Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Teunissen over het Kinderklimaatakkoord
Vragen van het lid Teunissen (PvdD) aan de Ministers van Economische Zaken en Klimaat, van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van Infrastructuur en Waterstaat over het Kinderklimaatakkoord (ingezonden 21 april 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius (Economische Zaken en Klimaat – Klimaat
en Energie) (ontvangen 23 juni 2021).
Vraag 1
Kent u het Kinderklimaatakkoord?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u bereid om in gesprek te gaan met de afvaardiging die naar Den Haag komt om
het Kinderklimaatakkoord aan te bieden aan de landelijke politiek? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 2
Ja, daartoe ben ik bereid.
Vraag 3
Erkent u dat een Kinderklimaatakkoord niet nodig zou zijn geweest als u – en eerdere
kabinetten – genoeg hadden gedaan om de klimaatcrisis op te lossen,? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 3
Nee. Nederland heeft een ambitieus en breed gedragen Klimaatakkoord tot stand gebracht.
Ook heeft het kabinet de afgelopen jaren intensief en succesvol gelobbyd om de Europese
klimaatdoelen op te hogen naar een CO2-reductiepercentage van 55% in 2030. De betrokkenheid van jongeren bij het vormgeven
en uitvoeren van het klimaatbeleid acht ik essentieel en zal altijd nodig zijn. Ik
verwelkom daarom deze en andere initiatieven van jongeren om mee te denken over een
onderwerp dat bepalend zal zijn voor hun eigen toekomst. Organisaties als de Jonge
Klimaatbeweging (JKB) en de young climate professionals van de Klimaat en energie
Koepel (KEK) spelen bijvoorbeeld een actieve rol bij de totstandkoming en implementatie
van het nationale klimaatbeleid. Ik zet mij als Staatssecretaris in voor het borgen
van deze bijdrage, bijvoorbeeld door de halfjaarlijkse overleggen met klimaatjongeren
die mede op verzoek van uw Kamer zijn ingesteld (motie Moorlag, Kamerstuk 32813, nr. 507). De Kamer wordt elk jaar in de Klimaatnota, die in oktober met de Klimaat- en Energieverkenning
(KEV) naar de Kamer wordt gestuurd conform de cyclus van de Klimaatwet, geïnformeerd
over deze overleggen.
Vraag 4
Erkent u uw verantwoordelijkheid om de hoogste prioriteit te geven aan de reële zorgen
die leven bij kinderen over de klimaatcrisis? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Ja. Zie het antwoord op vraag 3. Verder draagt mijn ministerie op verschillende manieren
bij aan het vergroten van de bewustwording van de jeugd en jongeren over klimaatverandering
en het bieden van handelingsperspectief. Zo heeft het Ministerie van Economische Zaken
en Klimaat (EZK) in 2019 in samenwerking met de coöperatie «Leren voor Morgen» het
lesmateriaal voor het basis- en voorgezet onderwijs ontwikkeld bij de Bosatlas van
de Duurzaamheid met veel aandacht voor het klimaatvraagstuk. Ook hebben de jongeren
een constructieve rol kunnen spelen bij de totstandkoming van het Klimaatakkoord en
zitten zij aan momenteel tafel bij het ontwerp en de uitvoering van de Regionale Energiestrategieën
(RES’en).
Vraag 5
Deelt u de mening dat Nederland zo snel mogelijk, zo veel mogelijk moet doen om een
verdere opwarming van de Aarde te voorkomen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Ja, die mening deel ik. Vandaar dat we in Nederland een ambitieus en breed gedragen
Klimaatakkoord tot stand hebben gebracht. Ook heeft het kabinet de afgelopen jaren
intensief en succesvol gelobbyd om de Europese klimaatdoelen op te hogen naar een
CO2-reductiepercentage van 55% in 2030.
Vraag 6
Wat is uw reactie op de drie voorstellen die de basis vormen van het Nationale Kinderklimaatakkoord,
zijnde: «duinen ophogen, dijken versterken», «minder vleeseten» en «een boom eruit,
twee ervoor terug»?
Antwoord 6
Nederland is kwetsbaar voor overstromingen. Sterke dijken en duinen beschermen ons
land tegen hoogwater vanuit de rivieren en zee. Zonder primaire waterkeringen zou
ongeveer 60% van ons land regelmatig onder water staan.
De beheerders van de waterkeringen, Rijkswaterstaat en de waterschappen, zorgen ervoor
dat de primaire keringen op orde blijven. Dat gebeurt door dijken, duinen, dammen
en stormvloedkeringen te beheren, te onderhouden en indien nodig te versterken. Daarnaast
dragen de zandsuppleties in het kustfundament, dat is het aanvullen van zand in de
kustregio, bij aan het beschermen van Nederland.
Het kabinet onderschrijft de oproep uit het Kinderklimaatakkoord om te blijven werken
aan de bescherming tegen overstroming. Dit blijft noodzakelijk, ook gezien de effecten
van klimaatverandering zoals zeespiegelstijging en hogere rivierafvoeren. Hiermee
wil het kabinet er voor zorgen dat Nederland de best beschermde delta ter wereld blijft.
Het voorstel om minder vlees te eten sluit aan op het voedselbeleid. Het kabinet vindt
het belangrijk om een duurzaam en gezond voedingspatroon te stimuleren, met een goede
balans tussen dierlijke en plantaardige eiwitten conform de aanbevelingen van de Gezondheidsraad.
Deze balans is terug te vinden in de adviezen van de Schijf van Vijf, ontwikkeld door
het Voedingscentrum.
Het kabinet vindt het voorstel «een boom eruit, twee ervoor terug» interessant. Een
simpele maar effectieve boodschap. Het mes snijdt aan twee kanten; enerzijds komen
er op termijn altijd meer bomen dan er gekapt zijn, maar anderzijds maant het de initiatiefnemer
van de kap ook tot het langer stilstaan bij de effecten van het weghalen van een boom.
Wel liggen er nog wat praktische bezwaren, met name buiten de bebouwde kom. Binnen
de bebouwde kom ligt de bevoegdheid bij gemeenten. Ook moeten we niet vergeten dat
bomen fascineren in hun mogelijkheid koolstof uit de lucht te halen, maar dat zij
maar een klein deel kunnen compenseren van wat Nederland aan CO2 uitstoot. De focus op bomen is mooi, maar mag dus niet leiden tot verslapping elders.
Vraag 7
Erkent u dat uw huidige voedselbeleid niet heeft kunnen voorkomen dat de gemiddelde
Nederlandse vleesconsumptie in 2019 zelfs is gestegen?2 Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Het is niet bekend wat de gemiddelde vleesconsumptie van een Nederlandse inwoner in
2019 was. Er zijn wel cijfers over de gemiddelde vleesconsumptie in Nederland in 2019,
waar bijvoorbeeld ook de consumptie door buitenlandse toeristen in de horeca onder
valt. Deze laatste cijfers laten een stijgende trend zien. Het is ook bekend dat de
verkoop van vleesvervangers in de supermarkt de afgelopen jaren flink is gestegen.
Vraag 8
Welke extra maatregelen gaat u (bovenop het bestaande beleid) nemen om de Nederlandse
vleesconsumptie snel terug te dringen?
Antwoord 8
Uitgangspunt van het kabinet is om te streven naar een duurzaam en gezond voedingspatroon,
waarin de consumptie van dierlijke en plantaardige producten in balans zijn. Hier
richt zich het huidige beleid al op. Het Voedingscentrum geeft aan de hand van de
Schijf van Vijf voorlichting en tips. In de eetwissel campagne worden bijvoorbeeld
concrete handelingsperspectieven geboden om meer volgens de Schijf van Vijf te eten.
De balans tussen dierlijke en plantaardige producten is hier onderdeel van. De eetwissel
campagne loopt sinds 2019 en sindsdien herkennen steeds meer mensen de boodschap.
Steeds meer mensen geven aan een aanpassing in hun voedingspatroon te maken. In de
campagne «Iedereen doet wat» is ook aandacht voor een duurzamere voedselkeuze, onder
meer door vaker te kiezen voor noten en peulvruchten als belangrijke bron van plantaardige
eiwitten. In de nationale eiwitstrategie wordt aangegeven dat de komende 5 tot 10
jaar ingezet zal worden op innovatie en ontwikkeling van alternatieve eiwitbronnen
voor mens en dier, zoals microbiële eiwitten en kweekvlees. Tot slot richt het beleid
zich op het meegeven van kennis en ervaring aan kinderen en jongeren over voedsel,
zodat ze in staat zijn om duurzame en gezonde keuzes te maken. In het programma Jong
Leren Eten wordt hiervoor samengewerkt met andere overheden, het onderwijs en maatschappelijke
organisaties.
Vraag 9
Erkent u dat uw huidige natuurbeleid niet heeft kunnen voorkomen dat in de afgelopen
jaren veel te veel bomen zijn gekapt? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
Er is inderdaad veel bos verdwenen om andere typen natuur te versterken. Vanuit het
oogpunt van natuur was dit noodzakelijk en levert het goede resultaten op voor bijvoorbeeld
de versterkte duin- en heidegebieden. Vaak zijn in het verleden productiebossen met
een lage biodiversiteitswaarde in de plaats gekomen voor heide of stuifzand. Dat betekent
ook dat er bij uitbreiding van deze kwetsbaardere natuurtypen veelal voor is gekozen
dezelfde (voormalige) productiebossen op te geven. Met de Bossenstrategie regelen
we de compensatie van deze verdwenen bossen alsnog met terugwerkende kracht tot en
met 2017. Ook voor woningbouw of infrastructuur heeft bos moeten wijken, maar dit
moet altijd binnen 3 tot 5 jaar worden gecompenseerd.
Vraag 10
Welke extra maatregelen gaat u (bovenop het bestaande beleid) nemen om het aantal
bomen in Nederland zo snel mogelijk te verhogen?
Antwoord 10
Met de eind 2020 uitgekomen Bossenstrategie hebben we als rijk en provincies forse
ambities neergezet. 37.000 hectare bos er bij tot 2030 en daarnaast talloze bomen
binnen de bebouwde kom en in het buitengebied. We faciliteren nieuwe landbouwvormen
zoals agro forestry en versterken en herstellen landschapselementen als heggen, lanen
en houtsingels. Aan het realiseren van deze ambities hebben we voorlopig onze handen
vol. Het is aan een volgend kabinet om te bepalen of daar nog een schep bovenop kan
én moet.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.