Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Ellian, Van Nispen en Kathmann over het terughalen van ontvoerde kinderen
Vragen van de leden Ellian (VVD), Van Nispen (SP) en Kathmann (PvdA) aan de Minister voor Rechtsbescherming over het terughalen van ontvoerde kinderen (ingezonden 16 juni 2021).
Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming) (ontvangen 5 juli 2021).
         
Vraag 1
            
In hoeverre herkent u het probleem dat de samenwerking tussen landen, specifiek de
               centrale autoriteiten, bij internationale kinderontvoering niet altijd adequaat en
               voortvarend verloopt?
            
Antwoord 1
            
In algemene zin verloopt de communicatie tussen en samenwerking met Centrale autoriteiten
               van landen die zijn aangesloten bij het Haags Kinderontvoeringsverdrag adequaat en
               voortvarend. Hierbij dient echter wel rekening gehouden te worden met communicatieverschillen
               (bijvoorbeeld formele brieven per post of e-mails).
            
Vraag 2
            
Bent u bereid kennis te nemen van de casus van de heer De K. wiens dochter naar Thailand
               is ontvoerd?1
Antwoord 2
            
Ja, dat ben ik. De casus van de heer De K. is reeds bekend bij de Centrale autoriteit
               Internationale Kinderaangelegenheden van mijn ministerie.
            
Vraag 3
            
Komt het vaker voor dat de weigering in het andere land om tijdig een besluit te nemen
               er toe leidt dat helemaal geen beslissing kan worden genomen?
            
Antwoord 3
            
De beslissing of een kind dient terug te keren naar zijn/haar land van gewoon verblijf
               is voorbehouden aan de rechterlijke of administratieve autoriteiten in het land waar
               het kind naartoe is overgebracht. Wanneer een dergelijke beslissing niet voortvarend
               genomen wordt, kunnen Centrale autoriteiten de rechter in het betreffende land vragen
               om een verklaring waarin de redenen voor de vertraging worden weergegeven (artikel
               11 van het Haags Kinderontvoeringsverdrag). De Centrale autoriteiten kunnen zich echter
               niet mengen in de rechtsgang van een ander land. Wanneer een procedure de rechter
               later bereikt of wanneer deze langer duurt, betekent dit niet dat er geen beslissing
               kan worden genomen door de rechter.
            
Vraag 4
            
Wat vindt u redelijke en voortvarende termijnen waarbinnen centrale autoriteiten in
               ander landen beslissingen zouden moeten nemen, gelet ook op het uitgangspunt van voortvarendheid
               in het Haagse Kinderontvoeringsverdrag?
            
Antwoord 4
            
In het verdrag is vastgelegd dat de rechterlijke of administratieve autoriteiten van
               het land waar het kind zich bevindt onverwijld een beslissing nemen op het verzoek
               tot teruggeleiding afkomstig van de achtergebleven ouder. Onverwijld wordt in het
               verdrag uitgelegd als binnen zes weken nadat het verzoek tot de rechter is gericht.
               Wanneer een beslissing niet binnen deze termijn is genomen, kunnen Centrale autoriteiten
               vragen om een verklaring voor de redenen van de vertraging. Voor wat betreft de centrale
               autoriteiten geldt dat niet gesproken kan worden van één termijn die voor alle zaken
               redelijk is. Dit komt omdat Centrale autoriteiten verschillende taken uitvoeren en
               de taken per land verschillen. Het kan hierbij gaan om het lokaliseren van het kind
               en het proberen te bewerkstelligen van onderlinge overeenstemming tussen ouders. De
               tijd die hiermee gemoeid is zal per land en per geval verschillen.
            
Vraag 5
            
In hoeverre herkent u het risico dat bij gebrek aan voortvarendheid in andere landen,
               de tijd dermate verstrijkt dat door de centrale autoriteit in een ander land geoordeeld
               wordt dat teruggeleiding naar Nederland niet meer in het belang van het kind is?
            
Antwoord 5
            
Nee, ik herken dit niet. Worteling in het land waar naartoe het kind is meegenomen
               kan in principe alleen een rol spelen in de beoordeling van de rechter als het verzoek
               meer dan een jaar na de overbrenging of achterhouding bij de rechter wordt ingediend.
               Wellicht ten overvloede wijs ik er op dat een ouder te allen tijde de mogelijkheid
               heeft om zonder tussenkomst van de Centrale autoriteiten een gerechtelijke procedure
               aanhangig te maken in het betreffende land.
            
Vraag 6
            
Welke mogelijkheden ziet u in algemene zin om bij kinderontvoering het teruggeleiden
               van het kind naar Nederland te bespoedigen?
            
Antwoord 6
            
Kinderontvoering is schadelijk voor een kind. Om kinderen te beschermen is het Haags
               Kinderontvoeringsverdrag2 tot stand gekomen. Hierin zijn civielrechtelijke procedures voor de teruggeleiding
               van het kind vastgelegd. De Centrale autoriteiten werken nauw met elkaar samen om
               de doelstelling van het verdrag, de onmiddellijke terugkeer van het kind, te verzekeren
               en bespoedigen. De Nederlandse Centrale autoriteit communiceert nauw met de Centrale
               autoriteit van het land waar het kind naartoe is ontvoerd. Onder andere vraagt zij
               het kind te lokaliseren en haalt zij informatie op over de verdere procedure tot terugkeer
               in het land waar het kind naartoe is ontvoerd. Ook wordt gevraagd in te zetten op
               een onderlinge overeenstemming tussen ouders. Dit zorgt voor een duurzame oplossing
               in het belang van het kind. Indien de achtergebleven ouder zelf, met behulp van een
               advocaat, een verzoek moet indienen bij de gerechtelijke autoriteit, dan zal de Centrale
               autoriteit hier informatie over verschaffen en indien nodig, de buitenlandse Centrale
               autoriteit vragen hoe de achtergebleven ouder ter plekke een advocaat kan vinden.
            
Over het functioneren van de regelingen vinden binnen het kader van de Haagse Conferentie
               voor Internationaal Privaatrecht en het Europees Justitieel Netwerk periodiek bijeenkomsten
               plaats waaraan alle verdragsstaten deelnemen en waarbij knelpunten in de uitvoering
               van kinderontvoeringszaken worden besproken en zo veel mogelijk worden weggenomen.
            
Vraag 7
            
Welke mogelijkheden zijn er om in een concreet geval, zoals nu met Thailand, actie
               te ondernemen? Bent u bereid actie te ondernemen?
            
Antwoord 7
            
Thailand is net als Nederland partij bij het Haags Kinderontvoeringsverdrag. Dit betekent
               dat de communicatie verloopt tussen de Centrale autoriteiten. Zonder in te gaan op
               de individuele casus kan ik u verzekeren dat de zaak van de heer De K. de volle aandacht
               van de Centrale autoriteit heeft.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
