Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Omtzigt over de leenbijstand
Vragen van het lid Omtzigt (CDA) aan de Staatssecretaris van Financiën en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de leenbijstand (ingezonden 3 maart 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Van Huffelen (Financiën – Toeslagen en Douane), mede
namens Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 2 juli 2021). Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 2081.
Vraag 1
Herinnert u zich dat u op 2 december 2020 in het algemeen overleg over de Belastingdienst
heeft toegezegd om terug te rapporteren over het gebruik van de compensatie voor de
slachtoffers van de leenbijstand? 1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u aangeven wanneer u voornemens bent die antwoorden aan de Kamer te doen toekomen?
Antwoord 2
Het is helaas nog niet gelukt om te rapporteren conform de gedane toezegging. De toegezegde
informatie over het gebruik van de compensatieregeling Bbz 2014–2016 zal naar verwachting
voor de afloop van het zomerreces alsnog aan de Kamer worden toegezonden. Wel staat
in andere stukken zoals de antwoorden op de Kamervragen van het lid Van Beukering-Huijbregts
(D66) al een en ander over het gebruik. In de antwoorden op vraag 18 en vraag 20 ga
ik hier ook verder op in.
Vraag 3
Herinnert u zich dat het hier om tienduizenden ondernemers gaat (en hun gezinnen)
die door regelgeving verder onder het sociale minimum beland zijn in de afgelopen
15 jaar en dat de commissie-Bosman die ook als een van de zeven instanties waar de
overheid zeer hard gefaald heeft ten opzichte van haar burgers, onderzocht heeft?
2
Antwoord 3
Het is niet bekend hoeveel ondernemers exact zijn getroffen, omdat de omzetting van
een lening naar een gift niet op persoonsniveau is geregistreerd door de gemeenten
en de Belastingdienst/Toeslagen niet kan achterhalen in welke gevallen er sprake is
geweest van een hoger toetsingsinkomen als gevolg hiervan. Daardoor is achteraf niet
goed te herleiden bij wie deze omzetting tot verlies van toeslagen heeft geleid. Volgens
inschattingen van gemeenten ging het om circa 1.000 tot 1.500 ondernemers per jaar
en daarmee circa 10 tot 15-duizend ondernemers in totaal. Op basis van realisatiecijfers
van de eerdere compensatieregeling over 2014–2016, zou het echter eerder om een geringer
aantal gaan. In totaal hebben zich 1.169 ondernemers gemeld voor compensatie, het
betreft dus circa 400 Bbz-gerechtigden per jaar. Een reële mogelijkheid is dan ook
dat het aantal gedupeerden een stuk lager is dan in eerste instantie werd geschat.
Dat is een niet onaanzienlijk aantal en het dossier «leenbijstand» was mede daarom
één van de zeven dossiers die de commissie Bosman heeft gebruikt in het kader van
haar onderzoek naar de belangrijkste oorzaken van problemen in de uitvoering waardoor
de menselijke maat uit het oog verloren werd.
Vraag 4
Heeft u kennisgenomen van de publicaties in de Volkskrant over de leenbijstand en
de verwoestende effecten die deze gehad heeft? 3
Antwoord 4
Ja, ik heb kennis genomen van de publicatie in de Volkskrant op 20 februari jl.
Vraag 5
Kunt u aangeven hoe u op dit moment aankijkt tegen de antwoorden die uw voorganger
Wiebes in 2016, na meerdere keren aandringen, gegeven heeft over de compensatieregeling?
4
Antwoord 5
In de antwoorden die mijn voorganger mede namens de Staatssecretaris van SZW heeft
gegeven wordt het probleem onderkend maar wordt ook aangegeven dat het mogelijk compenseren
(met terugwerkende kracht) van Bbz-ondernemers die vóór 2017 te maken hadden gekregen
met terugvordering van toeslagen als gevolg van de kwijtschelding van leenbijstand,
complex was.
In de antwoorden komt naar voren dat er diverse mogelijkheden zijn onderzocht maar
dat al deze mogelijkheden helaas tot bezwaren leidden.
Mede daardoor is het helaas niet gelukt om in 2016 of 2017 tot een oplossing te komen
voor bestaande gevallen. In 2018 is besloten tot een compensatieregeling voor Bbz-ondernemers
voor de jaren 2014–2016. Ik betreur het dat dit zo lang heeft moeten duren.
Samen met de Minister van SZW werk ik hard om te kijken of het wenselijk is om een
compensatieregeling open te stellen voor ondernemers die vóór 2014 als gevolg van
de omzetting van de leenbijstand in een gift zijn geconfronteerd met een terugvordering
van toeslagen. Indien het antwoord daarop ja is, dient tevens te worden gekeken op
welke wijze dat dan mogelijk zou zijn. Vanwege de complexiteit van de materie en het
feit dat het hier gaat om gevallen die erg ver in het verleden liggen, vergt een zorgvuldig
onderzoek naar de eventuele compensatiemogelijkheden tijd. De overige toeslagdepartementen
(VWS en BZK) zijn daar vanwege de doorwerking naar de toeslagen als zodanig nauw bij
betrokken, daarnaast zijn de Belastingdienst/Toeslagen, de VNG en de gemeenten hierbij
aangesloten. Uw Kamer zal over de uitkomsten bij Kamerbrief worden geïnformeerd.
Vraag 6
Kunt u alle memo’s en andere schriftelijke documenten, die bewindslieden (Minister
van Financiën, Staatssecretaris van Financiën, Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
en Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid) en topambtenaren (de secretaris-generaal
en plaatsvervangend secretaris-generaal Financiën, de directeur-generaal belastingen,
de secretaris-generaal en plaatsvervangend secretaris-generaal SZW en de directeur-generaal
sociale zekerheid) over de leenbijstand en de gevolgen daarvan op toeslagen, sinds
2006 ontvangen hebben, aan de Kamer doen toekomen?
Antwoord 6
Zoals het kabinet in diens reactie op het Advies van de Raad van State van 29 september
2020, bijlage bij Kamerstuk 35 570, nr. 47, heeft aangegeven, zal het kabinet gerichte verzoeken om specifieke documenten beantwoorden,
op eenzelfde wijze als onder de Wet openbaarheid van bestuur. Daarnaast heeft het
kabinet in diens reactie op het rapport «Ongekend Onrecht» van de Parlementaire ondervragingscommissie
Kinderopvangtoeslag van 15 januari 2021, Kamerstuk 35 510, nr. 4, aangegeven de grond «persoonlijke beleidsopvattingen» niet langer te willen hanteren
als invulling van de weigeringsgrond «belang van de staat» uit artikel 68 Grondwet.
Hoewel vraag 6 naar mening van het kabinet geen gericht verzoek om specifieke documenten
is, wil het kabinet bij wijze van uitzondering toch de memo’s en andere schriftelijke
documenten, die bewindslieden (Minister van Financiën, Staatssecretaris van Financiën,
Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid) en topambtenaren (de secretaris-generaal en plaatsvervangend secretaris-generaal
Financiën, de directeur-generaal belastingen, de secretaris-generaal en plaatsvervangend
secretaris-generaal SZW en de directeur-generaal sociale zekerheid) over de leenbijstand
en de gevolg daarvan op toeslagen, sinds 2006 ontvangen hebben met Uw Kamer delen
vanwege het belang dat ik hecht aan zoveel mogelijk transparantie in deze.
Als toevoeging daarop zal ik u ook de memo’s en andere schriftelijke documenten doen
toekomen welke de directeur-generaal fiscale zaken sinds 2006 ontvangen heeft.
Dit vergt echter een grote zoekslag in zowel de archieven van Financiën als SZW. Ik
kan u de documenten daarom helaas niet bij de beantwoording van deze Kamervragen toesturen.
Momenteel vind ik dat beantwoording van de rest van de vragen prevaleert boven het
in een keer beantwoorden van alle vragen. Ik streef ernaar u de gevraagde documenten
zo spoedig mogelijk te doen toekomen.
Vraag 7
Hoe is het precies mogelijk dat een probleem dat al sinds 2006 mensen het faillissement
in dreef en dat in 2014 door de Nationale ombudsman is aangekaart, zo lang niet is
opgelost?
Antwoord 7
Het probleem van het «papieren inkomen» is per 1 januari 2017 structureel opgelost
via de oplossing «eindheffing». Daarnaast is er met instemming van de TK een compensatieregeling
gekomen voor alle gevallen van problemen die zijn ontstaan door vaststelling van het
inkomen ná het verschijnen van het rapport van de Ombudsman eind 2014, dus over de
jaren 2014, 2015 en 2016.
Het heeft inderdaad heel lang geduurd voordat het probleem van het papieren inkomen
is opgelost. Een eenduidige verklaring hiervoor heb ik niet. Wel is het zo dat er
sprake was van een (ongelukkige) samenloop van verschillende regelingen waarbij verschillende
beleidsdepartementen betrokken waren. Enerzijds de Bbz-regeling en de daarin gehanteerde
systematiek van een lening die in een later jaar kan worden omgezet in een gift. Anderzijds
de fiscale gevolgen die dat heeft voor de hoogte van het verzamelinkomen van de Wet
inkomstenbelasting in het jaar van de omzetting. Met daaraan gekoppeld de gevolgen
voor het toetsingsinkomen voor de toeslagen op grond van de Awir die aansluit op het
fiscale verzamelinkomen.
Vraag 8
Herinnert u zich dat de Kamer de problemen zeer regelmatig heeft aangekaart, maar
dat er iedere keer geen oplossing gevonden kon worden voor het probleem, dat de dekking
dan maar door de Kamer gevonden moest worden of dat er gewoon geen antwoord gegeven
werd? 5
Antwoord 8
Ja, het is bekend dat het probleem meermaals is aangekaart en dat het lang heeft geduurd
voordat er een structurele oplossing werd gevonden. Omdat de oplossing lang op zich
liet wachten is een compensatieregeling opengesteld voor ondernemers die werden geconfronteerd
met een terugvordering van toeslag als gevolg van de omzetting van leenbijstand in
een gift in de jaren 2014–2016.
Samen met de Minister van SZW bezie ik of het wenselijk is om een compensatieregeling
open te stellen voor ondernemers die vóór 2014 als gevolg van de omzetting van de
leenbijstand in een gift zijn geconfronteerd met een terugvordering van toeslagen.
Uw Kamer zal over de uitkomsten bij Kamerbrief worden geïnformeerd. Zie hierover ook
het antwoord bij vraag 5.
Vraag 9
Herinnert u zich dat de Nationale ombudsman op 1 december 2014 een vernietigende brief
scheef over de leenbijstand aan de Staatssecretaris van Financiën en verzocht om een
oplossing met terugwerkende kracht?
Antwoord 9
Ja.
Vraag 10
Herinnert u zich het verzoek om binnen drie weken te reageren, namelijk:
«Ik geef u daarom in overweging uit te spreken dat u ook voor alle bestaande gevallen
een regeling gaat treffen, althans dat de nieuwe regeling met terugwerkende kracht
zal worden ingevoerd, zodat de regeling ook voor hen zal gelden. Met een dergelijke
toezegging zouden betrokkenen verlost worden van een groot probleem en een zware last.
Uw reactie ontvangen wij graag binnen drie weken.»?
Antwoord 10
Ja.
Vraag 11
Herinnert u zich dat de toenmalige Staatssecretaris Wiebes, na overleg met toenmalig
Staatssecretaris Klijnsma, na een half jaar reageerde op 13 juli 2015 en eigenlijk
alle verzoeken naar de prullenbak verwees: «Bekeken wordt in hoeverre een mogelijke
structurele oplossing ook toepassing zou kunnen vinden voor de al kwijtgescholden
leenbijstand aan zelfstandigen, al wordt dat niet heel waarschijnlijk geacht. Voor
dit moment geldt nog steeds dat de leenbijstand belast is in het jaar van kwijtschelding.
De inhoudingsplichtige gemeenten hebben conform de wet belasting ingehouden en afgedragen.
Dit is op een later moment niet terug te draaien. De aan mij voorgelegde verzoeken
om toepassing van de hardheidsclausule in deze situaties heb ik ook afgewezen. Mocht
er sprake zijn van betalingsproblemen dan kan er wel een beroep worden gedaan op de
mogelijkheden die bestaan in de invorderingssfeer. Zoals u in uw brief aangeeft zijn
de lopende situaties op dit moment dan ook voor oplossingen afhankelijk van eventuele
mogelijkheden die de gemeenten tot hun beschikking hebben.»?
Antwoord 11
Ja.
Vraag 12
Herinnert u zich dat er pas na lang duwen vanuit de Kamer per 1 januari 2017 een oplossing
gevonden werd, die echter alleen van toepassing was op toekomstige gevallen?
Antwoord 12
Ja. Zie ook het antwoord op vraag 7.
Vraag 13
Herinnert u zich dat er een Kamermotie-Groot/Omtzigt is aangenomen, die vroeg om een
regeling te treffen voor mensen die in de schuldsanering geraakt waren als gevolg
van het papieren inkomen? 6
Antwoord 13
Ja.
Vraag 14
Herinnert u zich dat de regering eerst weigerde om deze aangenomen motie uit te voeren
en geen oplossing voorstelde voor bestaande gevallen? 7
Antwoord 14
Bij brief van 1 februari 2017 is over deze motie aan de Tweede Kamer meegegeven dat
de motie breder zou worden uitgelegd dan op het eerste gezicht het geval leek. Het
lid Omtzigt voegde eraan toe dat de motie niet alleen ging om mensen die in de schuldsanering
(zowel het minnelijke als wettelijke traject) waren beland, maar om alle mensen die
nog een toeslag moesten terugbetalen.8
Vervolgens is – hierop voortbordurend – bezien of er een oplossing was om aan de motie
tegemoet te komen. Daartoe zijn diverse varianten zowel vanuit de toeslagontvanger
als de Belastingdienst bekeken op praktische uitvoerbaarheid en juridische houdbaarheid.
De uitvoeringstechnische en juridische houdbaarheids- argumenten zijn uitvoerig toegelicht.9 Aangegeven is dat de diverse varianten niet acceptabel leken en dat er ook geen budgettaire
dekking voor was. Vervolgens is aangegeven dat gedacht zou kunnen worden om de compensatie
voor alle Bbz-gerechtigden dan nog in de tijd te beperken tot bijvoorbeeld de jaren
2015 en 2016 (aanhakend bij het jaar waarin de toezegging aan de Nationale ombudsman
is gedaan te zoeken naar een structurele oplossing), maar dat ook deze variant juridisch
risicovol is.
Om die reden heeft de toenmalige Staatssecretaris van Financiën mede namens de Staatssecretaris
van SZW aangegeven dat hij geen mogelijkheden zag om tot een juridisch goed verdedigbare
en tevens betaalbare maatwerkoplossing te komen om de motie uit te voeren.
Vraag 15
Herinnert u zich dat er daarna wel een regeling kwam, maar dat die nu net niet voor
de bedoelde doelgroep, mensen die in de schuldsanering geduwd waren, van toepassing
was?
Antwoord 15
Het lid Omtzigt cs heeft op 22 november 2017 een motie voorgesteld waarin de regering
is verzocht een oplossing te vinden voor alle gevallen van problemen die zijn ontstaan
door vaststelling van het inkomen na het verschijnen van het rapport van de Nationale
ombudsman in 2014. Deze motie kreeg «oordeel Kamer» en is aangenomen. Ter uitvoering
van deze motie en de wens van de TK is er een -in tijd beperkte- generieke regeling
gekomen voor de hele doelgroep die in de jaren 2014–2016 te maken had gekregen met
terugvordering van toeslagen als gevolg van de leenbijstand-problematiek. Die gold
dus ook voor de mensen die mogelijk in een schuldsaneringstraject terecht waren gekomen.
Aan de Nationale ombudsman is destijds wel gevraagd of hem bekend was dat in de periode
2014–2016 ondernemers in de schuldsanering waren beland als gevolg van de Bbz-problematiek
en het moeten terugbetalen van te veel ontvangen toeslagen. Dat bleek niet het geval
te zijn. De Nationale ombudsman gaf aan tevreden te zijn over de compensatieregeling.
Recent is er bij de Dienst Toeslagen een schadevergoedingsverzoek ingediend door een
(ex-)ondernemer die aangeeft in de schuldsanering te zijn beland als gevolg van de
Bbz-problematiek. Dit verzoek is nog in behandeling en zal – uiteraard – zorgvuldig
worden beoordeeld.
Vraag 16
Herinnert u zich dat, toen er eindelijk een oplossing en compensatie kwam, er een
toezegging kwam om te kijken naar de compensatie voor ondernemers die in de schuldsanering
terechtgekomen waren, namelijk (een vraag die in die wetsbehandeling eerst weer ontweken
werd):
De heer Omtzigt (CDA):
Op het onderdeel bbz speelt op dit moment een probleem met de leenbijstand. Wij hadden
gezegd dat die akkoord was voor mensen die niet failliet zijn gegaan. Die hebben een
bepaald nadeel geleden van een paar duizend euro. Dat wordt nu terugbetaald. Dat is
akkoord, maar waar doet zich het probleem voor? Als je onder de Wet schuldsanering
natuurlijke personen valt, heb je er helemaal geen belang bij dat je in één keer € 2.000
nabetaald krijgt, omdat dit rechtstreeks in de faillissementspot vloeit en er geen
compensatie plaatsvindt. Ik verzoek de Staatssecretaris in overleg te treden om te
bekijken hoe deze mensen versneld uit de Wsnp kunnen komen, want de prijs die zij
betaald hebben, namelijk een faillissement voor iets wat buiten hun schuld ligt, is
een buitengewoon hoge prijs, zoals ook de Ombudsman heeft aangegeven. Ik hoop dat
daar een nadere reflectie op kan volgen. Het is niet gemakkelijk; dat weet ik zeer
goed.
Staatssecretaris Snel:
Oké. Soms word je bijna uit de wedstrijd getikt. Op dit moment probeer ik heel hard
heel veel dingen bij elkaar op te tellen. Ik begin met de leenbijstand. Gevraagd is
om een nadere reflectie op de moeilijke gevallen. Rond de leenbijstand hebben wij
inmiddels twee maatregelen genomen, voor nu en in het verleden, om te zorgen dat de
mensen daar geen last van hebben. De heer Omtzigt vindt dat fijn, maar hij wijst erop
dat er nog steeds gevallen zijn waar iets optreedt wat hij niet prettig vindt. Ik
wil daar nog eens op reflecteren, maar niet op dit moment. Dit is zo'n ingewikkeld
dossier, dat ik nu niet alles paraat heb. Ik wil best even kijken of wij daar voor
maandag nog iets over kunnen zeggen. Dit houdt overigens niet in dat ik de garantie
geef dat ik meteen met een oplossing kom. De vraag is ook of ik, dan wel een ander
lid van het kabinet daarop moet ingaan. In elk geval zal ik met een schriftelijke
reactie komen.10
Antwoord 16
Bij brief van 4 april 201911 is de toenmalige Staatssecretaris van Financiën ingegaan op de stand van zaken van
enkele nog openstaande moties en toezeggingen waaronder een toezegging met betrekking
tot de compensatieregeling 2014–2016 voor (ex-)ondernemers Besluit bijstandverlening
zelfstandigen 2004.
Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel pakket Belastingplan 2019 heeft uw Kamer
haar tevredenheid uitgesproken over deze compensatieregeling, maar ook twijfels geuit
of deze regeling soelaas zou bieden aan (ex-)ondernemers die in de periode 2014–2016
als gevolg van deze problematiek in een minnelijke schuldregeling (Msnp) dan wel de
Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) zijn terecht gekomen. De toenmalige
Staatssecretaris heeft uw Kamer toegezegd hierover met de Nationale ombudsman in contact
te treden.
In de brief wordt de Kamer meegedeeld dat een gesprek met de betrokken medewerkers
van de Nationale ombudsman inmiddels had plaatsgevonden en werd de Kamer geïnformeerd
over de belangrijkste uitkomsten van het gesprek. Zo was de Nationale ombudsman tevreden
dat er een compensatieregeling is getroffen. In het gesprek is aangegeven dat bij
de Nationale ombudsman op dat moment geen signalen bekend waren dat (ex-)ondernemers
als gevolg van de Bbz-problematiek in schuldsaneringstraject terechtgekomen zijn.
In ieder geval waren er toentertijd geen (ex-)ondernemers die zich met deze klacht
bij de Nationale ombudsman hadden gemeld.
Zoals ook is vermeld in het antwoord op vraag 15 is er een schadevergoedingsverzoek
ingediend bij de Dienst Toeslagen door een (ex-) ondernemer die aangeeft in de schuldsanering
te zijn beland als gevolg van de Bbz-problematiek. Dit verzoek is nog in behandeling
en zal zorgvuldig worden beoordeeld.
Vraag 17
Kunt u aangeven op welke wijze er een passende oplossing overwogen en eventueel gevonden
is voor mensen die recht hadden op compensatie en in de schuldsanering kwamen?
Antwoord 17
Zoals ook is vermeld in de antwoorden op vraag 15 en 16 is gesproken met de Nationale
ombudsman over de compensatieregeling en de vraag of hij bekend was met het feit dat
(ex-)ondernemers in de schuldsanering terecht waren gekomen. Dat was niet het geval
en het leek hem ook niet aannemelijk dat dat zou zijn gebeurd. Overigens zijn er gelukkig
ook (veel) burgers door gemeenten geholpen met bijzondere bijstand, waardoor er waarschijnlijk
ook faillissementen en/of schuldsaneringen zijn voorkomen.
Vraag 18
Herinnert u zich dat, toen er eindelijk een compensatieregeling was, die regeling
geen bekendheid kreeg? Herinnert u zich dat de CDA-fractie daarom een amendement indiende
om de regeling te verlengen en de regering vroeg om bekendheid te geven aan de regeling,
wat leidde tot de volgende toezegging, zoals u die heeft opgeschreven: Staatssecretaris
Snel zegt toe aan Kamerlid Omtzigt tijdens behandeling pakket Belastingplan 2019,
13 november 2019, te kijken of nog meer bekendheid kan worden gegeven aan de compensatie
van de leenbijstand. Ook wordt bekeken of de regeling langer open kan blijven of kan
een campagne in een ultieme poging om toch nog mensen te vinden die er tot nu toe
niet waren? 12
Antwoord 18
De regeling heeft op diverse manieren bekendheid vergaard en heeft zeker duizend ondernemers
bereikt. De regeling is onder de aandacht gebracht op de website van de BD Toeslagen.
Daarnaast is de regeling via gemeenten, onder meer via hun websites en gemeentepagina’s
in huis-aan-huiskranten, en via de kanalen van de Nationale ombudsman, onder de aandacht
gebracht. Het Ministerie van SZW heeft gemeenten in de tweede helft van 2019 via de
Verzamelbrief en via «Schouders eronder» geattendeerd op de tijdelijke regeling. Het
Ministerie van SZW heeft ondernemersorganisaties als VNO NCW/MKB, ONL, PZO gevraagd
een persbericht over de regeling te verspreiden onder ondernemers. VNG en Divosa hebben
tezelfdertijd op hun website aandacht gevraagd voor de regeling; het Ministerie van
Financiën heeft aandacht gevraagd voor de regeling in het Uitvoeringspanel van gemeenten
en bij intermediairdagen. Ook Platform Stimulansz heeft aandacht gevraagd voor de
regeling.
Staatsecretaris Snel heeft, in reactie op een voorgesteld amendement van de fractie
van het CDA, aangegeven na te gaan of er meer bekendheid kan worden gegeven aan de
compensatie van de leenbijstand. Dat heeft onder meer geresulteerd in bovengenoemde
initiatieven.
Daarnaast is de regeling naar aanleiding van een amendement van het lid Omtzigt via
het Belastingplan 2020 met zes maanden verlengd.
Vraag 19
Klopt het dat dit de weerslag was van de volgende passage, waarin echt meer werd toegezegd:
«De heer Omtzigt vroeg inderdaad of er meer bekendheid kon worden gegeven aan de compensatie
van de leenbijstand. Kan bijvoorbeeld de regeling niet langer openblijven of kan een
campagne hier niet bij helpen? Hij heeft gelijk. Uiteindelijk hadden we daar een bedrag
voor gereserveerd. Ik geloof dat op dit moment 1/34ste van dat bedrag is uitgegeven.
Wij hebben overigens samen met het Ministerie van SZW al vele acties ondernomen om
deze regeling onder de aandacht te brengen, ook omdat wij zagen dat er zo weinig gebruik
van werd gemaakt.
Het beste wat we kunnen doen is dat we de komende anderhalve maand nog een soort superslotoffensief
inzetten in een ultieme poging om toch nog mensen te vinden die er tot nu toe niet
waren. Dat zeg ik de heer Omtzigt graag toe. Wat is dat slotoffensief dan? Wij kunnen
op de website van de Belastingdienst en van Toeslagen een laatste oproep doen aan
de gedupeerde ex-ondernemers om zich bij Toeslagen te melden. Wij kunnen en zullen
een oproep doen in huis-aan-huisbladen. Wij zullen tijdens de Intermediairdagen aandacht
geven aan en informatie verschaffen over de regeling. Die dagen met tienduizenden
intermediairs, die deze mensen vaak helpen, zijn in november en december. Ik zou ook
nog kunnen zeggen dat we iedereen kunnen helpen die zich vervolgens meldt voor het
einde van het jaar, ook als ze niet al hun papieren op orde hebben. Dan weten we in
ieder geval dat ze er zijn. Hopelijk helpt dat zodat mensen nog aan dat geld kunnen
komen? 13
Antwoord 19
Ja.
Vraag 20
Klopt het dat na afloop van de verlengde termijn – toen extra publiciteit sowieso
niets meer zou uitmaken, omdat de regeling gesloten was – aan de Kamer gemeld is dat
gekeken zou worden naar hoe deze toezegging zou worden uitgevoerd, dat dat teruggekoppeld
zou worden, maar dat dat nooit gebeurd is? 14
Antwoord 20
Tijdens het AO Belastingdienst van 2 december 2020 is toegezegd de Kamer hierover
te informeren. Dat is, helaas, inderdaad nog niet expliciet aan de Kamer teruggekoppeld
en zal alsnog gebeuren.
Uit onze gegevens is gebleken dat uiteindelijk 1.169 ondernemers zich hebben gemeld
voor de compensatieregeling en dat in totaal een bedrag van circa € 2,8 miljoen is
uitgekeerd. Voor de regeling was in totaal circa € 15,3 miljoen voor compensatie begroot.
Vraag 21
Kunt u de tekst van de compensatieregeling en de evaluatie van de compensatieregeling
per ommegaande aan de Kamer sturen? Heeft de compensatieregeling gewerkt voor de groep
die in de motie-Groot/Omtzigt genoemd is?
Antwoord 21
De tekst van de compensatieregeling was als volgt:
Artikel XXXV bij het Belastingplan 2019:
1 Bij de toekenning van een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 14 van de Algemene
wet inkomensafhankelijke regelingen blijft op verzoek van de belanghebbende het bestanddeel
van het toetsingsinkomen buiten beschouwing dat het gevolg is van de verlening van
bijstand aan zelfstandigen bij of krachtens artikel 78f van de Participatiewet die
eerst in de vorm van een renteloze geldlening is verstrekt en daarna is omgezet in
een bedrag om niet.
2 Een verzoek als bedoeld in het eerste lid kan uitsluitend betrekking hebben op tegemoetkomingen
over de berekeningsjaren 2014, 2015 of 2016 en kan worden gedaan tot en met 31 december
2019.
Bij amendement van het lid Omtzigt bij het Belastingplan 2020 is de termijn van het
doen van een verzoek vervolgens met 6 maanden verlengd.15
In het antwoord op vraag 18 is aangegeven hoe publiciteit is gegeven aan de compensatieregeling
en in het antwoord op vraag 20 welk bedrag aan compensatie is uitgekeerd. Zoals aangegeven
in het antwoord op vraag 2 zal ik de Kamer hierover nog expliciet informeren.
Vraag 22
Hoeveel mensen hebben de zware financiële gevolgen van het papieren inkomen ondervonden?
En hoeveel van deze mensen zijn uiteindelijk failliet gegaan en/of in de schuldsanering
geduwd?
Antwoord 22
Jaarlijks krijgen gemiddeld zo’n 4.100 mensen een Bbz-uitkering. Volgens de grove
schatting destijds van de gemeenten liepen tot 1 januari 2017 ongeveer 1.000–1.500
gevallen per jaar tegen het probleem van het papieren inkomen aan. Op basis van realisatiecijfers
van de eerdere compensatieregeling over 2014-16, zou het echter eerder om een geringer
aantal gaan, circa 400 Bbz-gerechtigden per jaar hebben zich gemeld voor compensatie.
Gedupeerden waren met name zelfstandig ondernemers in het Bbz die zijn gestopt met
het bedrijf, omdat dat niet levensvatbaar was gebleken. Zij waren afhankelijk van
een minimuminkomen waardoor de leenbijstand achteraf (grotendeels) is omgezet in een
gift. Omdat deze gift als «papieren inkomen» meetelde bij het toetsingsinkomen voor
het jaar waarin het werd toegekend, werden (of werd een deel van) de voorgeschoten
toeslagen over dat jaar achteraf weer teruggevorderd. Daarnaast zijn er ook burgers
door gemeenten geholpen met bijzondere bijstand, waardoor er waarschijnlijk ook faillissementen
en/of schuldsaneringen zijn voorkomen. Het is niet bekend hoeveel van deze mensen
uiteindelijk toch persoonlijk (het bedrijf was immers al geëindigd) failliet zijn
gegaan en/of in de schuldsanering zijn gekomen.
Overigens is deze problematiek ook met de Nationale ombudsman besproken. De Nationale
ombudsman achtte het niet aannemelijk dat, uitsluitend als gevolg van toeslagschulden,
in de periode 2014–2016 (ex-)ondernemers in de schuldsanering zijn beland. Bij de
Belastingdienst/Toeslagen kunnen in geval van toeslagschulden immers betalingsregelingen
op maat worden aangevraagd.
Vraag 23
Welke actie bent u bereid te ondernemen om ervoor te zorgen dat mensen die zwaar in
de problemen zijn gekomen in de afgelopen 15 jaar, alsnog adequaat gecompenseerd worden?
Antwoord 23
Samen met de Minister van SZW bezie ik of het wenselijk is om een compensatieregeling
open te stellen voor ondernemers die vóór 2014 als gevolg van de omzetting van de
leenbijstand in een gift zijn geconfronteerd met een terugvordering van toeslagen.
Uw Kamer zal over de uitkomsten bij Kamerbrief worden geïnformeerd. Zie hierover ook
het antwoord bij vraag 5.
Vraag 24
Indien het antwoord op de vorige vraag ontkennend is, wilt u dan dat wij voor u een
bijeenkomst organiseren met de slachtoffers van deze samenloop van wetten, zodat de
pijn van deze mensen duidelijk wordt voor u?
Antwoord 24
Zie het antwoord op vraag 23. Ondanks dat dit antwoord niet ontkennend is ben ik uiteraard
altijd bereid het gesprek aan te gaan met (ex-)ondernemers welke schade hebben ondervonden
van de Bbz-problematiek.
Vraag 25
Hoe beoordeelt u zelf hoe de regering is omgesprongen met het probleem van papieren
inkomen de afgelopen 15 jaar?
Antwoord 25
Het heeft helaas lang geduurd voordat het probleem van het papieren inkomen is opgelost.
Een eenduidige verklaring hiervoor heb ik – zoals ik in het antwoord op vraag 7 heb
aangegeven – niet. Een snellere oplossing was wenselijk geweest. Er was sprake was
van een (ongelukkige) samenloop van verschillende regelingen waarbij verschillende
beleidsdepartementen betrokken waren. In de loop der jaren zijn verschillende oplossingen
bekeken zonder dat daar tussen betrokken partijen overeenstemming over kon worden
bereikt omdat iedere mogelijke oplossing zowel voor- als nadelen kende. Dit heeft
helaas gevolgen gehad voor de ondernemers die het betrof. Door middel van een compensatieregeling
is gepoogd alsnog recht te doen aan ondernemers die geconfronteerd werden met de terugvordering
van toeslagen als gevolg van de omzetting van de leenbijstand in een gift.
Samen met de Minister van SZW bezie ik of het wenselijk is om een compensatieregeling
open te stellen voor ondernemers die vóór 2014 als gevolg van de omzetting van de
leenbijstand in een gift zijn geconfronteerd met een terugvordering van toeslagen.
Uw Kamer zal over de uitkomsten bij Kamerbrief worden geïnformeerd. Zie hierover ook
het antwoord bij vraag 5.
Vraag 26
Heeft u een aantal geschiedenissen van problemen die lang spelen, op het netvlies
(zoals de geschiedenis dat ouders van wie een van de twee in een Wet langdurige zorg
(Wlz)-instelling – verpleeghuis, GGZ-kliniek – zat en de ander werkte, geen recht
hadden op kinderopvangtoeslag en dat die dus werd teruggevorderd, ondanks talloze
signalen, ondanks talloze Kamervragen en ondanks tv-uitzendingen, ondanks een aangenomen
wet die niet was ingevoerd?)? En bent u in staat om voor die casussen binnen een maand
met een voorstel te komen? Zo ja, om welke casussen gaat het dan?
Antwoord 26
Ja. Er is een aantal maatregelen genomen om zoveel mogelijk een oplossing te kunnen
bieden voor schrijnende situaties als gevolg van het huidige stelsel. In een reactie
op motie Omtzigt en Van Weyenberg (Kamerstuk 31 066, nr. 706) is hiervan een overzicht gegeven. Eind vorig jaar is de Verzamelwet Kinderopvang
aangenomen. Hiermee wordt onder andere geregeld dat huishoudens waarvan de ene ouder
werkt en de andere ouder een indicatie heeft vanuit de Wet Langdurige Zorg (Wlz) (vanaf
2021 bij een permanente en vanaf 2023 bij een tijdelijke indicatie) ook aanspraak
krijgen op kinderopvangtoeslag. Voor situaties die meer maatwerk vragen op lokaal
niveau, is er de Sociaal Medische Indicatie (SMI) op basis waarvan gemeenten ouders
tegemoet kunnen komen in de kosten van kinderopvang. Er blijft daarnaast gekeken worden
of er oplossingen mogelijk zijn voor schrijnende situaties in het huidige stelsel.
Het is de bedoeling nog voor de zomer de reactie op de motie Lodders/van Weyenberg
naar de Tweede Kamer te verzenden. Deze motie vraagt om een inventarisatie van knelpunten
in het huidige toeslagenstelsel. Op basis van signalen uit de praktijk en openbare
rapporten zijn de afgelopen tijd knelpunten geïnventariseerd en waar mogelijk is een
oplossing uitgewerkt.
Vraag 27
Kunt u deze vragen een voor een en voor de Tweede Kamerverkiezingen van 15/16/17 maart
beantwoorden?
Antwoord 27
Helaas is het niet gelukt om te voldoen aan de door u gestelde termijnen. In eerste
instantie was beoogd alle vragen gelijktijdig te beantwoorden. De complexiteit van
de vragen en de grote zoekslag die in de archieven dient plaats te vinden om uw Kamer
van de juiste informatie te voorzien, kost helaas veel tijd. Momenteel prevaleert
wat mij betreft het antwoorden van de vragen waar ik al een antwoord op kan geven
boven het gelijktijdig beantwoorden van alle vragen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Financiën -
Mede namens
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.