Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de Wijziging van de Douaneovereenkomst inzake het internationale vervoer van goederen onder dekking van carnets TIR (TIR-Overeenkomst); Genève, 6 februari 2020 (Kamerstuk 35846-(R2155)-1)
35 846 (R2155) Wijziging van de Douaneovereenkomst inzake het internationale vervoer van goederen onder dekking van carnets TIR (TIR-Overeenkomst); Genève, 6 februari 2020
Nr. 3
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 14 juli 2021
De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd
aan de Staatssecretaris van Financiën – Toeslagen en Douane over de brief van 27 mei
2021 inzake de Wijziging van de Douaneovereenkomst inzake het internationale vervoer
van goederen onder dekking van carnets TIR (TIR-Overeenkomst); Genève, 6 februari
2020 (Kamerstuk 35 846 (R2155), nr. 1)
De vragen en opmerkingen zijn op 17 juni 2021 aan de Staatssecretaris van Financiën
voorgelegd. Bij brief van 9 juli 2021 zijn de vragen beantwoord.
De fungerend voorzitter van de commissie, Tielen
Adjunct-griffier van de commissie, Freriks
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de «Wijziging
van de Douaneovereenkomst inzake het internationale vervoer van goederen onder dekking
van carnets TIR (TIR-Overeenkomst)» en hebben nog een aantal vragen en opmerkingen.
De leden van de VVD-fractie zijn het eens met het oordeel van de regering dat de invoering
van de elektronische Transports Internationaux Routiers (TIR) ter vervanging van de
papieren carnet TIR een stap in de goede richting is, vooral vanwege de administratieve
lastenverlichting voor zowel douane als bedrijfsleven.
De leden van de VVD-fractie vragen hoe het momenteel staat met de implementatie van
deze wijzigingen in de Douaneovereenkomst bij de Belastingdienst/Douane. Hoe aannemelijk
is dat er een situatie kan optreden waar partijen zijn die niet gebonden willen worden
aan bijlage 11? En kan dit tot problemen leiden in de uitvoering wanneer met zowel
de elektronische TIR als het papieren carnet gewerkt wordt? Voorziet de Staatssecretaris
nog problemen in de afstemmingen van de elektronische systemen voor de implementatie
van de eTIR in EU-verband? Wanneer zou de implementatie gereed kunnen zijn bij de
Belastingdienst/Douane? Kan de Staatssecretaris een algemene reflectie geven van de
implementatie van dit elektronische systeem, de complexiteit daarvan, en hoe dit samengaat
met andere (wijzigingen/verbeteringen) in de IT-systematiek van de Belastingdienst/Douane?
De leden van de VVD-fractie vragen zich verder af wat precies de «aanvullende gegevens»
kunnen zijn die onder artikel 9 kunnen vallen. Is dit een standaard bevoegdheid van
een partij in deze overeenkomst? Kan dit leiden tot onnodige administratieve lasten
voor Nederlandse ondernemers of de Belastingdienst/Douane? Wat wordt verstaan over
een «noodprocedure» onder artikel 10? Is het waarschijnlijk dat dit kan gebeuren?
Tot slot vragen de leden van de VVD-fractie of de Staatssecretaris kan toezeggen dat
de Kamer op de hoogte wordt gehouden over ontwikkelingen en de voortgang in dezen
(met name over de implementatie van de nieuwe systematiek). Daarnaast vragen de leden
van de VVD-fractie of de Staatssecretaris verwacht dat alle 77 verdragsluitende partijen
deze overeenkomst zullen ratificeren en, wanneer dit niet het geval is, het nog kan
leiden tot problemen voor Nederlandse ondernemers en de Belastingdienst/Douane.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66
De leden van de fractie van D66 hebben met belangstelling kennisgenomen van de wijziging
van de Douaneovereenkomst over het internationale vervoer van goederen onder dekking
van carnets TIR. Deze leden vinden de wijzigingen over het algemeen goed. Deze leden
hebben een aantal vragen.
Deze leden vragen om een korte toelichting van het begrip carnets en de mate waarin
er gebruik wordt gemaakt van de TIR-overeenkomst.
De leden van de fractie van D66 begrijpen dat de wijzigingen bijdragen aan het verminderen
van administratieve lasten voor bedrijven en de Douane, bijvoorbeeld omdat de Douane
meer papierloos kan werken. Deze leden vragen op welke wijze de Douane zorgt dat de
elektronische verwerking van gegevens en de informatiehuishouding voldoende op orde
is. Deze leden vragen op welke wijze de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed,
die toezicht houdt op de digitale informatie van de centrale overheid, ook toezicht
houdt op de werkzaamheden van de Douane.
De leden van de fractie van D66 lezen dat de TIR-overeenkomst het mogelijk maakt om
goederen over de grens van aangesloten landen te vervoeren, zonder ze te hoeven lossen.
Deze leden begrijpen dat de bevoegdheid om goederen te visiteren blijft bestaan, maar
dat er alleen bij uitzondering gebruik van mag worden gemaakt. Deze leden vragen hoe
vaak er gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid om goederen te visiteren en wanneer
deze uitzondering geldt.
De leden van de fractie van D66 lezen dat er ook onder de elektronische TIR-overeenkomst
geen direct herleidbare persoonsgegevens worden verwerkt. Deze leden vragen om een
toelichting welke indirect herleidbare persoonsgegevens worden verwerkt. Ook vragen
deze leden welke gegevens de Douane, ook buiten de TIR-overeenkomst, over de nationaliteit
van personen verwerkt.
De leden van de fractie van D66 vragen of het kabinet zelf contact heeft gezocht met
de Caribische landen van het Koninkrijk over de voor- en nadelen van de wijziging
van dit verdrag.
II Reactie van de Staatssecretaris
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de «Wijziging
van de Douaneovereenkomst inzake het internationale vervoer van goederen onder dekking
van carnets TIR (TIR-Overeenkomst)» en hebben nog een aantal vragen en opmerkingen.
De leden van de VVD-fractie vragen hoe het momenteel staat met de implementatie van
deze wijzigingen in de Douaneovereenkomst bij de Belastingdienst/Douane.
Vooropgesteld zij dat de TIR-Overeenkomst een gebied bestrijkt waarop de EU exclusief
bevoegd is1. Het Europese deel van Nederland2 zal derhalve vanuit het EU-lidmaatschap automatisch worden gebonden aan de voorliggende
wijzigingen van de TIR-Overeenkomst3. Voorts wordt voor de TIR-Overeenkomst de EU als één verdragsluitende partij gezien4. Alle lidstaten zullen derhalve gecoördineerd gelijktijdig en dus op hetzelfde moment
overgaan op elektronische TIR (hierna: eTIR). De implementatie van eTIR is thans voorzien
voor 2025.
Hoe aannemelijk is dat er een situatie kan optreden waar partijen zijn die niet gebonden
willen worden aan bijlage 11? En kan dit tot problemen leiden in de uitvoering wanneer
met zowel de elektronische TIR als het papieren carnet gewerkt wordt?
Bijlage 11 zal, op grond van het nieuwe artikel 60 bis, eerste lid, van de TIR-Overeenkomst
in werking treden voor alle Overeenkomstsluitende partijen, behalve voor de partijen
die tijdig schriftelijk aan de Secretaris-generaal van de VN (de depositaris van de
TIR-Overeenkomst) meedelen dat ze Bijlage 11 niet aanvaarden. Op het moment van schrijven
heeft enkel Zwitserland de depositaris, op grond van het eerder genoemde artikel laten
weten op dit moment Bijlage 11 niet te aanvaarden, ofwel niet toe te passen5. Reden hiervoor is dat het gebruik van de TIR-Overeenkomst in Zwitserland zo gering
is, dat een acceptatie van Bijlage 11 op dit moment een onevenredige financiële dan
wel personeelsinvestering zou zijn. Zwitserland is bereid zich op een later ogenblik
te herbezinnen op deze beslissing, in het licht van de ontwikkelingen in het gebruik
van het New Computerised Transit System (hierna: NCTS) voor eTIR binnen het gezamenlijk douanevervoer6. Dit zal in de tussentijd tot de situatie leiden dat Zwitserland niet gebonden is
aan Bijlage 11. Zwitserland zal dus geen eTIR toepassen en het huidige papieren carnet
TIR blijven gebruiken. In de uitvoering zal dit echter niet tot problemen leiden aangezien
slechts met eTIR kan worden gestart als het gehele traject vanaf het land van vertrek naar het land van bestemming via eTIR mogelijk
is. Het papieren carnet TIR blijft, zolang niet alle verdragspartijen eTIR gebruiken,
derhalve voorlopig gewoon bestaan.
Voorziet de Staatssecretaris nog problemen in de afstemmingen van de elektronische
systemen voor de implementatie van de eTIR in EU-verband?
Binnen de EU wordt constructief samengewerkt met de andere lidstaten alsmede met de
Europese Commissie. Nederland voorziet geen problemen met betrekking tot de onderlinge
afstemming van de elektronische systemen.
Wanneer zou de implementatie gereed kunnen zijn bij de Belastingdienst/Douane?
De implementatie van eTIR is thans voorzien voor 2025 en dit is haalbaar voor Douane.
Kan de Staatssecretaris een algemene reflectie geven van de implementatie van dit
elektronische systeem, de complexiteit daarvan, en hoe dit samengaat met andere (wijzigingen/verbeteringen)
in de IT-systematiek van de Belastingdienst/Douane?
Wat de complexiteit betreft heeft het Directoraat-Generaal TAXUD van de Europese Commissie
(hierna: DG TAXUD) samen met de EU-lidstaten en de Economische Commissie voor Europa
van de Verenigde Naties (hierna: VN-ECE) constructief samengewerkt om eTIR te kunnen
integreren in NCTS en is er een zogeheten «mapping» uitgevoerd. Hierbij zijn kort
gezegd de datasets van de VN-ECE (eTIR) en DG TAXUD (NCTS) met elkaar vergeleken.
DG TAXUD en de lidstaten hebben naar aanleiding hiervan geconcludeerd dat er geen
problemen spelen in de uitwisseling van gegevens tussen beide systemen.
Groot bijkomend voordeel is dat de systemen zijn gebaseerd op het datamodel van de
Werelddouaneorganisatie (hierna: WDO-datamodel)7. De introductie van eTIR zal derhalve geen noemenswaardige IT-consequenties hebben
voor de Douane.
De Douane staat de komende jaren voorts voor een veranderopgave, met name in verband
met sterke groei van aangiftevolumes en de verdere digitalisering van handelsstromen,
onder andere door de implementatie van het Douanewetboek van de Unie (DWU) dat in
2016 in werking trad, en waarvan de overgangstermijn in 2025 afloopt. De aanpassingen
die nodig zijn voor eTIR zijn opgenomen in de automatiseringsplannen van de Douane.
De leden van de VVD-fractie vragen zich verder af wat precies de «aanvullende gegevens»
kunnen zijn die onder artikel 9 kunnen vallen. Is dit een standaard bevoegdheid van
een partij in deze overeenkomst? Kan dit leiden tot onnodige administratieve lasten
voor Nederlandse ondernemers of de Belastingdienst/Douane?
Op het niveau van de TIR-Overeenkomst kunnen alleen de gegevens aanwezig in het TIR-Carnet,
alsmede een set van algemeen geaccepteerde gegevens uit het eerdergenoemde WDO «datamodel»,
als vereiste gegevens worden beschouwd en mitsdien, omgezet in de eTIR functionele
en technische specificaties. Daarom blijft het mogelijk voor individuele Overeenkomstsluitende
partijen aanvullende gegevens te eisen (op grond van nationale wetgeving). Hoewel
het streven is om verdere harmonisatie van gegevens op internationaal niveau te bewerkstelligen,
worden Nederlandse ondernemers ook nu reeds geconfronteerd met het feit dat, per land,
verschillende aanvullende gegevens worden geëist naast die aanwezig in het TIR-Carnet.
Derhalve leidt eTIR als dusdanig niet tot onnodige administratieve lasten voor ondernemers.
Wat wordt verstaan over een «noodprocedure» onder artikel 10? Is het waarschijnlijk
dat dit kan gebeuren?
De noodprocedure is een zogeheten fall-back-procedure die wordt ingezet als computersystemen
niet werken of als communicatie tussen computersystemen niet mogelijk is. De noodprocedure
mag alleen na toestemming van de Douane onder bepaalde voorwaarden worden gebruikt8.
Tot slot vragen de leden van de VVD-fractie of de Staatssecretaris kan toezeggen dat
de Kamer op de hoogte wordt gehouden over ontwikkelingen en de voortgang in dezen
(met name over de implementatie van de nieuwe systematiek).
Dit zeg ik bij deze toe.
Daarnaast vragen de leden van de VVD-fractie of de Staatssecretaris verwacht dat alle
77 verdragsluitende partijen deze overeenkomst zullen ratificeren en, wanneer dit
niet het geval is, het nog kan leiden tot problemen voor Nederlandse ondernemers en
de Belastingdienst/Douane.
Als gezegd heeft, op het moment van schrijven, alleen Zwitserland aangegeven de introductie
van Bijlage 11, niet te aanvaarden. In de uitvoering zal dit echter niet tot problemen
leiden aangezien het papieren carnet TIR gewoon blijft bestaan naast eTIR.
De leden van de fractie van D66 hebben met belangstelling kennisgenomen van de wijziging
van de Douaneovereenkomst over het internationale vervoer van goederen onder dekking
van carnets TIR. Deze leden vinden de wijzigingen over het algemeen goed. Deze leden
hebben een aantal vragen.
Deze leden vragen om een korte toelichting van het begrip carnets en de mate waarin
er gebruik wordt gemaakt van de TIR-overeenkomst.
Een carnet TIR is een document voor het vervoeren van goederen met als doel deze goederen
naar een derde land te vervoeren. Een carnet TIR is alleen te gebruiken voor transporten
tussen bij de TIR-Overeenkomst aangesloten landen. Eén van deze landen moet buiten
de Europese Unie liggen aangezien de Europese Unie voor TIR-vervoer wordt beschouwd
als één gebied9. In Nederland wordt beperkt gebruik gemaakt van TIR. In 2020 is bij 2.045 vervoersbewegingen
onder TIR het Kantoor van Vertrek in Nederland gelegen. Bij 1.058 vervoersbewegingen
is het Kantoor van Bestemming in Nederland. Dat zijn dus 3.103 vervoersbewegingen
onder dekking van een Carnet TIR waar Nederland bij betrokken is. Afgezet tegen het
aantal vervoersbewegingen in 2020 met het gebruik van NCTS, te weten, 2.698.099, is
dit alleszins beperkt te noemen.
De leden van de fractie van D66 begrijpen dat de wijzigingen bijdragen aan het verminderen
van administratieve lasten voor bedrijven en de Douane, bijvoorbeeld omdat de Douane
meer papierloos kan werken. Deze leden vragen op welke wijze de Douane zorgt dat de
elektronische verwerking van gegevens en de informatiehuishouding voldoende op orde
is.
De forse versnelling in de modernisering, innovatie en gedifferentieerde handhaving
betekent ook dat de Douane zich in de uitvoering in hogere mate laat leiden door data
en de kennis/informatie die daaruit kan worden afgeleid. Hiervoor staan een aantal
activiteiten gepland voor de komende jaren, waar inmiddels mee gestart is. Te denken
valt aan het ontwikkelen van datagedreven handhaving en het inrichten van datamanagement
en een datawerkorganisatie, dit alles is gericht op een duurzame digitale informatiehuishouding.
Daarnaast wordt gewerkt aan de voorbereiding van een robuuste en schaalbare technische
infrastructuur: de Digitale Snelweg Douane. Dit initiatief omvat, naast het opvangen
van de stijgende aantallen aangiften, ook het optimaliseren van de transactiesystemen
en het uitvoeren van performance-tests.
Deze leden vragen op welke wijze de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed, die
toezicht houdt op de digitale informatie van de centrale overheid, ook toezicht houdt
op de werkzaamheden van de Douane.
De Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed en de Douane werken samen bij het toezicht
op de in- en uitvoer van cultuurgoederen. Daarnaast valt de Douane onder het toezicht
van deze inspectie op grond van artikel 25a van de Archiefwet. Het gaat hierbij om
het informatiebeheer tot het moment waarop de archieven zijn vernietigd of zijn overgebracht
naar een archiefbewaarplaats.
De leden van de fractie van D66 lezen dat de TIR-overeenkomst het mogelijk maakt om
goederen over de grens van aangesloten landen te vervoeren, zonder ze te hoeven lossen.
Deze leden begrijpen dat de bevoegdheid om goederen te visiteren blijft bestaan, maar
dat er alleen bij uitzondering gebruik van mag worden gemaakt. Deze leden vragen hoe
vaak er gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid om goederen te visiteren en wanneer
deze uitzondering geldt.
Controleren (visiteren) bij TIR-vervoer doet de Douane op basis van risicoanalyses.
Controleren gebeurt alleen aan de buitengrenzen. Nederland had tot 1 januari 2021
echter geen buitengrens voor TIR. Na de overgangsperiode van de Brexit, op 1 januari
2021, is het Verenigd Koninkrijk (VK) een derdeland geworden en heeft er in het eerste
kwartaal van 2021 slechts één TIR-beweging plaatsgevonden tussen Verenigd Koninkrijk
en Nederland.
De leden van de fractie van D66 lezen dat er ook onder de elektronische TIR-overeenkomst
geen direct herleidbare persoonsgegevens worden verwerkt. Deze leden vragen om een
toelichting welke indirect herleidbare persoonsgegevens worden verwerkt. Ook vragen
deze leden welke gegevens de Douane, ook buiten de TIR-overeenkomst, over de nationaliteit
van personen verwerkt.
Zowel bij controles in het kader van het TIR-vervoer als bij douanevervoer buiten
TIR geldt dat gegevens zoals de nationaliteit van natuurlijke personen, alleen worden
vastgelegd wanneer op bestemming een onregelmatigheid wordt geconstateerd waarvoor
een proces verbaal wordt opgemaakt. In die gevallen moet de identiteit van de persoon
die als verdachte wordt aangemerkt worden vastgesteld aan de hand van zijn/haar identiteitsbewijs.
De leden van de fractie van D66 vragen of het kabinet zelf contact heeft gezocht met
de Caribische landen van het Koninkrijk over de voor- en nadelen van de wijziging
van dit verdrag.
Omdat de TIR-Overeenkomst geldt voor het hele Koninkrijk, heeft het Ministerie van
Buitenlandse Zaken de Caribische landen van het Koninkrijk zoals gebruikelijk per
brief geïnformeerd over de voorliggende wijzigingen en de gevolgen daarvan. Daarop
is geen bericht ontvangen van de Caribische landen dat zij het wenselijk achten bezwaar
te maken tegen deze wijzigingen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
J.F.C. Freriks, adjunct-griffier