Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van lid Van Kent over het bericht dat illegale schoonmaakmiddelen gebruikt worden in de luchtvaartindustrie
Vragen van het lid Van Kent (SP) aan de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het bericht dat illegale schoonmaakmiddelen gebruikt worden in de luchtvaartindustrie (ingezonden 4 mei 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer (Infrastructuur en Waterstaat),
mede namens Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 25 juni 2021).
Vraag 1
Waarom worden er illegale stoffen gebruikt bij de schoonmaak van vliegtuigen wanneer
er veilige en goedgekeurde alternatieven zijn?1
Antwoord 1
De nationale operational directive2 vereist volledige desinfectie van luchtvaartuigen. Deze eis is bindend. Dat vereist
het gebruik van desinfectiemiddelen.
Desinfectiemiddelen mogen alleen worden gebruikt nadat het College voor de toelating
van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) de middelen heeft toegelaten tot
de Nederlandse markt. Daarnaast moet een door de luchtvaartmaatschappijen gebruikt
desinfectiemiddel voor oppervlakten gecheckt worden tegen de documentatie van vliegtuigfabrikanten.
Dat laatste is belangrijk om de luchtwaardigheid van het vliegtuig te borgen. Voorkomen
moet worden dat er middelen worden gebruikt die het vliegtuigmateriaal zelf aantasten.
Uit de documentatie van vliegtuigfabrikanten kwam naar voren dat geen van de in Nederland
toegelaten middelen gebruikt kunnen worden voor desinfectie van oppervlakken in luchtvaartuigen
tegen Covid-19. Daarom heb ik in augustus 2020 vrijstelling3 verleend voor het gebruik van drie middelen om toch de desinfectie van luchtvaartuigen
mogelijk te maken, zoals ook aan uw Kamer meegedeeld (Kamerstuk 27 858, nr. 519). Deze vrijstelling liep af in februari 2021. In februari 2021 heb ik wederom een
vrijstelling4 verleend.
Het gebruik van de werkzame stoffen in de vrijgestelde middelen is in Europa toegestaan.
Het betreffen hier goedgekeurde stoffen of stoffen die nog in beoordeling zijn. Als
een werkzame stof nog in beoordeling is, mogen lidstaten biociden op basis van deze
werkzame stoffen toelaten tot hun markt onder hun eigen nationale wetgeving. Voor
Nederland betreft dat de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden.
Voor beide vrijstellingen heeft het Ctgb een advies gegeven en voorwaarden gesteld
om te borgen dat het gebruik van de middelen veilig is voor de toepassers, passagiers
en het milieu. De voorwaarden van het Ctgb, inclusief instructies over de wijze van
desinfecteren, zijn opgenomen in de vrijstellingsbesluiten zodat deze moeten worden
nageleefd en de handhavende instanties hierop kunnen toezien.
Vraag 2
Op welk bewijs is deze keuze dat er met gevaarlijke stoffen gewerkt zou moeten worden
gebaseerd? Wat is uw oordeel? Welk bewijs is er waaruit blijkt dat de veilige en goedgekeurde
stoffen niet geschikt zouden zijn?
Antwoord 2
Zoals in het vorige antwoord is toegelicht, kunnen geen van de toegelaten middelen
worden gebruikt voor desinfectie van oppervlakten in luchtvaartuigen.
Daarom hebben toelatinghouders voor drie desinfectiemiddelen een verzoek tot vrijstelling
ingediend. Het Ctgb heeft deze middelen op geschiktheid en effecten beoordeeld en
vervolgens positief geadviseerd over het gebruik. Vliegtuigmaatschappijen en vliegtuigfabrikanten
hebben evenmin bezwaar tegen dat gebruik, gelet op de eerdergenoemde documentatie.
Overigens betreft het geen desinfectiemiddelen met onbekende werkzame stoffen. Het
Ctgb heeft al eerder middelen met die stoffen toegelaten tot de Nederlandse markt,
hoewel voor gebruik in andere sectoren dan de luchtvaart.
Vraag 3
Zijn de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport akkoord gegaan met het besluit van de Minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit om een ontheffing te verlenen voor het gebruik van deze gevaarlijke
stoffen? Is dit vooraf afgestemd? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Een besluit tot vrijstelling voor een biocide behoeft in beginsel geen goedkeuring
van de Minister van VWS of SZW. Een vrijstelling voor een biocide wordt verleend,
handelend in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
Dat is opgenomen in de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden.
Ik ben bevoegd een vrijstelling te verlenen indien hiervoor een noodzaak wordt vastgesteld.
Voor de noodzaak van desinfectie in vliegtuigen is advies gevraagd van het RIVM. Daarnaast
is ook de verplichting tot desinfecteren meegewogen in het kader van de nationale
operational directive, het internationale karakter van de luchtvaart en de desinfectieverplichtingen
die andere landen kunnen opleggen. Het arbo en milieuaspect is geborgd door het opvragen
van een advies van het Ctgb. Indien het Ctgb op één of meerdere van die aspecten negatief
zou hebben geadviseerd, dan zou ik voorafgaande aan het besluit over vrijstelling
vanzelfsprekend mijn collega van VWS of SZW hebben geraadpleegd. Van een dergelijk
negatief advies was echter geen sprake.
Vraag 4
Bent u ervan op de hoogte dat het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)
van mening is dat «huishoudelijk reinigen conform de standaardwerkwijze» ook adequaat
is? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom maakt u dan toch het gebruik van verboden en
gevaarlijke stoffen mogelijk?
Antwoord 4
Voor desinfectie in vliegtuigen zoals geadviseerd door EASA, het Europese agentschap
voor de luchtvaartveiligheid, is advies gevraagd van het RIVM5. Het RIVM adviseert het huishoudelijk reinigen (schoonmaken) conform de standaardwerkwijze.
Speciale maatregelen zijn niet noodzakelijk. Desinfectie van de hele cabine is onnodig;
het RIVM adviseert in passagiersvliegtuigen:
– De handcontactpunten, zoals armleuningen, klaptafeltje en handgrepen van de bagagebakken
en de toiletruim, na elke vlucht te desinfecteren, en
– Te desinfecteren indien oppervlakten zichtbaar verontreinigd zijn met bloed, braaksel
en of ontlasting, etc.
Voor Nederland is de strekking van de EASA Safety Directive6 leidend geweest. Net als veel andere landen heeft Nederland met het omzetten van
de EASA Safety Directive naar een nationale operational directive, de inhoud ervan
bindend gemaakt en daarbij de keuze gemaakt om aan te sluiten bij ons omringende landen.
De nationale operational directive verplicht luchtvaartmaatschappijen tot het reinigen
en volledig desinfecteren van hun luchtvaartuigen in het kader van Covid-19. Desinfectie
dient plaats te vinden na elke vlucht die langer duurt dan zes uur en ten minste éénmaal
per 24 uur als geen passagiers en vracht meer aan boord zijn. Deze eis is aanvullend
op het advies van het RIVM.
Vraag 5
Welke geschikte en veilige alternatieven zijn u bekend? Gaat u het gebruik van deze
middelen verplicht stellen en de ontheffing voor het gebruik van de schadelijke middelen
intrekken? Zo ja, op welke termijn? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Nee, ik ga de vrijstelling niet intrekken. Het Ctgb heeft immers geadviseerd dat het
gebruik van de vrijgestelde desinfectiemiddelen geschikt is en veilig.
Een vrijstelling is een tijdelijke oplossing voor een noodsituatie, ter overbrugging
naar een structurele oplossing. Daarom heb ik bij de vrijstelling van februari 2021
alleen desinfectiemiddelen vrijgesteld waarvoor aantoonbaar initiatief is ondernomen
om de middelen binnen afzienbare termijn toe te laten voor gebruik tegen virussen
in luchtvaartuigen én die voldoen aan de eisen betreffende de luchtwaardigheid.
Vraag 6
Klopt het dat schoonmakers nu dus moeten werken met middelen en stoffen die niet door
het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) adequaat
zijn beoordeeld?
Antwoord 6
Nee, dit klopt niet. Voor de vrijstellingsbesluiten heb ik een Ctgb-advies ontvangen
en hun voorgestelde voorschriften integraal overgenomen in het vrijstellingsbesluit.
Het Ctgb heeft desgevraagd bevestigd dat zijn beoordeling adequaat is en dat er geen
aanleiding is om het advies te wijzigen.
Vraag 7
Bent u zelf bereid om dag in dag uit met deze al decennia verboden, potentieel ongezonde,
irriterende of kankerverwekkende stoffen te werken?
Antwoord 7
Zoals in het antwoord op vraag 1 is aangegeven gaat het hier niet om verboden stoffen.
Voorts is conform de Arbowet- en regelgeving de werkgever verantwoordelijk om ervoor
te zorgen dat werknemers geen risico lopen op gezondheidsschade. De werkgever moet
er daarbij indien mogelijk voor zorgen dat zo min mogelijk schadelijke stoffen gebruikt
worden. Daarnaast is de werkgever verantwoordelijk voor het maken van een adequate
Risico-Inventarisatie & Evaluatie en om maatregelen te treffen om de blootstelling
aan die stoffen te beheersen en de werknemers adequaat te beschermen. Bij blootstelling
aan bijvoorbeeld kankerverwekkende stoffen gelden extra eisen om de werknemer te beschermen.
Daarnaast is in deze specifieke situatie de vrijstelling voor drie middelen afgegeven
inclusief voorschriften.
Als de werkgever deze wet- en regelgeving en bijbehorende maatregelen opvolgt is de
veiligheid en gezondheid van de werknemer geborgd.
Vraag 8
Gaat u de inspectie extra laten controleren of werkgevers hier wel zorg dragen voor
veilige en gezonde werkomstandigheden? Zo ja, op welke termijn en kunt u de Kamer
informeren over de resultaten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Het is primair aan de werkgever om zorg te dragen voor veilige en gezonde arbeidsomstandigheden
bij het toepassen van deze (tijdelijk) vrijgestelde middelen. De Inspectie SZW ziet
hierop toe met haar risicogestuurde toezichtsprogramma’s. Inspectie SZW informeert
uw Kamer regelmatig over het uitgevoerde toezicht en over behaalde effecten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede namens
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.