Schriftelijke vragen : Het terugsturen van Soedanese afgewezen asielzoekers naar Soedan
Vragen van de leden Ceder (ChristenUnie), Jasper van Dijk (SP), Van der Werf (D66) en Piri (PvdA) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het terugsturen van Soedanese afgewezen asielzoekers naar Soedan (ingezonden 22 juni 2021).
Vraag 1
Wat is de rol van taalanalyses in de beoordeling van asielverzoeken? Wat is de wetenschappelijke
status van dit taalonderzoek? Met welke zekerheid kunnen op basis van deze onderzoeken
conclusies getrokken worden over de taal die iemand spreekt? Met welke zekerheid kunnen
op basis van deze onderzoeken conclusies getrokken worden over iemands herkomst?
Vraag 2
Bent u bekend met het feit dat er sinds 2015 academici zijn die vinden dat de Immigratie-
en Naturalisatiedienst (IND) te ver gaande conclusies trekt op basis van deze taalanalyses,
zoals beweerd wordt in het NRC-artikel van 31 mei 2021?1
Vraag 3
Is het al eens voorgekomen dat er op basis van de taalanalyse verkeerde conclusies
zijn getrokken? Zo ja, hoe vaak? Welke gevolgen heeft dit gehad voor de asielzoeker
in kwestie? Als blijkt dat de conclusie van de zogenoemde taalexpert verkeerd was,
hoe herstelt de IND deze fout dan?
Vraag 4
Klopt het dat IND-medewerkers niet uitgebreid vragen naar de herkomst van letsel,
als een asielzoeker hen hierop wijst, zoals in het genoemde artikel staat? Acht u
dit een juiste gang van zaken?
Vraag 5
Klopt het dat een interne werkinstructie voorschrijft dat medewerkers «niet toekomen»
aan de vraag of asielzoekers bescherming verdienen als hun nationaliteit niet aannemelijk
geacht wordt? En klopt het dat het oordeel dat de nationaliteit niet aannemelijk geacht
wordt weer (mede) gebaseerd wordt op de conclusies van de zogenoemde taalexperts?
Wil dit inderdaad zeggen dat wanneer zo’n taalexpert zegt dat iemand een andere taal
spreekt dan de regio waar de betrokkene vandaan zegt te komen, er vervolgens niet
meer gekeken wordt naar het overige bewijs of de overige feiten en omstandigheden
die betrokkene aanvoert? Acht u dit een acceptabele gang van zaken? Zou feitelijk
letsel dat veroorzaakt kan zijn door marteling of mishandeling niet altijd serieus
onderzocht moeten worden en in het relaas betrokken? Zo nee, waarom niet?
Vraag 6
Kunt u de interne werkinstructie waar in vraag 5 naar verwezen wordt met de Kamer
delen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 7
Hoe gaat de IND om met contra-expertise? In hoeveel gevallen gebeurt het dat de IND
zijn beslissing herziet als gevolg van ingebrachte contra-expertise?
Vraag 8
Klopt het dat de Dienst Terugkeer en Vertrek soms asielzoekers uitzet naar landen
waarvan de IND niet gelooft dat dit het land van herkomst is, terwijl bovendien op
grond van die vermeende ongeloofwaardigheid het hele asielrelaas niet geloofd wordt?2 Kunt u uitleggen hoe dit mogelijk is? Hoe gaat u deze zaken herstellen?
Vraag 9
Klopt het dat de IND niet het integrale vluchtverhaal beoordeelt wanneer de dienst
zegt de beweerde herkomst van een asielzoeker niet te geloven?3
Vraag 10
Op welke gronden heeft u onderzoek van zowel het instituut voor Mensenrechten en Medisch
Onderzoek (iMMO) als het Nederlands Forensich Instituut (NFI) naar letsel bij een
teruggestuurde Soedanees naast u neergelegd?4 Bent u ondanks deze onderzoeken van mening dat het bericht dat de persoon in kwestie
na terugkeer mishandeld is «ongefundeerd» was?5 Acht u twee van dergelijke onderzoeken niet op zijn minst een vorm van fundament
onder de bewering van de uitgezette asielzoeker? Had u zeer doorslaggevend bewijs
dat het verhaal toch niet kon kloppen? Zo nee, had u deze signalen dan niet serieus
moeten onderzoeken? Zo nee, acht u de handelwijze van de IND niettemin zorgvuldig?
Kunt u dat toelichten? Moet u in het licht van de bevindingen van NRC niet concluderen
dat een causaal verband tussen de uitzetting en het door het iMMO en NFI vastgestelde
letsel aannemelijk is en dat dat verband in elk geval onderzocht had moeten worden?6 Zo nee, waarom niet? Hoe weegt u de oordelen van deze instanties in het algemeen?
Vraag 11
Waarom zegt u in de beantwoording van 5 februari 2018 op de eerdere schriftelijke
vraag van het lid Voordewind (CU) c.s.7 dat u niets bekend is over Soedanese diplomaten die in Nederland informatie hebben
verzameld of verzamelen over Soedanese asielzoekers, terwijl nu blijkt dat Nederland
tussen 2012 en 2019 drie Soedanese consuls heeft gevraagd te vertrekken, omdat zij
agenten van de NISS bleken te zijn?8 Bent u hierover niet ingelicht door de Minister van Buitenlandse Zaken? Had dat volgens
u wel gemoeten? Had u zich niet zelf moeten informeren bij Buitenlandse Zaken over
de activiteiten van de Soedanese regering?
Vraag 12
Klopt het dat u uitgeprocedeerde asielzoekers heeft gepresenteerd aan diplomaten van
de Soedanese ambassade die volgens het Ministerie van Buitenlandse Zaken spioneerden
voor de Soedanese veiligheidsdienst National Intelligence and Security Service (NISS)? Acht u dit zorgvuldig? Hoe heeft dit kunnen gebeuren? Acht u de verhalen
dat teruggekeerden bij aankomst mishandeld worden niettemin ongeloofwaardig? Vindt
u dat oordeel nog steeds geloofwaardig?
Vraag 13
Klopt het dat u aan een functionaris van de Soedanese ambassade, van wie is gebleken
dat hij voor de Soedanese geheime dienst werkte en daarom is uitgewezen, in Den Haag
gevraagd hebt, in elk geval in een gesprek over een casus op 29 april 2013, te reageren
op berichten dat een uitgezette Soedanees door diezelfde geheime dienst ernstig mishandeld
zou zijn?9 Heeft u de reactie van deze functionaris met de advocaat van betrokkene(n) gedeeld?
Vraag 14
Is het feit dat functionarissen van de Soedanese ambassade in Nederland inlichtingen
over Soedanese asielzoekers verzamelden in het ambtsbericht over Soedan verwerkt?
Zo nee, waarom niet? Zou deze informatie voor een juiste beoordeling van Soedanese
asielverzoeken niet in het ambtsbericht moeten staan? Zouden de asielzaken die op
grond van het ambtsbericht waarin deze informatie niet verwerkt was, beoordeeld en
afgewezen zijn eigenlijk niet opnieuw beoordeeld moeten worden in het licht van deze
bij de overheid bekende informatie?
Vraag 15
Blijft u in het licht van het NRC-artikel van 31 mei jl. bij uw mening dat er op basis
van alle beschikbare informatie geen reden was om aan te nemen dat Soedanezen enkel
vanwege het feit dat zij terugkeren in de bijzondere aandacht van de Soedanese autoriteiten
staan, zoals u eerder antwoordde?10
Vraag 16
Hoe kan het dat de uitgezette Soedanezen bij aankomst telkens onderaan de vliegtuigtrap
al werden opgewacht door de Soedanese geheime dienst? Via welke weg heeft de informatie
over de precieze aankomsttijd hen bereikt? Is dit, na de eerste uitzetting in 2013,
onderkend en onderzocht? Zo nee, waarom niet?
Vraag 17
Is aan de Soedanese diplomaten aan wie terug te sturen asielzoekers werden gepresenteerd
op enige manier duidelijk gemaakt dat het om uitgeprocedeerde asielzoekers ging? Zo
ja, hoe?
Vraag 18
Acht u de in de genoemde artikelen beschreven gang van zaken voldoende reden om de
manier waarop asielverzoeken inhoudelijk worden behandeld door onafhankelijke onderzoekers
door te laten lichten en naar bevind van zaken aan te passen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 19
Bent u het eens met de auteur Van Kampen die in het vakblad Asiel- en Migratierecht11 stelt dat uit rechterlijke uitspraken volgt dat als op de uitzetting een onmenselijke
situatie volgt, de Staatssecretaris de vreemdeling moet terughalen naar Nederland
en dat daar dan een nieuwe asielprocedure zou moeten volgen? Zo nee, waarom niet?
Volgt uit deze stelling dat een nieuwe asielprocedure, gezien de samenwerkingsplicht,
zal moeten beginnen met teruggeleiding van de betrokkenen? Waarom wel/niet?
Vraag 20
Kunt u alle vragen afzonderlijk beantwoorden?
Indieners
-
Gericht aan
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Indiener
Don Ceder, Kamerlid -
Medeindiener
Kati Piri, Kamerlid -
Medeindiener
J.J. (Jasper) van Dijk, Tweede Kamerlid -
Medeindiener
Hanneke van der Werf, Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.