Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Helder over de berichten ‘Spuitgast mist oefenruimte’ en ‘We zijn steeds meer allround hulpverlener’
Vragen van het lid Helder (PVV) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de berichten «Spuitgast mist oefenruimte» en «We zijn steeds meer allround hulpverlener» (ingezonden 31 mei 2021).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 6 juli 2021).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 3294.
Vraag 1
Kent u de berichten «Spuitgast mist «oefenruimte»; Voor training tunnel- en flatbrand
naar het buitenland»1 en «We zijn steeds meer allround hulpverlener»?2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3
Hoe kan het dat er in Nederland geen oefenterreinen zijn om de bestrijding van een
tunnelbrand of een flatbrand of dergelijke dreigingssituaties realistisch te kunnen
oefenen?
Bent u het ermee eens dat dit volstrekt onacceptabel is, omdat dergelijke situaties
zich ook daadwerkelijk kunnen voordoen? Zo ja, wat gaat u daaraan doen en op welke
termijn?
Antwoord 2, 3
Veiligheidsregio’s bepalen op basis van het risicoprofiel het oefenprogramma van de
brandweer. Bekendheid met lokale omstandigheden is bij dat oefenen van belang. Er
wordt onder meer geoefend in bestaande situaties zoals tunnels en hoogbouw. De brandweer
is zo voorbereid op optreden bij een tunnel- of flatbrand.
In Nederland zijn geen speciale oefenterreinen aanwezig voor dergelijke scenario’s.
Als een veiligheidsregio het nodig acht, wordt er in het buitenland geoefend waar
voor specifieke scenario’s meer mogelijkheden zijn.
Vraag 4
Is er, nu brandweermensen steeds meer allround hulpverlener zijn en niet alleen brandbestrijders,
voor hen professionele nazorg beschikbaar, indien zij daar behoefte aan hebben? Zo
nee, waarom niet en gaat u dit veranderen?
Antwoord 4
Ja, er wordt door de 25 veiligheidsregio’s gewerkt met zogenoemde BedrijfsOpvangTeams
(BOT) die de nazorg verlenen en organiseren bij incidenten die impact kunnen hebben
op de brandweermensen. Daarnaast zijn er professionele hulpverleners op afstand beschikbaar
om snel adequate zorg te verlenen aan brandweermensen in geestelijke nood.
Vraag 5
Beseft u dat wanneer sprake is van een grote brand, maar er (mede vanwege bezuinigingen)
niet is uitgerukt met een volle bezetting, de aanwezige brandweermensen geconfronteerd
worden met bezorgde burgers die niet begrijpen dat zij nog niet naar binnengaan, maar
op hun collega’s moeten wachten?
Antwoord 5
Ja, bij een grote brand kunnen de verwachtingen van omstanders en van personen in
het brandende pand anders zijn dan de mogelijkheden van de brandweermensen. Dat kan
het geval zijn als er niet direct sprake is van volle bezetting, maar ook als bij
volle bezetting het niet verantwoord wordt geacht om het pand te betreden. Het is
aan de bevelvoerder ter plaatse om deze beslissingen te nemen.
Vraag 6
Beseft u ook dat brandweermensen dan soms bereid zijn om risico’s te aanvaarden en
toch alvast aan brandbestrijding beginnen? Zo ja, bent u bereid om deze maatregel
terug te draaien en het aan de deskundigen zelf over te laten wanneer er meteen met
een volle bezetting (dus inclusief autotankspuit) moet worden uitgerukt? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 6
Hulpverleners zijn sterk gemotiveerd om hulp te verlenen en dan is het zeer lastig
als de mogelijkheden en omstandigheden er niet naar zijn om op te treden. Het is de
professionele afweging van de hulpverlener om steeds weer af te wegen wat verstandig
is zonder onverantwoorde risico’s te nemen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.