Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Maatoug over ''de dalende instroom in de wettelijke schuldsanering''
Vragen van het lid Maatoug (GroenLinks) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de dalende instroom in de wettelijke schuldsanering (ingezonden 3 mei 2021).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens de
Minister voor Rechtsbescherming (ontvangen 24 juni 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2020–2021, nr. 2857.
Vraag 1
Kent u het bericht «Instroom wettelijke schuldsanering baart zorgen»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat vindt u ervan dat er in 2020 weer veel minder mensen zijn toegelaten tot de wettelijke
schuldsanering? Hoe duidt u deze ontwikkeling?
Antwoord 2
Toegankelijkheid voor de burgers met problematische schulden en bereikbaarheid van
de Wsnp-rechter zijn urgente aandachtspunten. We zien al langer dat de instroom in
de Wsnp (Wet schuldsanering natuurlijke personen) afneemt. De voormalig Staatssecretaris
van SZW informeerde u vorig jaar daarom, mede namens de Minister voor Rechtsbescherming,
over de aansluiting tussen de minnelijke schuldhulpverlening en de wettelijke schuldsanering
(brief van 24 november 2020, TK 2020–2021, 24 515, nr. 572).
Instroom in de Wsnp is geen doel op zich. Het doel is om te zorgen dat iedereen passende,
goede en snelle hulp krijgt als hij of zij kampt met problematische schulden. We moeten
daarom zorgen dat de voorzieningen voor mensen met schulden goed toegankelijk zijn.
Als snel duidelijk is dat een minnelijke schuldregeling niet mogelijk is en het wettelijke
traject een oplossing kan bieden, moet dit zonder omwegen goed toegankelijk zijn,
juist ook in post-Corona-tijden.
Vraag 3
Wat is volgens u de oorzaak van deze daling?
Antwoord 3
Berenschot heeft hier in 2019 onderzoek naar gedaan in opdracht van SZW en JenV.2 Het onderzoek richtte zich specifiek op de doorstroming naar en aansluiting op de
wettelijke schuldsanering vanuit het minnelijke traject. Op basis van de conclusies
van dit onderzoek zijn diverse acties ondernomen. De twee belangrijkste maatregelen
zijn: een verplichte reactietermijn voor schuldeisers bij vrijwillige (minnelijke)
schuldhulpverlening en eenvoudigere toegang tot de schuldsanering door de rechter
(Wet schuldsanering natuurlijke personen). U bent hier eind vorig jaar over geïnformeerd.3
Vraag 4
Herkent u de ontwikkeling dat meer mensen in een preventief traject worden geholpen?
Zijn deze trajecten voldoende gericht op een schone lei, zodat mensen een toekomst
zonder schulden hebben?
Vraag 4
Herkent u de ontwikkeling dat meer mensen in een preventief traject worden geholpen?
Zijn deze trajecten voldoende gericht op een schone lei, zodat mensen een toekomst
zonder schulden hebben?
Vraag 5
Herkent u de suggestie dat gemeenten vanwege bezuinigingen de rem op de schuldhulpverlening
hebben gezet?
Antwoord 5
Ik herken deze suggestie niet. We zien juist dat veel gemeenten hebben geïnvesteerd
in de toegankelijkheid en de kwaliteit van de schuldhulpverlening. Gemeenten hebben
hier vanuit het regeerakkoord ook extra geld voor ontvangen. In 2020 zijn daarnaast
aanvullende incidentele middelen naar gemeenten gegaan voor de intensivering van de
armoede- en schuldenaanpak naar aanleiding van de sociale impact van de Coronacrisis.
Vraag 6
Deelt u de mening dat mensen beter geïnformeerd moeten worden over de mogelijkheid
van een wettelijk traject, en ook beter ondersteund moeten worden als zij een aanvraag
hiervoor willen indienen? Ziet u ook dat sommige gemeenten hiervoor hun schuldhulpverleningsaanbod
moeten uitbreiden met deze extra taak, dat dit geld en capaciteit kost en dat niet
elke gemeente hiervoor de middelen zal kunnen of willen vrijmaken? Bent u bereid hier
in te investeren?
Antwoord 6
Ik deel deze mening. Voorop dient te staan dat een passende oplossing voor mensen
met problematische schulden wordt aangeboden. Bureau Wsnp heeft de afgelopen tijd
ook het nodige geïnvesteerd in betere informatie over het wettelijke traject, ten
behoeve van schuldhulpverleners maar ook voor mensen zelf. Wanneer een minnelijke
oplossing niet mogelijk is, dient het wettelijk traject als optie open te staan. Dit
is geen nieuwe taak. Gemeenten hebben een wettelijke taak voor de integrale schuldhulpverlening
aan hun inwoners. Gemeenten zijn bovendien verplicht een verklaring af te geven dat
het minnelijke traject niet geslaagd is als een wettelijke schuldsanering wordt aangevraagd.
Ook de wettelijk gereguleerde juridische beroepsgroepen mogen deze modelverklaring
afgeven, die toegang biedt tot de Wsnp-rechter.
Het is juist van belang dat gemeenten mensen waarbij het minnelijk traject niet tot
een duurzame oplossing heeft geleid, begeleiden naar een wettelijk traject, bijvoorbeeld
door te helpen bij de aanvraag voor een Wsnp-traject, mee te gaan naar een Wsnp zitting
bij de rechtbank of te zorgen voor een warme overdracht van de gemeentelijke schuldhulpverlener
aan de door de rechtbank aangewezen bewindvoerder. Dit bevordert ook een goede doorstroming
naar het wettelijke traject. Het risico is anders dat de gemeente veel tijd en geld
heeft geïnvesteerd in het vinden van een passende oplossing voor iemand en vervolgens
net te vroeg loslaat waardoor deze persoon terugvalt.
Het Rijk ondersteunt gemeenten in de professionalisering van de schuldhulpverlening
onder andere via het programma Schouders Eronder (een samenwerking tussen VNG, NVVK,
Divosa, Sociaal Werk Nederland en de Landelijke Cliëntenraad). Schouders Eronder heeft
in samenwerking met Bureau Wsnp bijvoorbeeld een «Checklist verzoekschrift WSNP voor
schuldhulpverleners»4 gemaakt. Zo kan een schuldhulpverlener zorgen dat de kans groter is dat iemand tot
de Wsnp wordt toegelaten.
Vraag 7
Wat is de stand van zaken van de pilot waarbij mensen bij een aanvraag voor de wettelijke
schuldsanering kunnen worden bijgestaan door een Wet schuldsanering natuurlijke personen
(Wsnp)-bewindvoerder?
Antwoord 7
De pilot bewindvoerders aanvraag Wsnp is op 1 mei van start gegaan en heeft in deze
eerste weken al geleid tot een significant aantal aanvragen door bewindvoerders bij
bureau Wsnp. Bureau Wsnp heeft voor alle geïnteresseerden informatie op de website
geplaatst en ook naar de contactpersonen een nieuwsbericht gestuurd. Ik ben zeer te
spreken over de animo voor de pilot.
Vraag 8
Vindt u dat de criteria voor het wettelijke traject verder versoepeld zouden moeten
worden? Kijkt u met deze nieuwe cijfers anders naar de suggestie die eerder is gedaan
om het wettelijk traject ook toegankelijk te maken zonder modelverklaring? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 8
Het uitgangspunt is een betere toegankelijkheid van de rechter, in die zin dat de
Wsnp een bereikbaar station moet zijn als een buitengerechtelijke route niet kan slagen.
Een versoepeling van de criteria is geen eigenstandig doel. Wel beoog ik dat iedereen
met problematische schulden een zo passend mogelijk en zo snel mogelijke oplossing
aangeboden krijgt. Een spoedige doorstroming vanuit bijvoorbeeld een minnelijk traject
of zelfs vanuit schuldenbewind naar een Wsnp-traject past in een streven naar vereenvoudiging
en verbeterde doorstroming naar en toegankelijkheid van de Wsnp. Ik kan mij voorstellen
dat een nieuw kabinet de mogelijkheden onderzoekt om af te stappen van de huidige
gedwongen volgtijdelijkheid, van altijd eerst een minnelijk traject, daarna pas een
wettelijk traject, indien de inwoner daarmee beter geholpen is. Dit zou ook bijdragen
aan de versnelling zoals in de motie Van Beukering (Kamerstukken II 2020–2021, 24 515, nr. 594) is opgenomen.
Vraag 9
Wanneer wordt het wetsvoorstel «Wijziging van de Faillissementswet ter verbetering
van de doorstroom van de gemeentelijke schuldhulpverlening naar de wettelijke schuldsaneringsregeling
natuurlijke personen» naar de Tweede Kamer gestuurd? Denkt u dat deze wetswijziging
voldoende gaat zijn om de alsmaar aanhoudende dalende instroom te stoppen?
Antwoord 9
Het wetsvoorstel verbetert de doorstroom van de gemeentelijke schuldhulpverlening
naar het wettelijke traject. De adviezen die in de consultatieronde zijn uitgebracht
door diverse organisaties worden thans verwerkt. Ik verwacht dat deze wetswijziging
binnenkort aan de Raad van State kan worden aangeboden voor advies en daarna aan uw
Kamer zal worden gestuurd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede namens
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.