Schriftelijke vragen : De wijze waarop de stikstofdepositie berekend wordt en de vergelijking met de kritische depositiewaarden
Vragen van het lid Bisschop (SGP) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de wijze waarop de stikstofdepositie berekend wordt en de vergelijking met de kritische depositiewaarden (ingezonden 8 juli 2021).
Vraag 1
Is de veronderstelling juist dat de kritische depositiewaarde voor H7110A en H7120ah
(actieve hoogvenen) bepaald is op basis van de kritische depositiewaarde voor het
vegetatietype Erico-Spagnetum magellanici dat gekenmerkt wordt door het ontbreken van bomen?1 2 3
Vraag 2
Is de veronderstelling juist dat het in Aerius voorkomt dat H7110A en H7120ah ingetekend
zijn op plaatsen waar ook groepen bomen voorkomen en waar het vegetatietype Erico-Spagnetum magellanici derhalve niet kan voorkomen?
Vraag 3
Deelt u de mening dat het vergelijken van de vanwege de aanwezigheid van groepen bomen
relatief hoge depositie in een bepaald hexagoon met een kritische depositiewaarde
die gebaseerd is op een vegetatietype zonder bomen geen eerlijke vergelijking is?
Vraag 4
Is de veronderstelling juist dat er veel hexagonen zijn waar zowel ingetekende stikstofgevoelige
habitattypen voorkomen als bossen of groepen bomen die niet tot dit habitattype behoren
(met een inherent hogere depositiesnelheid dan grasland of heide) en dat bij depositieberekeningen
hier geen onderscheid in gemaakt wordt?
Vraag 5
Is de veronderstelling juist dat in bijvoorbeeld Natura 2000-gebied Borkeld de berekende
overbelasting op bijvoorbeeld het habitattype H4030 (droge heiden) deels veroorzaakt
wordt doordat bij deze hexagonen ook de inherent hogere depositie in omliggende, niet
gekarteerde bossen meegerekend wordt?
Vraag 6
Deelt u de mening dat gelet op voorgaande het bepalen van het percentage stikstofgevoelige
natuur dat te maken heeft met overschrijding van de kritische depositiewaarde middels
depositieberekeningen op hexagoonniveau een vertekend beeld van de werkelijkheid kan
geven?
Vraag 7
Bent u voornemens te bezien hoe deze vertekening van de werkelijkheid voorkomen dan
wel gecorrigeerd kan worden?
Vraag 8
Bent u voornemens bij uitbreiding van het meetnet voor droge depositie meetpunten
bij verschillende typen landgebruik en terreinruwheid te plaatsen, zodat een representatief
meetnet ontwikkeld wordt en meer inzicht verkregen wordt in de daadwerkelijke depositiesnelheid
bij verschillende landschapstypen?
Vraag 9
Hoe waardeert u de positieve effecten van bomenrijen en windsingels naast emissiebronnen
en van oplopende bosranden op het wegvangen van stikstof en het beperken van de verspreiding
ervan?4 5
Vraag 10
Is de veronderstelling juist dat deze maatregelen in beleid en praktijk nog weinig
aandacht krijgen?
Vraag 11
Wat gaat u doen om de inzet van deze maatregelen te stimuleren?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R. Bisschop, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.