Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Westerveld en Van der Laan over sportprotheses
Vragen van de leden Westerveld (GroenLinks) en Van der Laan (D66) aan de Minister voor Medische Zorg over sportprotheses (ingezonden 4 mei 2021).
Antwoord van Minister Van Ark (Medische Zorg) (ontvangen 25 juni 2021).
Vraag 1
Deelt u de mening dat sport voor iedereen toegankelijk moet zijn, ook als je daarvoor
een sportprothese moet hebben, zoals in artikel 30 lid 5 van het VN Verdrag voor de
rechten van mensen met een handicap staat gespecificeerd?
Antwoord 1
Ja ik deel de mening dat sport voor iedereen toegankelijk moet zijn.
Vraag 2
Bij welke instantie kan iemand die een sportprothese nodig heeft in principe terecht?
Is dat de gemeente of de zorgverzekeraar?
Antwoord 2
De financiering van sportprotheses kan, net zoals voor alle andere hulpmiddelen, vanuit
twee kaders plaats vinden. De grondslag voor een vergoeding vanuit de Zorgverzekeringswet
(Zvw) moet zorginhoudelijk zijn, daarom kunnen niet alle protheses op grond van de
Zvw vergoed worden en moeten mensen met een aanvraag voor een sportprothese ter bevordering
van maatschappelijke participatie zich richten tot hun gemeente.
Vraag 3
Deelt u de mening dat de verzekeraar een logische financier is van sportprotheses?
Welke voor- en nadelen ziet u als sportprotheses een aanspraak binnen de Zorgverzekeringswet
worden?
Antwoord 3
De zorgverzekeraars hebben de wettelijke taak om te bepalen of een verzekerde recht
heeft op zorg en dus ook of iemand in aanmerking komt voor de vergoeding van een sportprothese.
De vraag in hoeverre iemand is aangewezen op een sportprothese wordt alleen op basis
van zorginhoudelijke criteria beantwoord. Dit staat in de Zvw en is verduidelijkt
in de module prothesezorg. De zorgverzekeraar toetst de aanvraag en zal op basis van
gestelde criteria de aanvraag toe- of afwijzen. De kaders van de Zvw zijn uniform
en voor alle uitvoerders gelijk. Het voordeel hiervan is dat met een wettelijke taak
de voorziening structureel geborgd is. Het nadeel is dat het voor verzekerden soms
lastig is na te gaan in welke situatie zij wel of niet in aanmerking komen voor vergoeding
van zorg, voor bijvoorbeeld een prothese. Door het financieel ondersteunen van het
Uniek Sporten Hulpmiddelen fonds en het project «Sporthulpmiddelen beter beschikbaar
en bereikbaar» wordt eraan gewerkt om dit te verbeteren.
Vraag 4
Heeft u een beeld van het aantal sporters dat een sportprothese of ander hulpmiddel
nodig heeft om te sporten? Heeft u ook een beeld van de kosten die ermee gepaard gaan
als dat allemaal vergoed zou worden? Hoeveel zouden de kosten toenemen binnen de Zorgverzekeringswet
als de sportprothese een aanspraak zou worden?
Antwoord 4
Ik heb deze vraag ook gesteld aan stichting Special Heroes en Kenniscentrum Sport
en Bewegen. Zij hebben op basis van cijfers over de doelgroep, sportdeelname en gebruik
hulpmiddelen een berekening gemaakt zodat we een beeld hebben van het aantal hulpmiddelen
dat nodig is.
De potentiële doelgroep voor sporthulpmiddelen is circa 80.000 personen. Dit cijfer
is gebaseerd op de omvang van de doelgroep «mensen met een motorische beperking».
Hierbij gaan we uit van een sportparticipatie van maximaal 60% (huidig cijfer is 21%),
omdat het dan gelijkgetrokken wordt met mensen zonder handicap. Daarnaast is 80.000
mensen gebaseerd op die groep die bij het sporten en bewegen een hulpmiddel nodig
heeft. 60% is het maximaal haalbare en kost tijd om te realiseren.
Indien alle sporthulpmiddelen vergoed zouden worden, betekent dit op termijn een kostenpost
van 30 miljoen per jaar1.
Voor de vergoeding van sportprotheses via de Zorgverzekeringswet zijn de kosten geschat
op 1,5 miljoen per jaar. Dit cijfer is gebaseerd op het aandeel sportprotheses in
de totale potentiële vraag naar sporthulpmiddelen (dit is 4,5%).
Vraag 5
Hoeveel sporthulpmiddelen worden er via Uniek Sporten Hulpmiddelen toegekend en hoeveel
daarvan zijn sportprotheses? Hoe worden de hulpmiddelen die worden toegekend via Uniek
Sporten Hulpmiddelen precies gefinancierd?
Antwoord 5
Met de middelen die beschikbaar zijn gesteld kunnen er per jaar 70 tot 80 hulpmiddelen
worden versterkt, naast hetgeen verstrekt wordt door gemeenten en zorgverzekeraars.
Ik heb hier geen cijfers van omdat gemeenten sporthulpmiddelen niet apart registreren.
25% hiervan gaat om sportprothesen. De hulpmiddelen worden grotendeels gefinancierd
door de middelen vanuit VWS (85%), daarnaast wordt via crowdfunding gezocht naar aanvullende
middelen.
Vraag 6
Kunt u een beeld schetsen van de eigen bijdrages die nog moeten worden betaald? Hoe
hoog zijn die gemiddeld? Hoeveel geld wordt er in totaal aan eigen bijdrages betaald?
Antwoord 6
Dit is 15% van het restbedrag (niet het totaalbedrag) en dus mede afhankelijk van
een bijdrage via de gemeente (deze verschilt per gemeente) of zorgverzekering. De
eigen bijdrage ligt nu gemiddeld rond de 1000,– euro, en loopt uiteen van 300,– tot
2000,– euro. Fonds gehandicaptensport ondersteunt mensen bij het organiseren van crowdfunding
om de eigen bijdrage te realiseren.
Vraag 7
Hoe vaak wordt er afgezien van een sporthulpmiddel na de aanvraag, wat mogelijk verband
houdt met de eigen bijdrage? Zijn er signalen dat de eigen bijdrage van 15% met een
maximum van € 2.000 een drempel zijn voor het verkrijgen van een sporthulpmiddel?
Antwoord 7
Het Uniek Sporten Hulmiddelen fonds is live gegaan in december 2020. De komende maanden
wordt gemonitord naar het gebruik en de redenen waarom mensen gebruik maken van het
fonds. Op basis van deze gegevens wordt gekeken of bijsturing nodig is. Op dit moment
hebben mij nog geen signalen bereikt dat de eigen bijdrage een drempel opwerpt.
Vraag 8
Zou het, in het kader van preventie en een gezonde leefstijl, niet beter zijn om sporthulpmiddelen
beschikbaar te maken voor mensen die deze nodig hebben en willen sporten, via een
van de zorgwetten? Zo nee, waarom niet? Klopt het dat investeringen in sporthulpmiddelen
zich 4,5 keer terugverdienen?
Antwoord 8
Bij de verschillende publieke voorzieningen heb ik me ingespannen om de beschikbaarheid
van sportprotheses te verbeteren, maar ik zie ook dat er nog situaties zijn waarin
de beschikbaarheid nog niet op het gewenste niveau is. Inderdaad blijkt uit het onderzoek
naar de Sociaaleconomische Waarde van sport en bewegen van het Kenniscentrum Sport
& Bewegen dat voor mensen met een fysieke beperking investeren in sporthulpmiddelen
gemiddeld 4,5x zoveel oplevert aan sociaaleconomische baten.
Het verdient dus blijvende inspanningen om de beschikbaarheid van sporthulpmiddelen
voor deze doelgroep te verbeteren. Op basis van de monitorgegevens van het Uniek Sporten
Hulpmiddelenfonds die jaarlijks met ons gedeeld worden, is het goed om daar blijvend
op in te zetten.
Vraag 9
Is de Pace-Pro na de antwoorden van uw ambtsvoorganger, waaruit bleek dat deze gewoon
binnen de Zorgverzekeringswet vergoed diende te worden, ook vaker daadwerkelijk vaker
vergoed?2
Antwoord 9
In de antwoorden van mijn ambtsvoorganger3 is aangegeven dat indien een behandelend arts permanente bescherming van een pacemaker
noodzakelijk vindt, dan zou bijvoorbeeld een Pace-Pro uit een DBC verstrekt kunnen
worden. Er bereiken mij op dit moment geen signalen dat hier nog onduidelijkheid over
bestaat.
Vraag 10
Hoe staat het met de uitvoering van de motie Diertens om sportprotheses voor kinderen
beschikbaar te stellen? Zijn alle belemmeringen in de praktijk weggenomen? Kunnen
kinderen nu altijd over een sportprothese beschikken?4
Antwoord 10
In antwoord5 op de motie Diertens heb ik uw kamer laten weten dat zorgverzekeraars de wettelijke
taak hebben om te bepalen of een verzekerde recht heeft op zorg en dus ook of iemand
in aanmerking komt voor de vergoeding van een sportprothese. Dit geldt ook voor kinderen.
En ook hier geldt dat de financiering van sportprotheses, net zoals voor alle andere
hulpmiddelen, vanuit twee kaders plaats kunnen vinden. De WMO en de Zvw.
In het project «Sporthulpmiddelen beter beschikbaar en bereikbaar» wordt extra aandacht
besteed aan het goed informeren van professionals voor het ondersteunen van kinderen.
Omdat ik het belangrijk vind dat alle kinderen kunnen sporten en bewegen, ondersteun
ik het Uniek Sporten Hulpmiddelen fonds financieel. Als zowel de Zvw als de WMO geen
oplossingen kunnen bieden, dan kunnen kinderen, maar ook volwassenen terecht bij dit
fonds.
Vraag 11
In hoeverre kunnen mensen nu al aanspraak maken op een sportprothese binnen de Zorgverzekeringswet?
In hoeveel gevallen wordt deze niet vergoed en waarom niet? Heeft u een beeld van
hoeveel mensen een bezwaarprocedure ingaan als de prothese niet wordt vergoed en wat
de uitkomsten van die procedures zijn?
Antwoord 11
Zoals geantwoord in vraag 3 en 8 kunnen mensen op dit moment aanspraak maken op een
sportprothese. De zorgverzekeraars hebben de wettelijke taak om te bepalen of een
verzekerde recht heeft op zorg en dus ook of iemand in aanmerking komt voor de vergoeding
van een sportprothese. Tegelijkertijd kent vergoeding vanuit de Zvw ook wettelijke
beperkingen op basis van doelmatigheid en zorginhoudelijke criteria. Dat betekent
dat aanvragen ter bevordering van de maatschappelijke participatie niet vanuit de
Zvw worden vergoed, maar mensen zich in die gevallen moeten richten tot hun gemeente.
In hoeveel gevallen er momenteel niet vergoed wordt en de uitkomsten van bezwaarprocedures
zijn momenteel niet inzichtelijk. Vanuit het Uniek Sporten Hulpmiddelen fonds gaat
dit gemonitord worden. Op die manier krijgen we inzichtelijk waarom er bezwaar wordt
gemaakt en op welke gronden dit wordt afgewezen of toegekend. In een eerdere toezegging6 die ik heb gedaan tijdens het wetgevingsoverleg van 30 november 2021 heb ik aangegeven
u te informeren tijdens het wetgevingsoverleg van 2021 over de voortgang van deze
zaken.
Vraag 12
Bent u bereid om de vergoeding voor sportprothese, voor kinderen en volwassenen, geheel
op te nemen in het basispakket, zodat er zo min mogelijk drempels zijn voor mensen
die een sportprothese nodig hebben? Zo nee, welke strategie hanteert u om te voldoen
aan het VN-verdrag voor mensen met een handicap en sport voor deze groep toegankelijk
te maken?
Antwoord 12
De sportprothese behoort al tot de voorzieningen die vergoed kunnen worden vanuit
de Zorgverzekeringswet, al kent het voorschrijven vanuit deze wet ook beperkingen
zoals ik eerder uiteen heb gezet in mijn antwoord op vraag 11. Mede daarom heb ik
geïnvesteerd in het Uniek Sporten Hulpmiddelen Fonds. Hiermee wordt de mogelijkheid
geboden om prothesegebruikers, kinderen en volwassenen, die met een prothese willen
sporten financieel te ondersteunen
Zoals u kunt lezen in de beantwoording van mijn vragen is de beschikbaarheid van sporthulpmiddelen
nog niet op het gewenste niveau ondanks de inzet die wordt gepleegd zoals de genoemde
trajecten. Ik wil mij blijven inzetten om de beschikbaarheid wel op het gewenste niveau
te krijgen.
Vraag 13
Kunt u deze vragen beantwoorden voorafgaand aan het commissiedebat Sportbeleid van
21 juni 2021?
Antwoord 13
Ik heb getracht de antwoorden voor het debat naar u toe te sturen. Vanwege de complexiteit
van het vraagstuk en de afstemming met verschillende interne en externe partijen is
dit helaas niet voor 21 juni gelukt. U heeft bij deze de antwoorden voor het debat
van 1 juli 2021.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.