Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Westerveld over het bericht 'Amnesty: 1 op 10 Nederlandse studentes slachtoffer seks zonder instemming'
Vragen van het lid Westerveld (GroenLinks) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht «Amnesty: 1 op 10 Nederlandse studentes slachtoffer seks zonder instemming» (ingezonden 14 juni 2021).
Antwoord van Minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen
8 juli 2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Amnesty: 1 op 10 Nederlandse studentes slachtoffer
seks zonder instemming»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is uw appreciatie van de conclusie van het onderzoek dat 11 procent van de vrouwelijke
studenten en één procent van de mannelijke studenten tijdens de studententijd slachtoffer
is geworden van verkrachting?
Antwoord 2
Ik ben geschrokken van de cijfers en vind het zorgwekkend dat zo veel studenten slachtoffer
zijn geworden van seks zonder instemming.
Vraag 3
Zijn er meer onderzoeken geweest naar seksueel geweld onder studenten? Is bekend hoe
vaak studenten in andere landen te maken hebben met seksueel geweld en hoe onderwijsinstellingen
in andere landen hiermee omgaan? Zo nee, wilt u dit in kaart brengen?
Antwoord 3
In het in mijn opdracht uitgevoerde onderzoek Seksueel grensoverschrijdend gedrag
in het onderwijs (augustus 2020)2 wordt melding gemaakt van een uitgebreide studie naar seksueel misbruik en seksueel
wangedrag binnen het hoger onderwijs, uitgevoerd door de Association of American Universities
(AAU) en Westat. Door middel van een online survey ondervroegen zij 150.072 studenten
van zevenentwintig verschillende Amerikaanse universiteiten (Cantor, et al., 2015).3 Bijna twaalf procent van de ondervraagde studenten rapporteert dat ze vanaf het moment
van inschrijving aan de universiteit te maken hebben gehad met (i.e. een eigen ervaring)
verkrachting of aanranding.4
Vraag 4
Deelt u de constatering van Dagmar Oudshoorn, directeur van Amnesty Nederland, die
stelt dat hoger-onderwijsinstellingen veel meer verantwoordelijkheid moeten nemen
voor de veiligheid en het welzijn van hun studenten? Zo ja, hoe zou dat er volgens
u uit moeten komen te zien?
Antwoord 4
Ik acht het van het grootste belang dat hoger onderwijsinstellingen een veilige omgeving
bieden aan studenten. Het seksuele geweld ligt voor het overgrote deel in de privésfeer
van de studenten, voor dit seksuele geweld kunnen studenten het beste terecht bij
professionele zorginstanties voor hulp en de politie voor aangiften. Instellingen
kunnen hier ook in ondersteunen door een veilig omgeving te bieden waar studenten
hun verhaal kunnen doen en hen doorverwijzen naar deze instanties. Daarnaast kunnen
instellingen extra begeleiding en ondersteuning in de studie bieden.
Vraag 5
Hoe wordt op dit moment kenbaar gemaakt aan studenten wat de procedure voor melding
op de onderwijsinstelling zelf is omtrent seksueel geweld? Hoe worden studenten geïnformeerd
over de vertrouwenspersonen op de instellingen? Hoe kunnen de onderwijsinstellingen
gestimuleerd worden om de zichtbaarheid van en informatie omtrent de vertrouwenspersoon
te verbeteren?
Antwoord 5
Studenten worden erop gewezen dat zij met problematiek rond hun studie of persoonlijke
omstandigheden die effect hebben op hun studievoortgang terecht kunnen bij bijvoorbeeld
studentdecanen, studieadviseurs van de opleiding en bij vertrouwenspersonen. Ook een
mentor of een docent kan een vertrouwensrol vervullen. Belangrijker dan dat iedere
student de procedures kent, vind ik dat een instelling een veilige omgeving is, zodanig
dat een student zijn of haar verhaal kwijt kan en verder wordt geholpen.
Vraag 6
Bent u hierover in gesprek met de landelijke studentenorganisaties? Wat geven zij
aan als verbeterpunten en hoe gaat u hier uitvoering aan geven?
Antwoord 6
Het rapport van Amnesty zal zeker besproken worden met de landelijke studentenorganisaties.
Vraag 7
Denkt u dat het onderscheid tussen «verkrachting» en «seks tegen wil» een negatief
effect heeft op de meldingsbereid onder studenten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Uit het rapport blijkt dat slechts 1% van de studenten die seksuele penetratie zonder
eigen toestemming heeft meegemaakt hierover contact heeft gehad met de politie. 60%
van de studenten die seksuele penetratie zonder eigen toestemming heeft meegemaakt
beschouwt dit niet als verkrachting, bijvoorbeeld omdat dit plaatsvond binnen een
relatie of omdat ze vinden zelf onvoldoende te hebben duidelijk gemaakt niet te willen.
Of meer van deze studenten naar de politie zouden zijn gegaan als zij het ondervonden
seksueel geweld wel als verkrachting beschouwen, wordt uit het rapport niet duidelijk,
maar ligt wel voor de hand.
Vraag 8
Is bekend of er onderzoek is gedaan naar seksueel geweld onder mbo-studenten? Zo nee,
bent u bereid om dat te gaan doen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Diverse onderzoeken en monitoringsactiviteiten besteden aandacht aan seksuele veiligheid
in het mbo, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen seksuele intimidatie en seksueel
geweld en/of misbruik.
Zo biedt de Monitor Sociale Veiligheid (2017–2018) inzicht in de mate van seksuele
intimidatie door medestudenten. De wettelijk verplichte meldingen van vertrouwensinspecteurs
bij de Inspectie van het Onderwijs geven aanvullend inzicht in de seksuele veiligheid
in het mbo. Verder biedt het in mijn opdracht uitgevoerde onderzoek Seksueel grensoverschrijdend
gedrag in het onderwijs (augustus 2020) inzicht in seksuele intimidatie en seksueel
geweld in de hiërarchische context van personeel richting de (minderjarige) mbo-student.
Bovenstaande onderzoeken en monitoringsactiviteiten bieden inzicht in de seksuele
veiligheid in het mbo. Zo geeft in de Monitor Sociale Veiligheid (2017–2018) ruim
3% van de mbo-studenten aan slachtoffer te zijn geweest van seksuele intimidatie.
Het gaat hier in driekwart van de gevallen om seksueel getinte opmerkingen. In 65%
van de gevallen ging het om een student die deze opmerking maakte. 0.8% van de mbo-studenten
geeft aan slachtoffer te zijn geweest van online seksuele intimidatie. Er is een afname
in het totaal aantal meldingen van seksueel misbruik en seksuele intimidatie in het
mbo bij de vertrouwensinspecteur in de periode 2018/2019 ten opzichte van het schooljaar
daarvoor. In deze periode kwamen vijf meldingen van seksueel misbruik en negen van
seksuele intimidatie binnen. Ondanks deze waardevolle inzichten ligt het werkelijke
aantal gevallen waarschijnlijk hoger. Het is van belang om dit beter in kaart te brengen.
De Monitor Sociale Veiligheid wordt momenteel doorontwikkeld. Hoewel nog wordt bezien
welke bronnen als input worden gebruikt voor de nieuwe versie van de monitor, ben
ik voornemens om met de betrokken partijen te onderzoeken of, en hoe, er opnieuw aandacht
kan worden besteed aan seksueel geweld.
Elk geval van seksuele intimidatie is er één te veel. Ik steun onderwijsinstellingen
daarom in hun taak om een veilige omgeving aan te bieden middels subsidies aan Stichting
School en Veiligheid (SSV). SSV biedt advies, interventies en lesmateriaal gericht
op studenten, docenten, vertrouwenspersonen en bestuurders voor de signalering en
het voorkomen van (online) seksuele intimidatie en seksueel geweld in brede zin en
specifiek onder studenten. Momenteel werk ik nauw samen met partners zoals de vertrouwensinspectie,
MBO Raad en SSV om de bewustwording over dit thema te vergroten en het aanbod van
interventies, tools en het lesmateriaal onder de aandacht te brengen bij onderwijsinstellingen.
Vraag 9
Wat is de rol van de nieuwe universitaire ombudsfunctionaris bij seksueel geweld,
als universiteiten niet verplicht zijn om de ombudsfunctie voor studenten toegankelijk
te maken?
Antwoord 9
De ombudsfunctionaris heeft een onderzoeksbevoegdheid en kan patronen van bijvoorbeeld
ongewenst gedrag binnen een instelling onderzoeken en het college van bestuur hier
gevraagd en ongevraagd over adviseren. Amnesty heeft ervaringen met seksueel geweld
tijdens de studententijd onderzocht. Dit geweld vond merendeels plaats in de privésfeer.
Er wordt geen melding gemaakt van docent-studentverhoudingen. Zoals gezegd in vraag
4 en 5 vind ik het vooral van belang dat een student die seksueel geweld heeft meegemaakt
zich gehoord en gesteund voelt door de instelling, in de zin van een luisterend oor,
hulp bij doorverwijzing en als nodig het bieden van extra begeleiding en ondersteuning
in de studie. Hierbij kan een vertrouwenspersoon, studentendecaan of studieadviseur
een rol spelen.
De introductie van de ombudsfunctie zoals vastgelegd in de cao Nederlandse universiteiten
ziet toe op medewerkers, zoals alle cao-afspraken, en niet op studenten. Daarnaast
heeft een aantal universiteiten al eerder een ombudsfunctionaris voor studenten ingesteld.
Een ander deel van de universiteiten richt de ombudsfunctie voor studenten in vóór
eind 2021. De overige universiteiten onderzoeken of zij dit op termijn ook zullen
doen.
In de huidige structuur is er bij alle instellingen in ieder geval een eenduidige
en toegankelijke faciliteit ingericht waar studenten met klachten terecht kunnen.
Dit is een wettelijk vereiste dat is vastgelegd in de Wet op het hoger onderwijs en
wetenschappelijk onderzoek (art. 7.59a). Daarnaast is de zorg- en hulpstructuur, waaronder
vertrouwenspersonen en de commissie ongewenst gedrag, ook toegankelijk voor studenten.
Vraag 10
In welk opzicht verschilt de rol van de vertrouwenspersoon bij de universiteiten van
de hbo-instellingen?
Antwoord 10
De rol van de vertrouwenspersoon bij universiteiten en hbo-instellingen is dezelfde
en zal dus dezelfde hulp of bijstand kunnen verlenen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.