Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Segers en Ceder over de vrijlating van het Pakistaanse echtpaar Shagufta en Shafqat
Vragen van de leden Segers en Ceder (beiden ChristenUnie) aan de Minister van Buitenlandse Zaken en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de vrijlating van het Pakistaanse echtpaar Shagufta en Shafqat (ingezonden 4 juni 2021).
Antwoord van Minister Kaag (Buitenlandse Zaken), mede namens Staatssecretaris Broekers-Knol
(Justitie en Veiligheid) (ontvangen 9 juli 2021).
Vraag 1
Deelt u de inschatting dat het vrijgelaten echtpaar Shagufta Kausar en Shafqat Emmanuel
in Pakistan groot gevaar loopt?1
Antwoord 1
Blasfemiezaken, zoals die van het Pakistaanse echtpaar Shagufta Kausar en Shafqat
Emmanuel, liggen over het algemeen erg gevoelig in Pakistan. In hoeverre betrokkenen
na vrijlating concreet gevaar lopen, kan het kabinet niet op voorhand bepalen. Wel
staan Nederland en gelijkgezinde landen in contact met mensen rondom het echtpaar.
Vooralsnog lijkt de aandacht voor deze specifieke rechtszaak in Pakistaanse media
enigszins te zijn geluwd, hetgeen hun veiligheid ten goede kan komen.
Vraag 2, 3
Deelt u de mening dat het voor de hand ligt als zij door Nederland als vluchteling
opgenomen zouden worden, aangezien zij hier een broer hebben wonen?
Bent u bereid hen op te nemen en hen te helpen hier veilig te komen dan wel te bemiddelen
voor een veilige doorgang?
Antwoord 2, 3
Nederland heeft deze zaak, en de vervolging van christenen in algemene zin, de laatste
jaren bilateraal, in EU-verband en met andere gelijkgezinde landen regelmatig opgebracht
bij de Pakistaanse autoriteiten. Dat zal het kabinet blijven doen. Ook de vrijspraak
en de consequenties daarvan heeft Nederland in EU-verband geagendeerd. Voor wat betreft
hun situatie in Pakistan of hun opvang in een ander land geldt dat het kabinet, zoals
altijd als het gaat om individuele zaken, blijft kiezen voor stille diplomatie.
Hierbij dient aangetekend te worden dat het uitgangspunt van het Nederlandse asielbeleid
is dat iemand enkel in Nederland asiel kan aanvragen. Nederland kent niet de mogelijkheid
van asiel aanvragen op een ambassade.
Hervestiging is niet aan de orde aangezien de betrokkenen dan hun land verlaten moeten
hebben en door de UNHCR als vluchteling moeten zijn aangemerkt. Tevens moet door de
UNHCR bepaald zijn dat zij voor hervestiging in aanmerking komen.
Vraag 4
Welke druk wordt in Europees verband op Pakistan uitgeoefend om de omstreden blasfemiewetten,
waarvan veel onschuldigen – leden van de zeer kwetsbare christelijke minderheid, maar
ook moslims – willekeurig het slachtoffer worden, af te schaffen? Acht u dit voldoende,
aangezien ook de huidige regering dit weigert? Kunt u dit toelichten?
Antwoord 4
Tijdens bilaterale en multilaterale contacten met de Pakistaanse regering, besteedt
Nederland consequent aandacht aan de positie van religieuze minderheden en van degenen
zonder religie en/of levensovertuiging in Pakistan. Hierbij worden de Nederlandse
zorgen over het gebruik van blasfemiewetgeving regelmatig aan de orde gesteld. Op
16 december jl. heeft de toenmalige Minister Blok van Buitenlandse Zaken nog met zijn
Pakistaanse ambtsgenoot gesproken en zijn zorgen over de vrijheid van religie en levensovertuiging
alsook bescherming van religieuze minderheden in Pakistan overgebracht. Ook tijdens
de hoogambtelijke politieke consultaties op 8 december jl. heeft Nederland aandacht
gevraagd voor dit onderwerp.
In EU-verband is er eveneens veel aandacht voor het onderwerp. Zo uitte Hoge Vertegenwoordiger
Borrell op 4 november jl. tijdens de vijfde ronde van de EU-Pakistan strategische
dialoog zijn zorgen over misstanden rondom de blasfemiewetgeving. Ook bij de EU-Pakistan-mensenrechtendialoog,
die op 1 juni jl. plaatsvond, heeft de EU haar zorgen over misbruik van de blasfemiewetgeving
overgebracht.
Door dit onderwerp voortdurend en consequent op de agenda te houden in contacten met
de Pakistaanse autoriteiten beoogt Nederland bilateraal, in EU-verband en met gelijkgezinde
landen indachtig de motie Voordewind c.s. van 1 juli 20192bij te dragen aan versterking van de positie van (religieuze) minderheden in dit land,
versterking van de rechtsgang en – uiteindelijk – afschaffing van deze wetten, niet
alleen in Pakistan, maar wereldwijd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede namens
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.