Schriftelijke vragen : Besluiten die mede oorzaak zijn van het hoge aantal besmettingen
Vragen van de leden Ploumen en Kuiken (beiden PvdA) aan de Minister-President en de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Justitie en Veiligheid over besluiten die mede oorzaak zijn van het hoge aantal besmettingen (ingezonden 12 juli 2021).
Vraag 1
Kunt u voor de maanden mei, juni en juli per week aangeven hoeveel FTE werkzaam waren
in het bron- en contactonderzoek per regio, en op welke momenten besluiten zijn genomen
om het bron- en contactonderzoek op te schalen, dan wel af te schalen?
Vraag 2
Met welke omvang voor het Bron en contactonderzoek (BCO) wordt rekening gehouden voor
de zomermaanden en het najaar? Hoeveel onderzoek kunnen zij uitvoeren? Hoeveel onvervulde
vacatures zijn er op het moment?
Vraag 3
Welke onderbouwing had u om af te wijken van het OMT-advies om een wachttijd te hanteren
na vaccinatie alvorens toegang tot evenementen wordt verleend? Kunt u de onderliggende
stukken aan de Kamer sturen, waarin bewust het verhogen van de vaccinatiegraad onder
jongeren als argument wordt gehanteerd om direct na vaccinatie met het Janssen-vaccin
toegang tot evenementen te verschaffen?
Vraag 4
Kunt u kwantificeren in welke mate deze «strategie» succesvol is geweest? In hoeverre
is de vaccinatiebereidheid verhoogd, of zijn mensen hierdoor gemotiveerd om zich eerder
te laten vaccineren? Hoe veel extra personen zijn dankzij deze strategie gevaccineerd
die daar anders niet voor hadden gekozen?
Vraag 5
Kunt u toelichten wanneer is besloten tot een geldigheidsduur van 40 uur voor toegangstesten,
welke adviezen daarover zijn ingewonnen, hoe die adviezen zijn geapprecieerd en welke
argumenten de doorslag hebben gegeven om een termijn van 40 uur te hanteren, in plaats
van bijvoorbeeld 24 uur? Kunt u hierbij specifiek ingaan op welke (wetenschappelijke)
inzichten u had om af te wijken van het advies van het OMT hierover?
Vraag 6
Deelt u de analyse dat een kortere termijn van 24 uur en een langere wachttijd na
vaccinatie een dempend effect op het reproductiegetal zouden hebben? Zo nee, waarom
niet, en kunt u dat onderbouwen? Kunt u, al dan niet in samenspraak met het OMT, een
inschatting geven van de gevolgen voor het aantal besmettingen en het reproductiegetal
van deze twee besluiten?
Vraag 7
Onder verwijzing naar de uitspraak van de Minister-President dat «nadere informatie»
heeft geleid tot het inzicht dat nieuwe maatregelen nodig zijn, op welke nadere informatie
doelt u precies, wanneer is die tot u gekomen, op welke wijze is die door u besproken
en wanneer heeft u besloten daarop te acteren?
Vraag 8
Kunt u aangeven wanneer u de eerste signalen ontving dat de delta-variant voor een
stijging van het aantal besmettingen in het Verenigd Koninkrijk zorgde? Hoe reageerden
u en uw ambtenaren en eventuele andere betrokken adviseurs daarop? Kunt u de ambtelijke
duiding bij deze ontwikkelingen aan de Kamer toesturen? Kunt u eveneens aan de Kamer
sturen hoe het Britse besluit om versoepelingen uit te stellen werd geapprecieerd?
Vraag 9
Kunt u, voor zover u op onderdelen bent afgeweken van adviezen van het OMT – zoals
bijvoorbeeld de wachttijd na vaccinatie of de sluitingstijden van de horeca – de onderliggende
stukken aan de Kamer doen toekomen waarin de besluitvorming wordt voorbereid?
Vraag 10
Welke bijdrage aan het tegengaan van de virusverspreiding levert het bron- en contactonderzoek
momenteel? Hoe veel besmettingsketens weet het BCO te doorbreken? Hoe groot is de
bijdrage van het BCO in vergelijking tot andere maatregelen?
Vraag 11
Deelt u de analyse dat met lage besmettingscijfers het BCO een cruciale rol kan spelen
om lokale brandhaarden uit te trappen, zonder dat ingrijpende maatregelen nodig zijn
om de verspreiding van het virus te remmen? Zo nee waarom niet?
Vraag 12
Bij welke aantallen besmettingen wordt het onmogelijk voor GGD’en om het BCO goed
uit te voeren? Wanneer werd of wordt dat moment bereikt?
Vraag 13
Bent u van mening dat het zinvol zou zijn om middels BCO te voorkomen dat varianten
verspreiden, als die besmettelijker zijn, een hogere ziektelast kennen, tot meer sterfte
leiden en/of mogelijk ongevoelig zijn voor vaccins?
Vraag 14
Welke mogelijkheden ziet u voor het BCO om in de toekomst gericht besmettingen met
gevaarlijkere varianten op te sporen, om daarmee te voorkomen dat nieuwe varianten
hun intrede doen in Nederland?
Vraag 15
Bent u bereid om zo spoedig mogelijk uitvoering te geven aan de aangenomen motie-Kuiken
(Kamerstuknummer 25 295, nr. 1283) en een Intra Action Review uit te voeren om lessen te trekken uit het gevoerde coronabeleid
in den brede, om goed voorbereid het najaar tegemoet te gaan? Zo nee, waarom weigert
u uitvoering te geven aan dit verzoek van een meerderheid van de Kamer?
Vraag 16
Kunt u aangeven hoe hoog de dagelijkse capaciteit om mensen met klachten te testen
door de GGD was in de maanden mei, juni en juli? Is hier er enig moment afgeschaald
danwel opgeschakeld en op welk moment (of momenten) was dit?
Vraag 17
Kunt u aangeven hoeveel testcapaciteit er de komende maanden bij de GGD dagelijks
beschikbaar is voor het testen van mensen met klachten?
Vraag 18
Hoe beoordeelt u het optreden van de Minister van Justitie en Veiligheid die voor
de camera’s van het televisieprogramma Humberto zong over mondkapjes die bij het vuil
konden? Bent u van mening dat zijn optreden behulpzaam is bij het behouden van draagvlak
en urgentie om de pandemie het hoofd te bieden?
Vraag 19
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het eerstvolgende plenaire debat over de ontwikkelingen
rondom het coronavirus?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.M.J. Ploumen, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
A.H. Kuiken, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.