Schriftelijke vragen : Het bericht 'Gezondheidslobby casht jackpot in gokbranche'
Vragen van de leden Bikker en Grinwis (beiden ChristenUnie) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Ministers voor Rechtsbescherming en van Financiën over het bericht «Gezondheidslobby casht jackpot in gokbranche» (ingezonden 24 juni 2021).
Vraag 1
            
Bent u bekend met het bericht «Gezondheidslobby casht jackpot in gokbranche»?1
Vraag 2
            
Heeft u kennisgenomen van het feit dat op de website van MIND, de belangenorganisatie
               voor mensen met GGZ-problematiek, promotie plaatsvindt voor de Vriendenloterij (onderdeel
               van de Goede Doelen Loterijen) en de Nederlandse Loterij? Wat vindt u hier van?
            
Vraag 3
            
Bent u bereid, naast het reeds aangekondigde gesprek met MIND, de Goede Doelen Loterijen
               en zeker de staatsdeelneming Nederlandse Loterij duidelijk te maken dat het onwenselijk
               is wanneer kansspelaanbieders zich op een dergelijke wijze laten promoten door instellingen
               gericht op de geestelijke gezondheid, waaronder verslavingszorg?
            
Vraag 4
            
Ziet u risico’s bij verstrekking van gelden aan goede doelen door de Nederlandse loterijen?
               Zo ja, welke? Zo nee, hoe ziet u dit voor goede doelen die zich op een of andere manier
               richten op steun van of het behartigen van belangen van mensen die een gokverslavingen
               hebben of daar gevoelig voor zijn?
            
Vraag 5
            
Ziet u als regering een bijzondere verantwoordelijkheid om te voorkomen dat jongeren
               worden aangezet tot gokken bij de Nederlandse Loterij, gezien het hier een staatsdeelneming
               betreft? Zo ja, hoe ziet die verantwoordelijkheid eruit en voor welke leeftijdscategorie
               ziet u deze verantwoordelijkheid?
            
Vraag 6
            
Wat is uw reactie op de zorgwekkende stelling van verslavingsbehandelaren dat de laatste
               jaren zeker de helft van de jongeren die zij behandelen zogeheten «Toto-cliënten»
               zijn, aangemoedigd door Toto-reclames? Heeft u deze signalen eerder ontvangen? Hoe
               monitort u het ontstaan van gokverslavingen teneinde effectief beleid te kunnen voeren?
            
Vraag 7
            
Op welke manier tonen Toto, en straks ook andere gokaanbieders, aan dat hun campagnes
               geen significant bereik hebben op jongeren onder de 24? Hoe handhaaft u deze wettelijke
               verplichting?
            
Vraag 8
            
Doet u permanent onderzoek naar de ontwikkelingen onder jongeren tot het krijgen van
               een gokverslaving en de ontwikkeling hiervan als men verslaafd is? Zo ja, wanneer
               rapporteert u daarover? Zo nee, bent u bereid dit tenminste eenmalig, maar bij voorkeur
               permanent, in beeld te brengen? Brengt u daarbij specifiek in beeld welke terugkerende
               elementen zichtbaar zijn in de ontwikkeling van de gokverslaving?
            
Vraag 9
            
Heeft u in beeld welke gevolgen de coronacrisis heeft voor het aantal gok- en gameverslaafden?
               Zo ja, welke bevindingen heeft u en moet de verslavingszorg zich voorbereiden op een
               toename? Zo nee, hoe gaat u dit in beeld krijgen?
            
Vraag 10
            
Is het juist dat het Ministerie van Financiën de wens heeft dat het aantal spelers
               bij de Nederlandse Loterij groeit? Hoe komt deze wens tot uitdrukking? Indien dit
               niet het geval is, welke doelstellingen gelden dan vanuit het Ministerie van Financiën
               voor de Nederlandse Loterij?
            
Vraag 11
            
Hoe verhoudt deze wens tot groei van het aantal spelers zich tot de wens om enkel
               kanaliserend op te treden en geen nieuwe spelers te werven?
            
Vraag 12
            
Is het juist dat de Nederlandse Loterij er op «wordt afgerekend» als niet genoeg geld
               wordt verdiend? Wat houdt dit afrekenen precies in?
            
Vraag 13
            
Wat vindt u van de strekking van het nieuwsbericht dat de overheid het nodig vindt
               om de Nederlandse Loterij aan te moedigen zoveel mogelijk mensen aan het gokken te
               krijgen, wetende ook het eerder genoemde aandeel van Toto-spelers onder jonge verslaafden?
               Hoe gaat u dit weerleggen?
            
Vraag 14
            
Hoe ziet u de risico’s vanaf 1 oktober 2021 als de taak van de Nederlandse Loterij
               verder strekt dan het aanbieden van loterijen en sportweddenschappen, en ook toeziet
               op kansspelen met een (nog) hoger verslavingsrisico zoals online casinospellen en
               live sportbets? Welke gevolgen heeft dit voor de begrote financiële opbrengsten van
               deze staatsdeelneming? Welke doelstellingen gelden er en welke risico’s hebben deze
               in het licht van de maatschappelijke verantwoordelijkheid die de overheid ook wil
               nemen om gokken tegen te gaan?
            
Vraag 15
            
Kunt u aangeven waarom het programma Gezonde Generatie 2040, ondanks aandringen van
               verslavingszorg, wél aandacht heeft voor (problemen in relatie tot) tabak, alcohol,
               drugs, problematisch gamen, voldoende bewegen, gezond eten en drinken, respectvol
               en veilig contact en een goede balans tussen inspanning en ontspanning, maar geen
               aandacht heeft voor gokken?
            
Vraag 16
            
Bent u in het licht van de bevindingen dat verslavingen jong-volwassenen in grote
               problemen brengen en men vanuit de ggz bezorgd is over toenamee van gokverslavingen,
               bereid gokken tevens onderdeel te laten zijn van het bij de motie van de leden Dik-Faber
               en Diertens gevraagde Nationale Preventieakkoord Mentale Gezondheid?2
Vraag 17
            
Kunt u aangeven waarom het preventiebeleid voor (overmatig) gebruik van tabak, alcohol,
               suiker, ongezond eten, games en drugs bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn
               en Sport is ondergebracht, maar het preventiebeleid voor gokken bij het Ministerie
               van Justitie en Veiligheid? Heeft een gokverslaving andere kenmerken dan een alcohol-
               of drugsverslaving, waardoor tot deze keuze is gekomen?
            
Vraag 18
            
Wat is er voor nodig om, conform de aangenomen motie-Van der Graaf3, het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in de aankomende kabinetsperiode
               in staat te stellen preventiebeleid te ontwikkelen voor kansspelen?
            
Vraag 19
            
Is het juist dat het verbod op kansspelreclames uitgezonden tussen 06:00 en 21:00
               formeel niet geldt voor omroepen die onder een niet-Nederlandse licentie werken, zoals
               de RTL-groep?
            
Vraag 20
            
Op welke manier gaat u ervoor zorgen dat de regels alsnog van toepassing zijn voor
               omroepen met een niet-Nederlandse licentie en er ook sprake is van handhavingsmogelijkheden
               voor de Kansspelautoriteit en het Commissariaat voor de Media?
            
Vraag 21
            
Kunt u verkennen welke mogelijkheden er zijn om te voorkomen dat minderjarigen kansspelreclames
               zien, nu tijdens sportevenementen – en zeker in de zomer – veel kinderen de wedstrijden
               van de Nederlandse teams volgen? Spreekt u de Nederlandse Loterij aan op haar verantwoordelijkheid
               in dezen?
            
Vraag 22
            
Kunt u deze vragen ieder afzonderlijk beantwoorden?
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
Mirjam Bikker, Tweede Kamerlid - 
              
                  Mede ondertekenaar
Pieter Grinwis, Tweede Kamerlid 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.