Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Leijten over het bericht dat een geheime vertrekdeal van een VVD-wethouder de samenleving een kwart miljoen kan kosten
Vragen van het lid Leijten (SP) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht dat een geheime vertrekdeal van een VVD-wethouder de samenleving een kwart miljoen kan kosten (ingezonden 16 juni 2021).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
7 juli 2021).
Vraag 1
Wat vindt u van afspraken tussen partijen en wethouders dat zij de volledige zittingstermijn
bij voorbaat niet afmaken, zeker als daar geen openheid over is?1
Antwoord 1
Een oordeel over dergelijke afspraken is primair aan de betrokken gemeenteraad en
het college.
Vraag 2
Is er een mogelijkheid dat er in dit soort gevallen geen wachtgeld wordt uitbetaald?
Zo niet, bent u bereid met een voorstel te komen zodat dit wel een mogelijkheid wordt?
Antwoord 2
De wethouder heeft geen recht op wachtgeld maar aanspraak op een uitkering op grond
van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa). Deze uitkering wordt ambtshalve
verstrekt. Betrokkene hoeft dus geen aanvraag in te dienen. De ontslagreden is voor
de toekenning van het recht op een Appa-uitkering niet van belang. Deze automatische
toekenning is essentieel vanwege het vertrouwensbeginsel. Politieke ambtsdragers moeten
namelijk hun ambt in onafhankelijkheid kunnen vervullen. Een vangnet als de Appa is
daarmee een noodzakelijke voorwaarde voor ons democratisch bestel. Een politieke ambtsdrager
moet zelf in alle vrijheid kunnen afwegen of er nog voldoende vertrouwen is en of
er nog mogelijkheden zijn om de functie goed te blijven uitoefenen.
Vaak is een vertrek niet zo vrijwillig als het lijkt. Het is bijvoorbeeld mogelijk
dat een politieke ambtsdrager zelf ontslag neemt, omdat hem of haar achter de schermen
is gebleken onvoldoende steun te hebben. Ik zie daarom geen reden om op basis van
dit ene geval de wet op dit wezenlijke punt te wijzigen.
Vraag 3
Vindt u dit een geslaagd voorbeeld van gemeentelijke dualisering?
Antwoord 3
De in het artikel geschetste situatie houdt geen verband met het principe van dualisering
van het gemeentebestuur. Ook in een monistisch stelsel had zich een dergelijke situatie
kunnen voordoen.
Vraag 4
Hoe heeft u ondersteuning geboden aan gemeenten bij dualiseringsvraagstukken?2
Antwoord 4
In de afgelopen jaren heb ik ondersteuning geboden aan gemeenten bij dualiseringsvraagstukken
door in te zetten op het versterken van de positie van gemeenteraden. In mijn brief
aan uw Kamer van 18 oktober 2019 heb ik aangegeven hoe ik de positie van gemeenteraden
wil versterken met het oog op de groeiende disbalans tussen taken en verantwoordelijkheden
en het instrumentarium van gemeenten.3 In mijn brief aan uw Kamer van 30 juni 2020 ben ik uitgebreider ingegaan op de toekomstgerichte
maatregelen om de positie van gemeenteraden en provinciale staten te versterken.4 Daarnaast heb ik uw Kamer op 12 februari 2021 mijn reactie toegestuurd op het ROB-advies
«Goede ondersteuning, sterke democratie», waarin het verbeteren van de ondersteuning
van volksvertegenwoordigers aan bod komt.5
In algemene zin heb ik raadsleden in de afgelopen jaren gestimuleerd om gebruik te
maken van de beschikbare hulptroepen en hulpbronnen zoals de griffie, fractieondersteuning
en ambtelijke bijstand. Via het instellen van de werkgroep Lokale rekenkamers heb
ik gemeenten handvatten geboden om het instrument rekenkamer te verstevigen.6 Het programma Democratie in Actie omvat veel activiteiten, instrumenten en handreikingen
ter ondersteuning van de lokale democratie.7 Zo is er bijvoorbeeld een handreiking over het functioneren van de lokale en provinciale
driehoek (burgemeester/CdK, secretaris en griffier).8 Ook is er een digitale leeromgeving ontwikkeld voor raadsleden. Al deze maatregelen
verstevigen de positie van de raad ten opzichte van het bestuur en bieden zo ondersteuning
bij dualiseringsvraagstukken.
Vraag 5
Staat u nog steeds achter uw standpunt dat de dualisering «als zodanig niet ter discussie
staat», ook al zijn er veel signalen dat de dualisering het bestuur en de samenleving
niet dichter bij elkaar brengt? Zo ja, waarom?
Antwoord 5
Mijn brief van juni 2020 beschrijft de uitkomsten van een evaluatie van literatuur
en onderzoeksrapporten over dualisering. Daaruit blijkt dat de dualisering als zodanig
niet ter discussie staat, er gaan ook geen stemmen op om terug te keren naar het monisme,
waarbij wethouders ook in de raad zitten en er geen duidelijke scheiding van bevoegdheden
is. De dualisering van het gemeentebestuur heeft geleid tot een meer professionele
verhouding tussen raad en college. De gemeenteraad heeft dankzij de dualisering een
sterkere positie in het lokaal bestuur gekregen en is door de introductie van een
aantal nieuwe hulptroepen en controle-instrumenten, zoals de griffie en de rekenkamer,
beter in positie gekomen om het college te controleren. Wel is hierop versterking
mogelijk. Mijn ministerie blijft zich hiervoor inzetten, zeker nu ook op nationaal
niveau de roep om het versterken van de positie van de volksvertegenwoordiging ten
opzichte van het bestuur steeds luider klinkt. Zoals ik uw Kamer eerder per brief
heb meegedeeld, staat de wenselijke versterking van de relatie van het bestuur met
de samenleving los van de dualisering.9 De versterking van die relatie is zowel in een monistisch als een dualistisch stelsel
van groot belang, maar dit is niet het hoofdmotief geweest achter de dualisering van
het gemeentebestuur. De afgelopen jaren heb ik actief ingezet op het versterken van
de relatie tussen het bestuur en de samenleving, onder andere via het programma Democratie
in Actie.10 Ook hiervoor zal mijn ministerie zich blijven inzetten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.