Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Eppink over de toekomst van de Nederlandse kottervisserij
Vragen van het lid Eppink (JA21) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de toekomst van de Nederlandse kottervisserij (ingezonden 15 juni 2021).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 28 juni
2021).
Vraag 1
Heeft u ervan kennisgenomen dat het Europees parlement voor paragraaf 74 van de Biodiversiteitsstrategie
2030 heeft gestemd, waarin wordt voorgesteld de bodem(trawl)visserij in kustgebieden
te beperken?1 2 3
Antwoord 1
Ja, ik heb kennisgenomen van de aangenomen resolutie.
Vraag 2
Deelt u de analyse dat de Nederlandse kustvisserij, die voor 80% uit bodemvissers
bestaat, hierdoor rechtstreeks in zijn bestaan wordt bedreigd?
Antwoord 2
Het Europees parlement vraagt in paragraaf 74 van de resolutie aan de Europese Commissie
om waar nodig het gebruik van bodemberoerende visserij te beperken om kwetsbare ecosystemen
te beschermen. In die zin is deze resolutie in lijn met de doelstellingen van het
Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB) en ondersteunend aan de afspraken in het Noordzee
Akkoord.
Vraag 3
Deelt u de constatering dat de visstand in de Noordzee al jarenlang op orde is dankzij
effectief beleid, waarbij kan worden opgemerkt dat in deze zee stormen meer schade
veroorzaken dan de bodemvisserij?4
Antwoord 3
De laatste jaren gaat het steeds beter met de visbestanden in de Noordzee, zo blijkt
ook uit de wetenschappelijke adviezen van de International Council for the Exploration of the Sea (ICES). Wel blijft de toestand van een aantal visbestanden, zoals kabeljauw en zeebaars,
zorgelijk. Hiervoor is blijvend aandacht nodig, bijvoorbeeld bij het vaststellen van
de vangsthoeveelheden voor deze visbestanden.
Er is geen bewijs dat stormen vergelijkbare of méér schade veroorzaken aan de verschillende
habitats dan visserijtechnieken.
Vraag 4
Deelt u de mening dat het van een onvoorstelbaar cynisme getuigt dat door toedoen
van de EU eerst de pulskorvisserij de nek wordt omgedraaid, die gebruikmaakt van een
innovatieve en duurzame techniek die de bodem niet raakt, waarna vervolgens dezelfde
EU de bodemvisserij als schadelijk bestempelt omdat daarmee de bodem wordt geraakt?
Antwoord 4
De teleurstelling over het pulsverbod deel ik. Dat laat onverlet dat het gesprek over
duurzame visserij en bescherming van kwetsbare ecosystemen gevoerd moet worden. Wel
is het belangrijk dat deze discussie gevoerd wordt op basis van argumenten en wetenschappelijke
onderbouwing.
Vraag 5
Heeft u ervan kennisgenomen dat het Europees parlement voor paragraaf 76 van de Biodiversiteitsstrategie
2030 heeft gestemd waarin wordt voorgesteld de bodem(trawl)visserij in kustgebieden
te beperken?5
Antwoord 5
Ja. In deze paragraaf vraagt het Europees parlement de Europese Commissie om een definitie
op te stellen voor «supertrawlers» en om beperkingen aan deze vorm van visserij in
de EU-wateren te overwegen, in het bijzonder een verbod op deze vorm van visserij
in beschermde gebieden.
Vraag 6
Deelt u de analyse dat de Nederlandse vissersvloot ernstig wordt benadeeld wanneer
dit voornemen onverhoopt in af te dwingen EU-beleid wordt vertaald?
Antwoord 6
Mijn inzet in Europese discussies is er op gericht dat, zolang lidstaten zich aan
het quotum houden dat hen is toebedeeld en vissen in die gebieden die daarvoor zijn
aangemerkt, de grootte van de vaartuigen niet uitmaakt.
Vraag 7
Bent u bereid om in overleg te treden met de vertegenwoordigers van de Nederlandse
visserijsector om de belangen van de Nederlandse visserij tijdig en krachtig in Brussel
te behartigen, zodat ons land een nieuw drama zoals rond de pulskorvisserij wordt
bespaard?
Antwoord 7
Er is over de verschillende Europese dossiers intensief contact en overleg met de
visserijsector.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.