Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Geurts en Bontenbal over mogelijke extra kosten bij snelladers voor automobilisten
Vragen van de leden Geurts en Bontenbal (beiden CDA) aan de Ministers van Infrastructuur en Waterstaat en van Economische Zaken en Klimaat over mogelijke extra kosten bij snelladers voor automobilisten (ingezonden 25 juni 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Keijzer (Economische Zaken en Klimaat), mede namens
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen
13 juli 2021).
Vraag 1
Kent u het bericht «Automobilist betaalt te veel bij laadpaal»?1
Antwoord 1
Ja.
Alvorens over te gaan tot beantwoording van de overige vragen, wil ik er op wijzen
dat het artikel ten onrechte vermeldt dat NMi de toezichthouder op de Metrologiewet
is. NMi Certin B.V. is een aangewezen instantie op basis van artikel 12 van de Metrologiewet
en verricht conformiteitsbeoordelingen in opdracht van fabrikanten. De toezichthouder
op de Metrologiewet is Agentschap Telecom.
Vraag 2
Klopt het dat automobilisten die hun stekkerauto aan een snellader opladen bij een
DC snellaadstation vaak veel minder energie krijgen geleverd dan waarvoor zij betalen?
Zo ja, hoe kan dat en waar blijkt dit uit?
Antwoord 2
Ik heb kennisgenomen van de beschrijving die het artikel toedicht aan NMi. Ik zie
echter vooralsnog geen redenen om aan te nemen dat minder energie wordt geleverd dan
waarvoor wordt betaald. Snelladers zijn over het algemeen gelijkstroomladers, waarbij
in het laadstation wisselstroom wordt omgezet naar gelijkstroom. Die omzetting kost
energie. Dit energieverlies vindt echter plaats vóórdat de stroom aan de auto wordt
geleverd en is al verdisconteerd in de laadprijs, zo geven snellaadexploitanten bij
navraag aan. De consument betaalt vervolgens voor de energie die daadwerkelijk wordt
afgenomen (de energie die door de laadkabel gaat). De exploitanten geven ook aan dat
de verliezen tussen laadpunt en auto gemiddeld genomen minder dan 1% bedragen en dat
de gelijkstroom die in rekening wordt gebracht aan de klant wordt bepaald met een
deugdelijke meter. De exploitanten doen zelf doorlopend controles op voltage en stroomsterkte
en laten ook accountantscontroles uitvoeren op de verschillen tussen afname en levering
van stroom. Tot slot kan het, afhankelijk van de laadsnelheid en het type auto, voorkomen
dat de accu tijdens het laden gekoeld wordt door het batterijmanagementsysteem van
de auto. Dit kan ervoor zorgen dat de door de exploitant geleverde energie afwijkt
van de energie in de batterij na het opladen. Dit is echter niet het gevolg van afwijkingen
in de geleverde energie, maar van de effectiviteit van de laadsystemen in het voertuig.
Vraag 3
Klopt de constatering van het Nederlandse Meetinstituut (NMi) dat als fabrikanten
geen rekening houden met het energieverlies en de meetmethode niet goed is gecertificeerd
de consument extra onkosten zouden kunnen krijgen?
Antwoord 3
Fabrikanten en exploitanten van laadpalen, waaronder snelladers, zijn nu al gebonden
aan bepalingen in algemene consumentenwetgeving. Op grond daarvan is een handelaar
verplicht om aan de consument te leveren waarvoor deze betaalt en de consument moet
voorafgaand, tijdens en na het laden worden geïnformeerd over het tarief en de hoeveelheid
kWh die geleverd wordt. Deze informatie moet duidelijk, eenvoudig en niet misleidend
zijn. Consumenten die zich zorgen maken kunnen zich met klachten wenden tot de leverancier,
de rechter en/of de toezichthouder Autoriteit Consument en Markt (ACM). Uit controles
van de ACM2 en de eerste editie van de «Benchmark prijstransparantie»3 van het NKL die is gehouden in het kader van de Nationale Agenda Laadinfrastructuur
(NAL), blijkt dat het voor elektrische rijders in Nederland steeds duidelijker wordt
wat de kosten zijn van (semi-)publiek laden. De prijsinformatie voor en na het laden
is vrijwel altijd goed op orde.
Vraag 4
Hoe gaat u om met deze informatie gezien het feit dat door de toename in het gebruik
van elektrische auto’s de verwachting is dat er heel snel meer snelladers bij zullen
komen?
Antwoord 4
Mijn voorkeur gaat uit naar op Europees niveau geharmoniseerde regelgeving met betrekking
tot de metrologische aspecten van laadpalen. Ook de laadpuntexploitanten zelf pleiten
hiervoor in Europees verband. Nederland levert een actieve bijdrage aan de ontwikkelingen
op mondiaal (OIML: Organisation Internationale de Métrologie Légale) en Europees niveau.
Op dit moment is een aanbeveling van OIML in een vergevorderd stadium en komen nieuwe
normen voor gelijkstroom-meters beschikbaar. Ik geef het volgende kabinet in overweging
om, zodra er internationale overeenstemming is over de te stellen eisen, te bezien
of het mogelijk en wenselijk is deze alvast in nationale regelgeving te verankeren.
Vraag 5
Waarom zijn er net als bij brandstofpompstations geen regels opgesteld over levering
zodat duidelijk is hoeveel stroom de snellader daadwerkelijk levert?
Antwoord 5
Laadpalen vallen onder de Metrologiewet wat betreft de gebruikte meters. Voor de meters
in wisselstroomlaadpalen (het merendeel van de huidige publieke laadpalen) zijn onder
de Metrologiewet reeds eisen gedefinieerd. De Metrologiewet verwijst hiervoor naar
de eisen in de Europese meetinstrumentenrichtlijn. Voor gelijkstroom zijn de eisen
nog in ontwikkeling. Zoals aangegeven bij het antwoord op vraag 3 moeten handelaren
op grond van de bestaande (consumenten)regelgeving consumenten leveren waarvoor deze
betalen en duidelijke, eenvoudige en niet misleidende informatie verstrekken over
de prijs en de hoeveelheid.
Vraag 6
Hoe kijkt u er tegen aan dat Duitsland nu het enige land is dat een wettelijk kader
heeft over energieleveranties bij snelladers? Hoe beoordeelt u dit wettelijk kader?
Antwoord 6
Ik geef de voorkeur aan Europees geharmoniseerde regelgeving. Het zal naar verwachting
nog de nodige tijd vergen voordat deze Europese regelgeving daadwerkelijk van kracht
wordt. Wel ga ik ervan uit dat er dit jaar nog duidelijkheid ontstaat over de te stellen
eisen. In de discussie over de te stellen eisen worden het wettelijk kader van Duitsland
en de achterliggende overwegingen meegenomen.
Vraag 7
Bent u bereid om in Europa te pleiten voor een Europees wettelijk kader? Zo ja, op
welke termijn? Zo niet, hoe kijkt u aan tegen een nationaal wettelijk kader?
Antwoord 7
Ja, daartoe ben ik bereid. Met betrekking tot de metrologische aspecten van laadpalen
draagt Nederland momenteel al actief bij aan de ontwikkeling van een Europees wettelijk
kader. Omdat Europese regelgeving niet op korte termijn te verwachten is, geef ik
het volgende kabinet in overweging om, zodra er internationale overeenstemming is
over de te stellen eisen, te bezien of het mogelijk en wenselijk is deze alvast in
nationale regelgeving te verankeren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat -
Mede namens
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.