Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Wuite, Ceder, Bromet, Wassenberg en Simons over het bericht “heeft premier Jacobs een punt als zij zegt dat Nederland vals speelt”
Vragen van de leden Wuite (D66), Ceder (ChristenUnie), Bromet (GroenLinks), Wassenberg (PvdD) en Simons (Bij1) aan de Minister-President over het bericht «Heeft premier Jacobs een punt als zij zegt dat Nederland vals speelt?» (ingezonden 11 juni 2021).
Antwoord van Minister Rutte (Minister van Algemene Zaken), mede namens Staatssecretaris
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 2 juli 2021).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Heeft premier Jacobs een punt als zij zegt
dat Nederland vals speelt?»1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat de Rijksministerraad (hierna RMR) onder uw voorzitterschap op
23 april 2021 heeft geconstateerd dat het land Sint Maarten aan de voorwaarden heeft
voldaan om in aanmerking te komen voor uitkering van de 5e tranche liquiditeitssteun
en dat op grond daarvan door de Rijksministerraad is besloten de Staatssecretaris
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) te belasten met de uitvoering?
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Kunt u bevestigen dat de Staatssecretaris van BZK vervolgens besloten heeft geen uitvoering
te geven aan het besluit van de RMR? Heeft de Staatssecretaris van BZK dat met u als
voorzitter van de RMR afgestemd?
Antwoord 3
Zeer zorgwekkende ontwikkelingen inzake de corporate governance van Princess Juliana
International Airport (PJIA) welke plaatsvonden na de Rijksministerraad van 23 april
2021, hebben de Staatssecretaris van BZK doen besluiten de vijfde tranche liquiditeitssteun
voor Sint Maarten in gewijzigde vorm opnieuw voor te leggen aan de Rijksministerraad.
De Staatssecretaris van BZK draagt ministeriele verantwoordelijkheid voor Koninkrijksrelaties
en heeft mij begin mei geïnformeerd over zijn voornemen om de vijfde tranche liquiditeitssteun
opnieuw voor te leggen aan de Rijksministerraad.
Vraag 4
Klopt het dat de reden van het opschorten van de liquiditeitssteun niet lag in de
vooraf gestelde voorwaarden om de 5e tranche liquiditeitssteun te verlenen?
Antwoord 4
Op 22 december 2020 hebben de Minister-President van Sint Maarten en de Staatssecretaris
van BZK de onderlinge regeling Landspakket Sint Maarten ondertekend. Deze overeenkomst
bindt de regeringen van Sint Maarten en Nederland aan de uitvoering van de maatregelen
in het landspakket. De voortgang bij de uitvoering van het landspakket is voorwaardelijk
voor toekenning van volgende tranches financiële steun. In het landspakket is onder
meer afgesproken dat Sint Maarten zorg draagt voor de continuïteit van vitale processen,
waaronder de vlucht- en vliegtuigafhandeling. Daarnaast is ook afgesproken dat Sint
Maarten de corporate governance van overheidsbedrijven verbetert, door de adviezen
van de Taskforce Corporate Governance te implementeren.
Zoals de Staatssecretaris van BZK in zijn brieven aan uw Kamer van 26 en 28 mei jl.
heeft beschreven, werden de kaders van goed bestuur keer op keer door de luchthaven
overschreden.2 Ook de Minister-President van Sint Maarten zelf erkende dat de «hands off» benadering
van de regering als aandeelhouder van de luchthaven, heeft geleid tot ernstige problemen
met betrekking tot goed bestuur. Door het gebrek aan optreden door de regering, komt
Sint Maarten dus twee afspraken uit het landspakket niet na. Enerzijds vormt deze
manier van handelen een substantieel risico voor het realiseren van goed bestuur,
anderzijds komt de uitvoerbaarheid van het gehele herstelproject in gevaar en kunnen
de vitale processen op termijn in het gedrang komen.
Vraag 5
Klopt het dat voor de RMR het reglement van orde van de ministerraad van het land
Nederland ook geldt? Zo ja, deelt u dan de conclusie dat de Staatssecretaris van BZK
in strijd met artikel 12 tweede lid van het reglement van orde van de ministerraad
heeft gehandeld3? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Het reglement van orde van de ministerraad is ook van toepassing op de Rijksministerraad.
Artikel 12 tweede lid van het reglement van orde van de ministerraad bepaalt dat in
geen geval wordt gehandeld tegen een besluit van de raad. Gewijzigde feiten en omstandigheden
kunnen aanleiding zijn om een eerder genomen besluit in gewijzigde vorm opnieuw voor
te leggen aan de Rijksministerraad. De omstandigheden zoals omschreven in het antwoord
op vraag 4 hebben de Staatssecretaris van BZK doen besluiten de vijfde tranche liquiditeitssteun
opnieuw voor te leggen aan de Rijksministerraad. In de Rijksministerraad van 28 mei
2021 is vervolgens besloten het besluit van de Rijksministerraad van 23 april 2021
inzake de vijfde tranche liquiditeitssteun te wijzigen.
Vraag 6
Op welke wijze bent u betrokken geweest bij het proces in de periode vanaf de besluitvorming
in de RMR van 23 april 2021 tot en met de besluitvorming in de RMR van 28 mei?
Antwoord 6
De Staatssecretaris van BZK heeft mij in mei geïnformeerd over zijn voornemen om de
vijfde tranche liquiditeitssteun opnieuw voor te leggen aan de Rijksministerraad.
In die periode heb ik tevens een bewindspersonenoverleg inzake Koninkrijksrelaties
voorgezeten. Daar is dit onderwerp ook ter sprake gekomen. Daarnaast heb ik als voorzitter
van de (rijks)ministerraad dit onderwerp op de agenda van de Rijksministerraad geplaatst
op verzoek van de Staatssecretaris van BZK.
Vraag 7
Begrijpt u dat het besluit van de RMR d.d. 28 mei 2021 om het eerdere besluit d.d.
23 april 2021 in te trekken door onder meer onafhankelijke staatsrechtgeleerden, onder
wie prof.mr. G.H. Hoogers, wordt uitgelegd als een poging het handelen van de Staatssecretaris
van BZK achteraf met terugwerkende kracht te «legaliseren»? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 7
Zeer zorgwekkende ontwikkelingen inzake de corporate governance van Princess Juliana
International Airport (PJIA) welke plaatsvonden na de Rijksministerraad van 23 april
2021, hebben de Staatssecretaris van BZK doen besluiten de vijfde tranche liquiditeitssteun
voor Sint Maarten in gewijzigde vorm opnieuw voor te leggen aan de Rijksministerraad.
Artikel 12 tweede lid van het reglement van orde van de ministerraad bepaalt dat in
geen geval wordt gehandeld tegen een besluit van de raad. Gewijzigde feiten en omstandigheden
kunnen aanleiding zijn om een eerder genomen besluit in gewijzigde vorm opnieuw voor
te leggen aan de Rijksministerraad.
Vraag 8
Hoe beoordeelt u het feit dat, nadat Sint Maarten aan de voorwaarden had voldaan en
de RMR had besloten, de Staatssecretaris van BZK eigenstandig – zonder dat daar een
besluit van de RMR aan ten grondslag lag – heeft besloten geen uitvoering te geven
aan het RMR-besluit?
Antwoord 8
Zie antwoord op vraag 3.
Vraag 9
Bent u bereid in overleg met de regeringen van de landen een aangepast reglement van
orde voor de RMR vast te stellen, waardoor dergelijke situaties en onduidelijkheid
niet meer voor kunnen komen? Zo niet, waarom niet?
Antwoord 9
Ik zie geen aanleiding om het reglement van orde van de ministerraad te wijzigen.
Vraag 10
Hoe kan voortaan voorkomen worden dat er een situatie ontstaat waarin er onzekerheid
bestaat of een besluit van de RMR wel tijdig wordt uitgevoerd?
Antwoord 10
Indien nieuwe dan wel gewijzigde feiten of omstandigheden zich voordoen kan dit aanleiding
geven om op een eerder genomen besluit terug te komen. Dergelijke feiten en omstandigheden
deden zich in het onderhavige geval voor. Nu het een besluit van de Rijksministerraad
betrof was het aan de Rijksministerraad om het gewijzigde besluit te nemen en is het
besluit om die reden opnieuw geagendeerd in de Rijksministerraad.
Vraag 11
Op grond van welke specifieke grondslag is besloten geen uitvoering te geven aan het
RMR besluit d.d. 23 april? Kunt u verwijzen naar een artikel in het reglement van
orde, het statuut of een andere afspraak die is erkend en vastgesteld door alle landen
en openbare lichamen in het Koninkrijk?
Antwoord 11
Zie antwoord op vraag 10.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Rutte, minister van Algemene Zaken -
Mede namens
R.W. Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.