Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Simons over het verbreken van de wapenstilstand door Israël
Vragen van het lid Simons (BIJ1) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over het verbreken van de wapenstilstand door Israël (ingezonden 18 juni 2021).
Antwoord van Minister Kaag (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 13 juli 2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Israël voert eerste luchtaanval sinds wapenstilstand
uit op Gazastrook»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 5
Wat is uw oordeel over het verbreken van de wapenstilstand door Israël?
Acht u de luchtaanval van Israël en daarmee het verbreken van de wapenstilstand een
proportionele actie?
Antwoord 2, 5
De situatie in en rond Gaza is zorgelijk en blijft bijzonder fragiel. Het kabinet
onderstreept in bilaterale contacten het belang om terughoudendheid te betrachten,
zodat de volatiliteit in de regio niet verder wordt vergroot. Tegelijkertijd heeft
Israël het recht zichzelf te verdedigen tegen aanvallen vanuit Gaza binnen de grenzen
die het internationaal recht daaraan stelt, inclusief de voorwaarde van proportionaliteit.
Het kabinet beschikt over onvoldoende operationele informatie die vereist is voor
de beoordeling van geweldgebruik door de partijen bij dit conflict, waarbij Nederland
niet zelf is betrokken.
Vraag 3, 4
Acht u het bewezen dat er vanaf de Gazastrook «brandballonnen» zijn opgelaten, zoals
Israël beweert? Indien ja, op welke informatie baseert u zich?
Is het duidelijk wie de afzender van deze vermoedelijk verstuurde brandballonnen zou
zijn? Is dit een partij in de totstandkoming van de wapenstilstand?
Antwoord 3, 4
Het kabinet heeft geen reden om te twijfelen aan de berichtgeving van verschillende
internationale mediaoutlets die, mede onder verwijzing naar informatie van de Israëlische
autoriteiten, meldden dat er op 15 en 16 juni jl. circa 30 branden zijn ontstaan nabij
de grens tussen Israël en de Gazastrook. De media stellen dat het grootste deel van
deze branden zou zijn ontstaan door «brandballonnen», die in Gaza zouden zijn opgelaten
in reactie op de aangekondigde «Vlaggenmars» van Israëlische groeperingen door Jeruzalem
op 15 juni jl. Het is niet met zekerheid te stellen wie deze «brandballonnen» heeft
opgelaten, maar het is aannemelijk dat deze actie ofwel door Hamas is uitgevoerd,
dan wel ten minste door Hamas is toegestaan. Hamas ontkent betrokkenheid niet.
Vraag 6
Wat zijn de gevolgen van het verbreken van de wapenstilstand? En hoe ziet u de toekomst
voor deëscalatie en vrede in Palestina op korte termijn?
Antwoord 6
De opleving van geweld laat zien hoe kwetsbaar het bestand is. Op dit moment kan humanitaire
hulp Gaza in en heeft Israël een aantal andere stappen gezet om de spanningen te verminderen,
zoals verruimen van de limiet waarbinnen gevist mag worden, toestaan van verkoop van
landbouwproducten uit Gaza op de Westelijke Jordaanoever en de invoer van materialen
voor bedrijven. Over wat nodig is voor een duurzamere oplossing worden indirecte onderhandelingen
gevoerd tussen Israël en Hamas, met behulp van Egypte. De eisen die partijen stellen
voor een duurzamere oplossing liggen nog ver uit elkaar. Nederland zet zich internationaal
en in EU-verband in voor een brede inzet, met alle betrokken partijen, inclusief de
Palestijnse Autoriteit, Israël, Egypte, andere Arabische landen en vertegenwoordigers
van de bevolking in Gaza voor de wederopbouw van Gaza, waarbij ook gekeken moet worden
naar het vergroten van het sociaaleconomisch perspectief voor Gaza. Deze inzet kan
mede dienen als opmaat naar duurzame vrede, economische samenwerking en grotere veiligheid
in de hele regio op de lange termijn.
Vraag 7
Welke middelen is Nederland bereid in te zetten om bij te dragen aan het voorkomen
van verdere escalatie? Erkent u dat Israël hierin de voornaamste rol heeft als het
land met het grootste en best bewapende leger, alsook gegeven het feit dat Israël
het land is waarvan de aanhoudende stroom van agressies, in de vorm van misdaden tegen
de menselijkheid en annexatiepolitiek, afkomstig is?
Antwoord 7
Het kabinet verwacht van alle partijen dat zij hun verplichtingen onder internationaal
recht nakomen. Voor een beschrijving van inzet van het kabinet voor het bestendigen
van het staakt-het-vuren wordt verwezen naar brief van 16 juni jl., met kenmerk 23432–481/2021D21827.
Vraag 8
Welke extra verantwoordelijkheden in het kader van de internationale vrede en mensenrechten
dicht u Nederland toe in de bestrijding van koloniale politiek, provocaties en agressie
door Israël ten opzichte van uw eerdere antwoorden tijdens de debatten over Israël
in mei?
Antwoord 8
Voor wat betreft de inzet van het kabinet verwijs ik u naar de Kamerbrieven van 17 mei
(met kenmerk 2021Z07817) en 16 juni jl. (met kenmerk 2021D21827). Het kabinet ziet op dit moment geen extra verantwoordelijkheden weggelegd voor
Nederland.
Vraag 9
Bent u bereid noodhulp in te zetten voor burgers in Gaza die worden getroffen door
het verbreken van de wapenstilstand? Zo ja, in welke vorm? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
Het kabinet heeft reeds besloten om over te gaan tot een additionele bijdrage van
EUR 4 miljoen voor de humanitaire VN-respons, via het door UNRWA uitgegeven noodappeal.
Daarnaast ondersteunt Nederland de medische noodhulp van de Palestijnse Rode Halve
Maan met een bijdrage van EUR 350.000 via het Nederlandse Rode Kruis. De recente beschietingen
hebben niet geleid tot een extra verzoek om noodhulp.
Vraag 10
In het licht van eerder gedane uitspraken door de demissionaire Minister-President
over het recht op zelfverdediging van Israël, hoe beoordeelt u nu deze uitspraken?
Antwoord 10
Het kabinetsstandpunt zoals verwoord door de Minister-President op 16 mei jl.,2 is ongewijzigd: Israël heeft het recht zichzelf te verdedigen, maar moet juist als
een sterk land ook diens verantwoordelijkheid nemen, en handelen binnen de grenzen
van het internationaal recht.
Zie ook het antwoord op de vragen 2 en 5.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.