Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Baarle over antiziganisme, de National Roma Integration Strategy en stateloosheid
Vragen van het lid Van Baarle (DENK) aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over antiziganisme, de National Roma Integration Strategy en stateloosheid (ingezonden 21 mei 2021).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
30 juni 2021), mede namens Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Staatssecretaris
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 3155.
Vraag 1
Kunt u aangeven wat de inspanningen van de regering zijn geweest en zullen zijn in
het kader van de aangenomen motie-Öztürk (35 570 VII, nr. 26), waarin de regering wordt verzocht om de bestrijding van het antiziganisme mee te
nemen in de bredere aanpak van racisme en discriminatie? Kunt u concrete maatregelen
noemen?
Antwoord 1
Het kabinetsbeleid is gericht op bestrijding van alle vormen van discriminatie en
uitsluiting waaronder op grond van afkomst, huidskleur en religie. Deze aanpak is
breed waar de aard van de problematiek hierom vraagt. Een voorbeeld hiervan is bijvoorbeeld
de aanpak van arbeidsmarktdiscriminatie. Daar waar sprake is van specifieke factoren,
problemen of achtergrondfactoren bij een groep mensen met gemeenschappelijke kenmerken
kan het zinvol zijn om te kijken of aanvullende maatregelen nodig zijn.
Erkenning dat er sprake is van een specifieke vorm van discriminatie of een specifieke
groep die vaak gediscrimineerd wordt is hierbij ook van belang. Dit is bij antiziganisme
het geval. Uit recent onderzoek van het EU Fundamental Rights Agency (FRA) uit 2019
blijkt 76% van Roma en Sinti in de Nederland zich gediscrimineerd voelt. Een cijfer
waarachter onrecht en verdriet van velen schuil gaat. Discriminatie is volstrekt onaanvaardbaar.
De brede kabinetsaanpak van discriminatie richt zich ook de aanpak van discriminatie
van Roma en Sinti. Een specifieke maatregel betreft de ontwikkeling van een handreiking
voor gemeenten om antiziganisme aan te pakken (evenals handreikingen antisemitisme,
antizwart racisme, moslimdiscriminatie en een regenbooggids).
Vraag 2
Welke maatregelen neemt u ter bestrijding van stigmatisering en stereotypering van
de Romagemeenschap, zowel in de samenleving als in beleid?
Antwoord 2
De brede inzet op bestrijding van stigmatisering en stereotypering van individuen
en groepen betreft onder meer de ontwikkeling en toepassing van (bewezen) effectieve
interventies tegen discriminatie. Het Kennisplatform Integratie en Samenleving (KIS)
speelt hierbij een belangrijke rol met onderzoek naar en publicaties over wat werkt
bij het verminderen van discriminatie, waaronder het verminderen van vooroordelen.
Ook werkt KIS aan de verspreiding en implementatie van antidiscriminatie-interventies
bij interventieontwikkelaars en uitvoerders.
In 2020 en 2021 is een decentralisatie uitkering verstrekt ten behoeve van het voorkomen
discriminatie naar herkomst en het bevorderen van samenleven. Met deze uitkering kunnen
gemeenten maatschappelijke initiatieven ondersteunen gericht op het bevorderen van
sociaal contact en het tegengaan van discriminatie naar herkomst.
Ook het wetsvoorstel ter verduidelijking van de burgerschapsopdracht in het onderwijs
is hier van belang. Het kunnen omgaan met diversiteit is een belangrijk onderdeel
van het burgerschapsonderwijs, waaraan alle scholen verplicht zijn aandacht te besteden.
Het leren reflecteren op eigen opvattingen en gedrag, het praten over vooroordelen
en stereotypen en het vormen van een eigen mening door dialoog over en verdieping
in de opvattingen en visies van anderen over sociaal-culturele, religieuze en seksuele
waarden staan hierin voorop.
Tot slot is ook de in 2020 aanvaarde werkdefinitie over antiziganisme van de International
Holocaust Remembrance Alliance (IHRA) van belang voor de bestrijding van stereotypering
en stigmatisering van de Sinti en Roma gemeenschappen. Met de aanvaarding erkende
de IHRA dat de ontkenning van de genocide op Sinti en Roma heeft bijgedragen aan de
vooroordelen en de discriminatie die veel Sinti en Roma vandaag de dag nog steeds
ervaren. De Nederlandse IHRA delegatie is in afstemming met SZW, JenV en BZK aan het
onderzoeken hoe met de werkdefinitie als instrument aandacht kan worden gevestigd
op verleden en heden van de Sinti en Roma gemeenschap en hun positie in de samenleving.
In 2022 wordt hier verder vervolg aan gegeven op basis van nu lopende gesprekken met
de Sinti en Roma gemeenschappen.
Vraag 3
Op welke wijze geeft de regering op dit moment invulling aan de vanuit de Europese
Unie gevraagde National Roma Integration Strategy? Hoe is hier in de afgelopen jaren
uitvoering aan gegeven? Wat kunt u zeggen over de resultaten van dit beleid?
Antwoord 3
Nederland zet in met generiek beleid zoals onder meer de kabinetsbrede aanpak tegen
discriminatie, de aanpak arbeidsmarktdiscriminatie en de participatiewet. Op sommige
terreinen bestaat specifiek beleid gericht op het bevorderen van participatie van
Roma en Sinti.
Zo kunnen basisscholen bijzondere bekostiging aanvragen voor de aanwezigheid van leerlingen
met een culturele achtergrond van de Roma of Sinti. De extra middelen kunnen worden
ingezet voor bijvoorbeeld extra begeleiding of onderwijsmaterialen voor de taal- en
spelontwikkeling.
Ook financiert de overheid de landelijke ondersteuning voor het onderwijs aan woonwagen-,
Roma en Sinti-kinderen (OWRS). OWRS ondersteunt betrokkenen rondom het onderwijs aan
Roma en Sinti om het onderwijs aan deze doelgroep een impuls te geven.
Hiernaast kent Nederland een subsidieregeling participatie en emancipatie voor Roma
en Sinti. Het doel van deze subsidie is het financieren van projecten en activiteiten
die direct of indirect een bijdrage leveren aan de verbetering van de sociale positie
van Roma en Sinti in Nederland.
Ter verbetering van het woonwagen en standplaatsbeleid heeft Nederland in juli 2018
een nieuw Beleidskader gemeentelijk woonwagen- en standplaatsenbeleid gepubliceerd
voor gemeenten om invulling te geven aan het gemeentelijke huisvestingsbeleid voor
woonwagenbewoners.
Hiernaast wordt er in zeven gemeenten1 een pilot uitgevoerd waarbij intermediairs worden ingezet ter bevordering van onderwijs-
en arbeidsmarktparticipatie van Roma jongeren.
Tweejaarlijks wordt een monitor sociale inclusie naar woon- en leefomstandigheden
van Roma en Sinti uitgebracht. Deze monitor is kwalitatief van aard en brengt de sociale
inclusie van Roma en Sinti in beeld. Zij meet niet de resultaten van de beleidsmaatsregelen.
Uit de derde vervolgmeting2 komt naar voren dat de sociale inclusie van Roma en Sinti achterblijft bij andere
inwoners uit de gemeenten waar zij wonen. Op alle onderscheiden thema’s zoals onderwijs,
arbeid, gezondheid, wonen, veiligheid, keuzevrijheid en contact met de lokale overheid,
is sprake van een grote achterstand en is er nog veel ontwikkeling nodig.
Vraag 4
Hoeveel middelen, zowel van het rijks als Europees geld, zijn er de afgelopen jaren
uitgegeven ter verbetering van de situatie van de Romagemeenschap in Nederland? Kunt
u aangeven op welke manier deze uitgaven de Romagemeenschap in Nederland hebben geholpen?
Kunt u aantoonbare resultaten overleggen?
Antwoord 4
Zoals bij vraag 3 is aangegeven hanteert Nederland hiervoor generiek beleid, aangevuld
met specifiek beleid.
Aan de Roma en Sinti gemeenschap is in 2000 30 miljoen gulden (13,61 miljoen euro)
ter beschikking gesteld omdat zij na de Tweede Wereldoorlog grotendeels buiten het
rechtsherstel zijn gebleven en met grote kilte in de maatschappij zijn bejegend.
Sinds 2015 verdeelt het Ministerie van VWS de rechtsherstelgelden via een subsidieregeling
ten behoeve van de participatie en emancipatie van Roma en Sinti in Nederland. Het
doel is de financiering van projecten en activiteiten die volgens de Roma en Sinti
direct of indirect zullen leiden tot een betere maatschappelijke positie van de Roma
en Sinti in Nederland. Ieder jaar is € 500.000 beschikbaar totdat het totaalbudget
is uitgeput. Aanvragen kunnen worden ingediend onder een zevental thema’s, zoals het
tegengaan van discriminatie en vooroordelen, respect voor cultuur en identiteit en
het stimuleren van onderwijs. Projecten variëren van het geven van huiswerkbegeleiding
tot het ontwikkelen van tentoonstellingen en organiseren van cultuurfestivals. Ook
kunnen Roma en Sinti een studiebeurs aanvragen voor hun wo, hbo of mbo-opleiding.
De resultaten van de regeling worden niet gemonitord.
Om de participatie van Roma en Sinti jongeren in het onderwijs en op de arbeidsmarkt
te vergroten wordt middels een decentralisatie uitkering een pilot in zeven gemeenten
ondersteund voor een totaal bedrag van € 700.000. Deze is in 2020 gestart. Om een
beeld te krijgen van de effectiviteit van de aanpak wordt evaluatieonderzoek uitgevoerd.
Relevant is ook de regeling voor bijzondere bekostiging van scholen met kinderen met
een culturele achtergrond van de Roma en Sinti. Doel van de regeling is dat scholen
Roma- en Sintileerlingen extra kunnen ondersteunen. In de periode 2017–2021 is hier
€ 3.52 miljoen aan uitgegeven. Er is geen specifieke monitor om de effecten van de
regeling te meten. Zoals bij het antwoord op vraag 3 is aangegeven financiert de overheid
de landelijke ondersteuning voor het onderwijs aan woonwagen-, Roma en Sinti-kinderen
(OWRS). Het gaat om een jaarlijkse subsidie van € 52.000.
Het kabinet laat twee jaarlijks de monitor Sociale Inclusie naar de woon-en leefomstandigheden
van Roma en Sinti uitvoeren. Dit betreft kwalitatief onderzoek. De uitgaven aan deze
monitor bedroegen de afgelopen periode € 79.000. Zoals bij vraag 3 aangegeven meet
de monitor niet de effecten van beleidsmaatregelen.
Recentelijk heb ik uw Kamer de Herhaalmeting Standplaatsen gestuurd.3 In de aanbiedingsbrief heb ik u geïnformeerd over de uitwerking van de € 50 mln.
die ik voor 2021 heb vrijgemaakt voor het versneld realiseren van huisvesting voor
een aantal groepen op de woningmarkt.4 Een van deze groepen is woonwagenbewoners. De regeling zal zo worden uitgewerkt dat
het voor alle gemeenten mogelijk wordt aanvragen te doen voor bijdragen waarmee financiële
belemmeringen in de projectrealisatie kunnen worden weggenomen. De middelen kunnen
worden gebruikt voor de realisatie van nieuwe standplaatsen.
Vraag 5 en 8
Op welke manier worden de stem, de inbreng en de concrete wensen van de Romagemeenschap
in Nederland meegenomen in de totstandkoming van het beleid? Overlegt u structureel
met de Romagemeenschap? Op welke manier zorgt u voor de coproductie van uw beleid
met de Romagemeenschap?
Deelt u de mening dat toekomstig beleid meer gericht moet zijn op het bestrijden van
vooroordelen tegen de Romagemeenschap, en op concrete participatieve projecten die
in samenwerking met de Romagemeenschap zijn opgesteld? Zo nee, waarom niet? Zo ja,
hoe gaat u hier uitvoering aan geven?
Antwoord 5 en 8
Er vindt circa twee keer per jaar een zogenoemde flexibele dialoog met vertegenwoordigers
uit de Roma en Sinti gemeenschap plaats. Het doel van deze flexibele dialoog is om
te weten en te delen wat er speelt binnen de Roma en Sinti-gemeenschappen en om feedback te krijgen op nationaal en Europees beleid en/of beleidsvoornemens.
Ik deel de mening dat de inzet op preventie en het tegengaan van vooroordelen van
groot belang is. Ik zal u deze maand informeren over de wijze waarop de aanpak van
racisme en discriminatie in Nederland versterkt wordt, waaronder het instellen van
een Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme (NCDR). Het aandachtsveld
van de NCDR behelst alle discriminatiegronden, ook discriminatie op grond van afkomst,
huidskleur en religie. De NCDR zal een Nationaal Programma opstellen met meerjarige
doelen en een jaarlijks actieprogramma. Het nationaal programma wordt met betrokkenheid
van alle actoren opgesteld. Vertegenwoordigers uit de Roma en Sinti gemeenschap in
Nederland zullen worden betrokken.
Vraag 6
Deelt u de conclusies uit een rapport van het Europese Parlement, namelijk dat de
Roma Integration Strategies te paternalistisch en top-down zijn?5 Hoe gaat u de wensen van de Romagemeenschap vooropstellen in uw beleid?
Antwoord 6
Waar het Nederland betreft deel ik deze conclusie niet omdat Nederland generiek beleid
hanteert aangevuld met specifiek beleid zoals beschreven bij de beantwoording van
vraag 3. Nederland kent geen Roma Integratie Strategie.
Of het oordeel wellicht van toepassing is op andere landen laat ik graag ter beoordeling
aan het Europees Parlement.
Vraag 7
Wat wordt de inzet van de Nederlandse regering bij de uitvoering van het plan van
de Europese Commissie om de Romagemeenschap te steunen?6 Hoe is de Nederlandse regering van plan om de door de Europese Commissie gestelde
doelen te halen? Op welke manier neemt u de stem van de Romagemeenschap in Nederland
mee bij het opstellen van de plannen?
Antwoord 7
Op 16 november 2020 heeft de Minister van Buitenlandse Zaken uw Kamer geïnformeerd
over het BNC fiche «Mededeling en Raadsaanbeveling EU Roma Strategisch Raamwerk»7. De Europese Commissie heeft de lidstaten verzocht de commissie in september 2021
te informeren over de nationale strategie. De Nederlandse inzet is op hoofdlijnen
al beschreven in het BNC fiche. Uw kamer zal in september geïnformeerd worden over
de Nederlandse invulling van het EU-verzoek. De Nederlandse inzet is tevens onderwerp
van de flexibele dialoog zoals onder 5 beschreven.
Vraag 9
Hoeveel Nederlandse Roma zijn op dit moment stateloos?
Antwoord 9
Hierover zijn geen gegevens beschikbaar. De BRP registreert de staatloosheid van vreemdelingen
die deze met documenten kunnen onderbouwen, maar registreert daarbij niet naar bevolkingsgroep
of etnische herkomst.
Vraag 10
Welke inspanningen levert de regering om Nederlandse Roma die stateloos zijn ondersteuning
te bieden in hun rechtspositie en in het algemeen?
Antwoord 10
Momenteel verricht het Verwey Jonker Instituut in opdracht van het WODC een onderzoek
naar staatloosheid, slecht gedocumenteerd zijn en verblijfsproblematiek onder Roma
in Nederland met als doel informatie beschikbaar te krijgen die gebruikt kunnen worden
voor oplossingen.
Vraag 11
Welke oplossingen ziet de regering om het probleem van stateloosheid onder de Nederlandse
Roma op te lossen?
Antwoord 11
Voor het vinden van een oplossing voor staatloosheid onder Roma zijn drie factoren
van belang; het vaststellen dat betrokkene staatloos is, rechtmatig verblijf en de
toegankelijkheid van de naturalisatieprocedure. In december 2020 is een wetsvoorstel
ingediend bij uw Kamer voor een laagdrempelige vaststellingsprocedure voor staatloosheid
en de uitbreiding van het optierecht voor de Nederlandse nationaliteit voor staatloos
in Nederland geboren kinderen.
Het in antwoord 10 genoemde onderzoek heeft mede tot doel te achterhalen in hoeverre
het ontbreken van rechtmatig verblijf een barrière vormt en welke specifieke obstakels
er in de weg staan aan naturalisatie tot Nederlander.
Vraag 12
Bent u bereid om Nederlandse Roma recht te laten krijgen op de Nederlandse nationaliteit,
om daarmee het probleem van stateloosheid voor eens en voor altijd op te lossen? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord 12
Ja, dit recht bestaat reeds. Roma in Nederland die niet beschikken over de Nederlandse
nationaliteit hebben eenzelfde recht op de Nederlandse nationaliteit als andere vreemdelingen
die aan de voorwaarden voor naturalisatie voldoen. In het geval de betreffende vreemdeling
staatloos is zijn deze voorwaarden soepeler.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede namens
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.