Klimaatnota dit najaar informeren
of, en zo ja welke aanvullende maatregelen mogelijk zijn voor de uitvoering van het
Urgenda-vonnis, passend binnen het lange termijn klimaatbeleid van 2030 en 2050.
Vraag 11
Erkent u dat een stijging van de broeikasgasuitstoot in 2021 strijdig is met het Urgenda-vonnis,
dat niet alleen geldt voor het jaar 2020, maar ook voor de jaren erna?
Antwoord 11
Van jaar op jaar kan de uitstoot van broeikasgassen fluctueren, omdat de uitstoot
afhankelijk is van exogene factoren, zoals de ontwikkeling van energieprijzen en het
weer. Dat betekent dat het ene jaar de uitstoot hoger (maar ook lager) kan zijn dan
het jaar erna.
Dat neemt niet weg dat ook in de jaren na 2020 25% emissiereductie moet worden gerealiseerd
– voortvloeiend uit het Urgenda-vonnis.
Vraag 12, 13, 14, 15, 16
Onderschrijft u de volgende stelling van Minnesma: «De Nederlanders, de jeugd, de toekomst en de rechtsstaat verdienen het dat de overheid
de Urgenda-uitspraak van de Hoge Raad respecteert en haar eigen doelen haalt»? Zo nee, waarom niet?
Waarom heeft u het zover laten komen dat er nu überhaupt nog sprake is van het missen
van het Urgenda-doel met als gevolg een mogelijke nieuwe rechtsgang?
Erkent u dat de kans reëel is dat, indien Urgenda nogmaals naar de rechter stapt,
de staat daadwerkelijk zal moeten overgaan tot het uitbetalen van dwangsommen? Zo
nee, waarom niet?
Waarom heeft u het risico genomen dat de Staat dwangsommen moet gaan uitbetalen?
Deelt u de wens van Marjan Minnesma om het niet zover te laten komen dat een nieuwe
rechtsgang nodig is en dat het de sterke voorkeur heeft dat Nederland zo snel mogelijk
concrete maatregelen gaat nemen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 12, 13, 14, 15, 16
Het kabinet heeft de afgelopen jaren veel aanvullende maatregelen getroffen die op
korte termijn CO2 gereduceerd hebben. Dat geldt bijvoorbeeld voor de sluiting van de Hemwegcentrale
en het beperken van de uitstoot van de overige kolencentrales, de reductie van lachgas
bij industriële installaties, de stimulering van verduurzaming van woningen en de
glastuinbouw, maatregelen gericht op de uitrol van duurzame energie en het stimuleren
van duurzamer rijgedrag. Ook zijn maatregelen getroffen die van belang zijn om te
komen tot een betere benutting van grondstoffen in het kader van de transitie naar
een circulaire economie.
Het kabinet heeft bij de samenstelling van de maatregelen altijd gehandeld vanuit
de inzet om aan het vonnis te voldoen, rekening houdend met de gevolgen voor de leveringszekerheid,
kosten(effectiviteit) en uitvoerbaarheid van maatregelen. Het kabinet is er op uit
zinnige klimaatmaatregelen te treffen, die bijdragen aan de realisatie van de doelen
uit de Klimaatwet en waarvan een deel ook emissiereductie op korte termijn kunnen
realiseren. Het kabinet is er niet op uit om dwangsommen te betalen. Daarom is in
de Kamerbrief van 25 juni jl. aangekondigd dat het kabinet de komende weken maatregelen
uitwerkt die op korte termijn CO2-reductie realiseren om ten minste een emissiereductie
van 49% in 2030 in het vizier te houden. De rechter bepaalt uiteindelijk, afhankelijk
van de inhoud nieuwe procedure, of deze worden toegewezen.
Vraag 17
Bent u bereid de klimaatcrisis te behandelen voor wat het is – een crisis waarbij
de coronacrisis verbleekt – en een tweewekelijkse klimaatpersconferentie te organiseren,
waarin het kabinet vertelt wat bedacht, gedaan en gerealiseerd is? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 17
Klimaatverandering is een mondiale crisis. In de Klimaatwet zijn doelen vastgelegd
waarmee Nederland haar verantwoordelijkheid neemt en een bijdrage levert om nationale
emissies te reduceren om de ernstige gevolgen van klimaatverandering te voorkomen.
In de Klimaatmonitor en Klimaatnota rapporteert het kabinet over de voortgang van
de gemaakte afspraken en realisatie van het doelbereik, het kabinet stuurt hierop
bij conform de borgingscyclus uit de Klimaatwet. Het is in mijn ogen niet nodig om
een tweewekelijkse persconferentie te organiseren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.