Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Becker over ondersteuning van LHBTI ‘ers in gesloten gemeenschappen
Vragen van het lid Becker (VVD) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over zijn aanpak voor ondersteuning van LHBTI’ers in gesloten gemeenschappen (ingezonden 18 mei 2021).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens de
            Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ontvangen 5 juli 2021). Zie ook Aanhangsel
            Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 3070.
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met het feit dat het vandaag internationale dag tegen de homofobie is?
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Deelt u de mening dat homofobie niet thuishoort in de vrije Nederlandse samenleving
               en we moeten strijden voor de vrijheid van iedereen die niet zichzelf kan zijn?
            
Antwoord 2
            
Ik vind het belangrijk dat iedereen in Nederland zich veilig voelt en de ruimte krijgt
               om te kunnen zijn wie ze willen zijn. Hoewel er vooruitgang is geboekt, valt hier
               nog winst te behalen.
            
Vraag 3
            
Kunt u cijfers met de Kamer delen van het meest recente onderzoek dat u bekend is
               over de mate waarin in migrantengemeenschappen homoseksualiteit wordt geaccepteerd?
               Klopt het dat hier te weinig verbetering in zit?
            
Antwoord 3
            
In de LHBT-monitor 2016 van het SCP over opvattingen over en ervaringen van lesbische,
               homoseksuele, biseksuele en transgender personen treffen we de meest recente cijfers
               over opvattingen binnen migrantengemeenschappen aan (gebaseerd op de Survey Integratie
               Migranten uit 2015). Binnen alle herkomstgroepen is de meerderheid – variërend van
               57% van de Somalische, 65% van de Turkse, 68% van de Marokkaanse, tot 85% van de Surinaamse
               Nederlanders – van mening dat homoseksuele mannen en lesbische vrouwen hun leven moeten
               kunnen leiden zoals zij dat willen.
            
De grootste verschillen doen zich voor als migrantengemeenschappen wordt gevraagd
               wat ze van homoseksualiteit in de nabije kring vinden. Marokkaanse en Turkse Nederlanders
               vinden het ongeveer zeven keer vaker een probleem als hun kind gaat samenwonen met
               een vaste partner van hetzelfde geslacht, dan autochtone Nederlanders (78% en 76%
               versus 11%). Onder Somalische Nederlanders ligt het aandeel zes keer zo hoog (66%),
               onder Poolse Nederlanders vier keer (44%) en onder Surinaams en Antilliaanse/Arubaanse
               Nederlanders iets minder dan drie keer (29%).
            
Ander onderzoek van het SCP (Integratie in Zicht, 2016) laat een vergelijkbaar beeld
               zien. Dit laatste onderzoek laat bovendien zien dat er ten opzichte van een meting
               4 jaar eerder, sprake is van een lichte toename van de acceptatie.
            
Sinds het verschijnen van deze onderzoeken is er veel geïnvesteerd in LHBTI-acceptatie
               in het algemeen, en specifiek binnen religieuze en/ of migrantengemeenschappen (zie
               vraag 4 voor lopende initiatieven). Want niet alleen binnen migrantengemeenschappen
               is de acceptatie van LHBTI lager, ook binnen andere gemeenschappen, waaronder religieuze
               gemeenschappen. Binnen deze gemeenschappen is de LHBTI-acceptatie lager dan gemiddeld.
               Dit hangt samen met strikte, traditionele, genderopvattingen over de rol van mannen
               en vrouwen. Van de mensen die eens per week of vaker naar de kerk gaan, is ongeveer
               47% positief over homoseksualiteit, terwijl dit onder mensen die nooit naar de kerk
               gaan 77% is.
            
In het beleid richten we ons daarom op alle groepen in de samenleving, waarbij de
               acceptatie van LHBTI achterblijft, zodat ook in die gemeenschappen LHBTI-personen
               de vrijheid hebben en voelen om zichzelf te zijn.
            
We kunnen geen uitspraak doen over de ontwikkeling van acceptatie van homoseksualiteit
               binnen migrantengemeenschappen omdat er na 2016 geen vervolgmeting is gedaan.
            
Vraag 4
            
Ziet u het als uw taak van Minister van integratie om op te komen voor onderdrukte
               LHBTI’ers in migrantengemeenschappen en zo ja, wat doet u hier actief aan?
            
Antwoord 4
            
Zoals bij het antwoord op vraag 2 aangegeven, vind ik het van belang dat iedereen
               in Nederland zelf mag bepalen hoe ze hun eigen leven willen inrichten. Samen met mijn
               collega van OCW zet ik in op de bevordering van het recht op zelfbeschikking in gesloten
               gemeenschappen. We gaan hierbij uit van de veronderstelling dat mensen in gesloten
               gemeenschappen nog te vaak beperkt worden in hun persoonlijke autonomie vanwege traditionele
               denkbeelden over mannelijkheid en vrouwelijkheid.
            
Vanuit SZW wordt er via het Platform Eer en Vrijheid integraal aandacht besteed aan
               bovenstaande thema’s en ook worden er op dit moment vanuit SZW 2 projecten ondersteund
               die zijn gericht op de bevordering van zelfbeschikking van LHBTI+’ers:
            
• Femmes for Freedom voert een project uit gericht op voorlichting aan inburgeringsplichtige
                     vrouwen en LHBTI+’ers uit nieuwkomersgroepen over praktijken die het recht op zelfbeschikking
                     beperken zoals onder meer huwelijksdwang en eergerelateerd geweld.
                  
• Dona Daria voert een project uit gericht op het vergroten van het sociaal netwerk
                     van vrouwen en LHBTI+’ers uit gesloten gemeenschappen, waarbij deze doelgroep onder
                     meer voorlichting krijgt over het aanbod van vrijwilligerswerk en cursussen.
                  
Daarnaast ondersteunt het Ministerie van OCW de alliantie Verandering van Binnenuit.
               Deze alliantie, bestaande uit 7 migranten- en vluchtelingorganisaties en Movisie,
               zet zich in voor gendergelijkheid en LHBTI-acceptatie in vluchtelingen- en migrantengemeenschappen
               en werkt aan het terugdringen van gendergerelateerd geweld.
            
Ook ondersteunt mijn collega van OCW bijvoorbeeld de activiteiten van de christelijke
               LHBTI-alliantie LCC+ waar onder andere «Homo in de Klas» een plek in heeft. Deze alliantie
               zet zich in voor het bespreekbaar maken van LHBTI binnen christelijke kring.
            
Vanuit OCW wordt ook het project «Stil verdriet» van Theater AanZ ondersteund. In
               samenwerking met de protestant-christelijke scholen, Stichting School en Veiligheid
               en de organisatie «Homo in de Klas» heeft Theater AanZ een voorstelling ontwikkeld
               over homoseksualiteit binnen het christelijk geloof. Hierbij wordt na afloop een gesprek
               gevoerd over deze thema’s in de klas. Aanvullend is er een training voor de docenten
               van de school waar de voorstelling wordt gegeven. De voorstelling is op 1 oktober
               2020 in première gegaan.
            
Vraag 5
            
Hoe staat het met de uitvoering van het amendement-Becker bij de begrotingsbehandeling
               in november 2020 waarmee drie ton is vrijgemaakt voor organisaties die opkomen voor
               LHBTI’ers in gesloten gemeenschappen?1 Kunt u de Kamer zo snel mogelijk in detail informeren over de beoogde besteding van
               deze middelen en de planning van toekenning?
            
Antwoord 5
            
Om de middelen die voortvloeien uit het amendement 35 570 XV, nr. 10 – dat toeziet op ondersteuning van organisaties die strijden tegen culturele onderdrukking
               en zelfbeschikking ondersteunen – zo zorgvuldig en effectief mogelijk te besteden,
               laat ik een korte verkenning uitvoeren naar mogelijke witte vlekken in de huidige
               preventieve aanpak van schadelijke praktijken. Ik wil weten welke gemeenschappen en/of
               risicogroepen aanvullend gerichte aandacht behoeven. Deze verkenning zal ook in kaart
               brengen welke effectieve instrumenten er bestaan om binnen gesloten gemeenschappen
               mentaliteitsverandering te bevorderen.
            
Het gaat daarbij om een aanvulling op al lopende initiatieven zoals het project van
               Femmes for Freedom gericht op voorlichting over het recht op zelfbeschikking aan vrouwen
               en LHBTI’ers uit nieuwkomersgroepen en het project van Dona Daria dat zich richt op
               het vergroten van het sociaal netwerk van vrouwen en LHBTI’ers in gesloten gemeenschappen.
            
Op basis van de resultaten van de verkenning zal ik in het najaar verdere uitvoering
               geven aan het amendement 35 570 XV, nr. 10.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid - 
              
                  Mede namens
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.