Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Eppink over de dominante marktpositie van Vlaamse mediabedrijven
Vragen van het lid Eppink (JA21) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over de dominante marktpositie van Vlaamse mediabedrijven (ingezonden 15 juni 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Keijzer (Economische Zaken en Klimaat), mede namens
de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media (ontvangen 6 juli 2021).
Vraag 1
Heeft u reeds kennisgenomen van het overgrote marktaandeel van de Vlaamse mediabedrijven
DPG en Mediahuis van 95 procent van alle Nederlandse kranten?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u ervan op de hoogte dat Mediahuis en de Persgroep staatssteun van de Belgische
overheid krijgen, zoals een btw-nultarief en gratis verzending door Bpost?
Antwoord 2
België kent op basis van historische uitzonderingen inderdaad een btw-nultarief voor
erkende dagbladen (en tijdschriften). Dat België een btw-nultarief kan toepassen op
kranten vindt zijn oorzaak in het gegeven dat de btw-richtlijn toestaat dat landen
die voor 1991 een lager tarief toepasten, dat lagere tarief mogen blijven toepassen.2
Voor wat betreft de bezorging geldt dat kranten in België door het postbedrijf bpost
worden bezorgd. De uitgeverijen betalen hiervoor, gratis bezorging is niet aan de
orde. De kosten voor bezorging zijn vergelijkbaar in Nederland en België.3
Vraag 3
Zijn er, vanwege deze Belgische staatssteun, bezwaren aan te merken op het aandeel
van Vlaamse mediebedrijven in Nederland wat betreft oneerlijke concurrentie?
Antwoord 3
De staatssteun van de Belgische overheid aan bpost voor de periode 2016–2020 is beoordeeld
binnen het gangbare Europese staatssteuntoezicht.4 De bezorging van erkende dagbladen en tijdschriften was één van de diensten van bpost
waarvoor steun is verleend. De Europese Commissie heeft geoordeeld dat deze staatssteun
de kosten niet zal overschrijden en heeft geen concurrentieverstoring op de interne
markt geconstateerd. In dat licht bezien is er geen sprake van oneerlijke concurrentie.
Vraag 4
Bent u van mening dat de mediaconcentratie van 95 procent van Nederlandse kranten
onder slechts twee buitenlandse mediabedrijven kan leiden tot een dominante positie
van deze mediabedrijven op de Nederlandse markt van regionale en landelijke bladen?
Antwoord 4
Fusies en overnames worden door de Autoriteit Consument en Markt (ACM) beoordeeld
op basis van de geldende kaders van de Mededingingswet. Op dit moment resteren er
na verschillende concentraties nog twee grote spelers op het terrein van betaalde
regionale en landelijke dagbladen, namelijk DPG Media en Mediahuis. Meest recent heeft
de ACM de concentratie van Mediahuis en NDC goedgekeurd.5 NDC was een kleinere speler op deze markt. Er blijft volgens de ACM na deze concentratie
voldoende concurrentie tussen de verschillende landelijke en regionale dagbladen en
op de advertentiemarkt. Mediahuis heeft in het kader van deze overname toegezegd de
bezorging van ochtendbladen van andere dagbladuitgevers zonder eigen distributienetwerk
te (blijven) uitvoeren tegen redelijke voorwaarden, die vergelijkbaar zijn met die
van de bezorging van de eigen kranten.
Vraag 5
Is het aannemelijk dat Mediahuis en de Persgroep politieke en sociale invloed kunnen
uitoefenen op de Nederlandse samenleving?
Antwoord 5
De redacties van de titels die door Mediahuis en DPG Media worden uitgegeven, doen
hun werk onafhankelijk van de directie. Dit is de gebruikelijke manier van werken,
maar is ook beschreven in de redactiestatuten van de verschillende dagbladen. Bovendien
zijn er naast kranten nog diverse andere media die actief zijn op het gebied van het
nieuwsvoorziening en nieuwsverspreiding.
Vraag 6
Beschrijft u de Nederlandse krantenmarkt als een eerlijk speelveld, aangezien Belgische
staatssteun deze mediabedrijven van liquide middelen voorziet om acquisitie van Nederlandse
kranten mogelijk te maken?
Antwoord 6
Ik onderschrijf de suggestie dat mediabedrijven in België voorzien worden van liquide
middelen om acquisities mogelijk te maken niet. Het postbedrijf bpost ontvangt staatssteun
voor de periode 2016–2020 voor de bezorging van kranten en tijdschriften. Wanneer
overheden in de EU meldingsplichtige staatssteun verlenen, wordt deze getoetst door
de Europese Commissie, waarbij bedrijven onder bepaalde voorwaarden kunnen worden
gecompenseerd voor het uitvoeren van een publieke dienst. De Europese Commissie heeft
bij haar beoordeling van de staatssteun getoetst of er door België een methodiek wordt
gehanteerd die ervoor zorgt dat de compensatie aan bpost niet hoger zal uitvallen
dan de kosten van de taken van de openbare dienst. Deze regels moeten concurrentieverstoringen
tot een minimum beperken en garanderen dat publieke middelen efficiënt worden ingezet.
De Commissie heeft geconcludeerd dat de Belgische steunmaatregelen voldoen aan de
EU-staatssteunregels. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 2 zijn de kosten voor
bezorging voor krantenuitgevers vergelijkbaar in Nederland en België.
Vraag 7
Bent u van mening dat de regionale en landelijke kranten in Nederland beschermd moeten
worden tegen oneerlijke concurrentie uit het buitenland?
Antwoord 7
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 6 is compensatie voor een dienst van algemeen
economisch belang binnen de EU onderworpen aan de Europese staatssteunregels. Subsidies
die worden verleend door landen buiten de EU en die de concurrentie op de interne
markt kunnen beïnvloeden, blijven momenteel echter grotendeels ongecontroleerd. Voor
het kabinet is het van belang dat verstorende effecten op de interne markt van staatsfinanciering
en staatseigendom van bedrijven uit derde landen worden aangepakt. Het op 5 mei jl.
gepubliceerde Commissievoorstel over verstorende buitenlandse subsidies speelt hierin
een belangrijke rol, geïnspireerd op het Nederlands voorstel voor een level playing field instrument uit 2019. Sectorspecifieke maatregelen zijn in mijn optiek niet nodig (zie tevens
het antwoord op vraag 9).
Vraag 8
Bent u voornemens om door middel van Autoriteit Consument & Markt een onderzoek te
initiëren naar de dominante marktpositie van de Vlaamse mediabedrijven, die mogelijk
op monopolistische wijze het politieke discours in handen hebben? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Nee. Als onafhankelijk toezichthouder bepaalt de ACM zelf welke onderzoeken zij doet.
De ACM heeft de meldingsplichtige concentraties binnen de krantensector reeds getoetst
en goedgekeurd op basis van Mededingingswet. Het Commissariaat voor de Media onderzoekt
met de Mediamonitor elk jaar ontwikkelingen in de mediasector, waarbij eigendomsverhoudingen
en marktaandelen worden betrokken. In de MediaMonitor 2020 heeft het Commissariaat
reeds aandacht gevraagd voor de mogelijke effecten van de overname van Sanoma door
De Persgroep (DPG) op de pluriformiteit van de informatievoorziening en zal dit de
komende jaren volgen.6
Vraag 9
Bent u voornemens om op een andere wijze de Nederlandse krantenmarkt eerlijker of
bestendiger te maken tegen buitenlandse overnames van kranten?
Antwoord 9
Ik ben niet van mening dat aanvullende sectorspecifieke maatregelen om de Nederlandse
krantensector te beschermen tegen buitenlandse overnames van kranten noodzakelijk
zijn. In dit kader geldt tevens dat de mediasector niet als vitaal proces is aangemerkt.
Als gevolg hiervan valt deze sector niet onder de reikwijdte van het voorstel voor
de Wet veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat -
Mede namens
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.