Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Nispen en Sjoerdsma over nieuwe ontwikkelingen rondom de zaak Julio Poch
Vragen van de leden Van Nispen (SP) en Sjoerdsma (D66) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over nieuwe ontwikkelingen rondom de zaak Julio Poch (ingezonden 2 juni 2021).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 2 juli 2021).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 3301.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de uitzending van Argos waarin internationaal strafrechtdeskundigen
betwijfelen of Nederland rechtmatig heeft gehandeld in de zaak van oud-Transavia-piloot
Julio Poch?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Herinnert u zich de eerdere vragen van deze leden over de gekraakte conclusies van
het rapport van de commissie Machielse en het feit dat u die vragen niet tot nauwelijks
beantwoord heeft? Kunt u deze vragen alsnog beantwoorden, met name vraag 3 en vraag
4?2
Antwoord 2
Ik herinner mij die vragen. Ik zie nog steeds geen aanleiding iets toe te voegen aan
de inhoudelijke reactie van de Commissie.
Vraag 3
Kunt u reageren op de uitspraak van de strafrechtdeskundigen in de uitzending van
Argos, dat Nederland niet verplicht was de gegevens te delen met Argentinië en het
verzoek van Argentinië aan de uitleveringsrechter voorgelegd had moeten worden?
Antwoord 3
Voor mij staat voorop dat het rapport van de Commissie Dossier J.A. Poch blijk geeft
van een grondig onderzoek langs verschillende sporen. Ik heb kennisgenomen van de
reactie van de Commissie op de uitspraken van de strafrechtdeskundigen in de uitzending
van Argos en heb daar niets aan toe te voegen.
Vraag 4
Waarom heeft de commissie Machielse zo stellig geoordeeld over de rechtmatigheid van
Nederland terwijl zij daarbij geen hoor en wederhoor heeft toegepast? Wat vindt u
daarvan?
Antwoord 4
Artikel 7 van het Instellingsbesluit van de Commissie ziet op de werkwijze van de
Commissie. Het eerste lid van dat artikel bepaalt dat de Commissie haar eigen werkwijze
vaststelt. In het tweede lid staat dat de Commissie een protocol vaststelt over de
wijze waarop zij het onderzoek uitvoert, waaronder in ieder geval over de wijze waarop
zij personen hoort en daarvan verslag doet en op welke wijze de vertrouwelijkheid
van informatie geborgd wordt. Het derde lid van artikel 7 stelt vervolgens dat de
Commissie in het protocol bepaalt hoe zij, in het kader van hoor en wederhoor, bevindingen
voorlegt aan personen of instanties.
Om de onderzoeksopdracht uit te voeren, heeft de Commissie haar eigen werkwijze, conform
het bepaalde in het eerdergenoemde artikel 7 van het Instellingsbesluit, vastgesteld.
De Commissie heeft in het licht van die onderzoeksopdracht geen aanleiding gezien
om de heer Poch voor een gesprek uit te nodigen.3
Vraag 5
Klopt het dat sommige stukken uit het archief van de onderzoekscommissie Machielse,
die we als Kamer zouden krijgen met een beroep op artikel 68 van de Grondwet, nu al
terug zijn naar de afzender(s) en niet naar het ministerie zijn gegaan? Zo ja, hoe
kunt u dan de beoordeling maken of het verstrekken van informatie wel of niet in strijd
is met het belang van de staat? Hoe gaat u dit rechtzetten?
Antwoord 5
Het klopt dat de Commissie bepaalde documenten heeft teruggegeven aan de organisaties
waar deze vandaan kwamen. De Commissie heeft in die gevallen dan wel onder strikte
voorwaarden inzage gekregen, dan wel tijdelijk de beschikking gehad over kopieën van
de betreffende documenten. Overeenkomstig de voorwaarden waarop deze informatie ter
inzage is gegeven, zijn de documenten na afloop van de werkzaamheden van de commissie
weer aan de betreffende organisaties geretourneerd. Deze documenten maken derhalve
geen onderdeel uit van het archief van de Commissie.
Gelet op de onafhankelijkheid van de Commissie en het gestelde in het eerdergenoemde
artikel 7, lid 1 van het Instellingsbesluit van de Commissie, waarin staat dat de
Commissie haar eigen werkwijze vaststelt, is het niet aan mij om mij daarin te mengen.
Vraag 6
Kunt u de vragen over de uitvoering van de motie van het lid Sjoerdsma c.s. (Kamerstuk
21 501-02, nr. 2283) over Commissie Dossier J.A. Poch alsnog zo spoedig mogelijk beantwoorden?4
Antwoord 6
De beantwoording van de in deze vraag genoemde Kamervragen zijn op 10 juni jl. aan
uw Kamer verzonden.5
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.