Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Bromet over het bericht 'NAM pompt Vries-0 leeg voor afronding goedkeuringsprocedure'
Vragen van het lid Bromet (GroenLinks) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over het bericht «NAM pompt Vries-0 leeg voor afronding goedkeuringsprocedure» (ingezonden 26 mei 2021).
Antwoord van Minister Blok (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 24 juni 2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «NAM pompt Vries-0 leeg voor afronding goedkeuringsprocedure»?1
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met het bericht.
Vraag 2
Klopt de stelling dat het gas uit het veld is gewonnen voordat er goedkeuring was
van uw ministerie?
Antwoord 2
Nee, die stelling is onjuist. De betrokken journaliste gaf nog diezelfde dag aan dat
ze ook nergens gesuggereerd heeft dat de NAM zich niet aan de wet hield.2
Vraag 3, 4
Mocht de NAM al onder een oude/eerdere vergunning beginnen met de winning?
Hoe kan het dat de NAM in januari 2017 begint met produceren, terwijl pas in november
2018 het winningsplan wordt goedgekeurd? Wist uw ministerie dat de put al bijna twee
jaar in productie was?
Antwoord 3, 4
Het klopt dat de NAM de winning uit de put Vries-10 mocht beginnen onder de eerder
gegeven instemming. Dit kon omdat er nog ruimte was binnen het toen nog vigerende
winningsplan van 2011. Dit heb ik eerder uitgebreid toegelicht in mijn brief aan uw
Kamer van 22 november 2016 (Kamerstuk 33 529, nr. 316) en in mijn brief met de beantwoording van Kamervragen over de put Vries-10 (Aanhangsel
Handelingen II 2015/16, nr. 57) Ik verwijs u graag naar deze brieven.
Vraag 5
Had Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) niet handhavend moeten optreden? Wat zijn de
mogelijke sancties voor het zonder goedgekeurd winningsplan winnen van gas?
Antwoord 5
SodM kan handhavend optreden wanneer een mijnbouwbedrijf zich niet aan een vergunning
houdt. SodM heeft destijds ook een verzoek tot handhaving ontvangen, maar heeft dat
verzoek ongegrond verklaard. SodM heeft in haar brief «beslissing op bezwaar Vries-10»
uitgebreid toegelicht dat de voorgenomen winning door NAM uit de put Vries-10 binnen
toegestane productie ruimte viel die de NAM nog had binnen het goedgekeurde winningsplan
uit 2011. (https://www.sodm.nl/documenten/brieven/2018/04/09/beslissing-op-bezwaar…)
Vraag 6
Is de NAM met betrekking tot dit gasveld altijd open en eerlijk geweest in haar communicatie
met de omwonenden en gemeente? En uw ministerie?
Antwoord 6
Ik heb geen aanwijzingen dat NAM of medewerkers van mijn ministerie niet open of eerlijk
zouden zijn geweest in de communicatie rondom de put Vries-10. Wel is het zo dat ten
tijde van het winningsplan uit 2011 en de boring voor Vries-10, de adviesrol van regionale
overheden en de mogelijkheid voor belanghebbenden om een zienswijze in te dienen nog
niet was verankerd in de Mijnbouwwet. Het is voorstelbaar dat dit mogelijk eraan heeft
bijgedragen dat er minder communicatie was in vergelijking met de procedures op dit
moment.
Vraag 7
Hoe vindt u dat de gemeente in haar adviesrol is betrokken bij het winningsplan en
de vergunning?
Antwoord 7
Met de wijziging van de mijnbouwwet in 2017 heb ik de adviesrol van de regionale overheden
nog explicieter verankerd. Voor mij zijn deze adviezen belangrijk. Gedurende de adviesperiode
is er dan ook herhaaldelijk overleg geweest met de betrokken overheden. Wel moet ik
hierbij aantekenen dat ik soms niet alle adviezen kan overnemen, omdat ik gehouden
ben aan de wettelijke kaders inclusief afwijzingsgronden als vastgelegd in de mijnbouwwet.
Vraag 8
Hoe vindt u dat de omwonenden zijn betrokken bij het winningsplan en de vergunning?
Antwoord 8
Het toen vigerende winningsplan uit 2011 is goedgekeurd op basis van de toen geldende
mijnbouwwetgeving. Dat betekende dat het ter advies voorleggen van het besluit aan
de regionale overheden nog geen onderdeel van de wettelijke procedure was. De mogelijkheid
van het indienen van zienswijzen door burgers bij een gewijzigd winningsplan was toen
ook nog geen onderdeel van de wettelijke procedure.
Echter, het besluit tot instemming met het gewijzigde winningsplan (ingediend september
2016) stond wel open voor zienswijze en beroep. Zoals aangegeven in het antwoord op
vraag 7 is met de herziening van de mijnbouwwet in 2017 de adviesrol van de regionale
overheden explicieter verankerd. Ook is met de gewijzigde Mijnbouwwet de mogelijkheid
gecreëerd voor maatschappelijke organisatie en burgers om zienswijzen in te dienen.
Gedurende de ter inzage legging van het gewijzigde winningsplan heb ik drie informatieavonden
in die regio georganiseerd, zodat omwonenden rechtstreeks met de NAM, medewerkers
van mijn ministerie, het SodM en TNO in gesprek konden gaan over de voortzetting van
de gaswinning. De toenmalige Minister van EZK heeft voorafgaand aan een van deze informatieavonden
tevens een gesprek gevoerd met belangenorganisaties uit de regio.
Vraag 9
Hoe beoordeeld u de strategie van de NAM om communicatie met buurtbewoners «bewust
klein te houden»?
Antwoord 9
Ik ben mij niet bewust van deze strategie van NAM. Goede communicatie rondom mijnbouw
staat voor mij voorop en mijn beleid is in de afgelopen jaren erop gericht om samen
met de regionale overheden en de mijnbouwbedrijven te bezien hoe we dit verder kunnen
verbeteren. Heldere aanvragen in begrijpelijke taal en transparante berichtgeving
daarover door middel van berichten op hun website en bewonersbrieven over voorgenomen
activiteiten is er daar één van. Daarnaast worden er regelmatig informatieavonden
gehouden, waar op een laagdrempelige manier door belanghebbenden kan worden gesproken
over mogelijke vergunningen.
Vraag 10
Kun u zich voorstelleen dat de handelwijze van de NAM op zo’n gevoelig dossier niet
bijdraagt in het vertrouwen in de NAM of het vertrouwen in de overheid als toezichthouder?
Antwoord 10
Zoals toegelicht bij de antwoorden op vraag 3 en 4 was er binnen het vigerende winningsplan
uit 2011 nog voldoende productie ruimte voor NAM, om te starten met de winning uit
de put Vries-10. Tegelijkertijd besef ik mij terdege hoe gevoelig de gaswinning uit
kleine velden ligt en dat een goede en tijdige communicatie hierover belangrijk is
voor het versterken van het vertrouwen. Daarom heb ik de inzet hierop in de afgelopen
jaren versterkt en worden mijnbouwontwikkelingen vroegtijdig besproken met decentrale
overheden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.