Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Kuiken, Özütok en Westerveld over de blijvende tekorten voor jeugdzorg bij gemeenten
Vragen van de leden Kuiken (PvdA), Özütok en Westerveld (beiden GroenLinks) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de blijvende tekorten voor jeugdzorg bij gemeenten (ingezonden 15 maart 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Blokhuis (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen
22 juni 2021).
Vraag 1
Kent u het bericht «Kabinet biedt gemeenten NUL euro voor jeugdzorg»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat u «het tekort [in de financiering van de jeugdzorg] erkent, alle begrip
voor de moeilijke situatie van gemeenten [heeft] en zich realiseert dat het jeugdstelsel
piept en kraakt»? Zo ja, waarom en welke gevolgen verbindt u daaraan? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 2
Ja. De afgelopen maanden heb ik uw Kamer op verschillende momenten geïnformeerd over
de financiële situatie van gemeenten en het jeugdstelsel en welke gevolgen het kabinet
hieraan verbindt:
– Op 18 december 2020 heb ik uw Kamer het door AEF verrichte onderzoek toegezonden naar
het structureel benodigde budget voor jeugdzorg. Voorjaar 2019 is met de VNG afgesproken
om in 2020 onderzoek te verrichten naar wat gemeenten structureel nodig hebben voor
een doelmatige en doeltreffende uitvoering van de Jeugdwet, dat de uitkomsten van
dat onderzoek gezamenlijk besproken en gewogen worden en worden ingebracht in de kabinetsformatie2. Ook is er toen afgesproken dat, indien Rijk en gemeenten niet tot overeenstemming
komen, de geschilpunten worden voorgelegd aan een – gezamenlijk benoemde – Commissie
van Wijzen die een semi-bindend oordeel geeft (vergelijkbaar met arbitrage).
– Op 22 april 2021 heb ik uw Kamer gemeld dat het kabinet voor 2021 extra incidentele
middelen aan gemeenten beschikbaar stelt. Het gaat om € 613 miljoen voor de acute
problemen in de jeugdzorg – deels het gevolg van de corona-pandemie – en de financiële
druk die dit veroorzaakt3. De totale extra middelen komen, met de eerder beschikbaar gestelde € 300 miljoen
en middelen voor het welzijn van jongeren in coronatijd (€ 95,5 miljoen), hiermee
op een totaal van ruim € 1 miljard extra voor 2021.
– Op 23 april 2021 heb ik uw Kamer het rapport van de stuurgroep «Maatregelen financiële
beheersbaarheid Jeugdwet» toegestuurd. Deze stuurgroep is naar aanleiding van de uitkomsten
van het onderzoek «stelsel in groei» door Rijk en VNG ingericht, omdat het door beide
partijen noodzakelijk wordt geacht om de effectiviteit en beheersbaarheid van de Jeugdwet
te vergroten, zowel door aanpassingen aan het stelsel als door effectievere sturing.
Door de stuurgroep van Rijk en gemeenten onder voorzitterschap van mevrouw drs. M.
Sint is een reeks maatregelen in kaart gebracht die moeten leiden tot een toekomstbestendig
jeugdstelsel. De stuurgroep heeft bij het uitwerken van de maatregelen breder gekeken
dan de financiële aspecten. Ook effecten op bijvoorbeeld cliënten, de uitvoering en
de kwaliteit van de jeugdhulp zijn meegenomen.
– Bij brief van 28 mei jl. heb ik uw Kamer het oordeel van de Commissie van Wijzen aangeboden.
Op verzoek van de VNG heeft een Commissie van Wijzen (op grond van de bestuurlijke
afspraak van voorjaar 2019) zich gebogen over het structureel benodigde budget voor
jeugdzorg en de te treffen maatregelen om het jeugdstelsel toekomstbestendig te maken.
De Commissie heeft zich bij haar oordeel ook gebaseerd op het onderzoek «stelsel in
groei» en het rapport van de stuurgroep «Maatregelen financiële beheersbaarheid Jeugdwet».
Het oordeel van de Commissie van Wijzen is zoals destijds afgesproken zwaarwegend
en dient als inbreng voor kabinetsformatie zodat een volgend kabinet integraal kan
besluiten over de inrichting van het jeugdstelsel en het bijbehorende structurele
budget voor de uitvoering van de Jeugdwet.
– Op 3 juni jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over de afspraken die Rijk en gemeenten
hebben gemaakt naar aanleiding van de uitspraak van de Commissie van Wijzen. Het kabinet
stelt in 2022 € 1,314 miljard extra beschikbaar aan gemeenten voor de tekorten vanwege
de jeugdzorg. Dat komt bovenop de eerder toegezegde € 300 miljoen voor dat jaar. Gemeenten
committeren zich daarbij aan de invulling van een set aan maatregelen die in 2022
een besparing van € 214 miljoen opleveren. Het gaat deels over maatregelen waarover
recentelijk (april 2021) ook al afspraken met gemeenten zijn gemaakt. Onder meer door
het stimuleren van tariefdifferentie en standaardisatie in de uitvoering, het versmallen
van de medische verwijsroute door enkel te verwijzen naar gecontracteerd aanbod en
het breder invoeren van een praktijkondersteuner jeugd-ggz bij de huisarts.
– Gezien de urgentie van het onderwerp wordt, vooruitlopend op de besluitvorming van
het nieuwe kabinet, nu al gestart met het werken aan een beter houdbaar jeugdstelsel
op de lange termijn. Het Rijk en de VNG, in samenwerking met andere betrokken partijen
(o.a. cliënten, aanbieders en professionals), committeren zich aan het opstellen van
een hervormingsagenda, die bestaat uit de combinatie van een set van maatregelen en
een financieel kader waarmee een structureel houdbaarder jeugdstelsel wordt gerealiseerd.
Vraag 3
Deelt u de mening dat, gezien de al langer durende precaire situatie van de gemeentelijke
financiën in het algemeen en die ten aanzien van de jeugdzorg in het bijzonder, u
reeds veel eerder voor een oplossing van dit probleem had moeten zorgen en dit niet
naar een volgend kabinet had moeten doorschuiven? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
In 2019 heeft dit kabinet incidenteel middelen beschikbaar gesteld voor de periode
2019–2021. Het kabinet kon gemeenten op dat moment financieel niet structureel tegemoet
komen, omdat volgens het door bureau Significant verrichte verdiepend onderzoek daartoe
de grondslag ontbrak: «de vraag of de geconstateerde groeiende vraag naar jeugdzorg
een boeggolf is of, en zo ja in welke mate, een structureel karakter heeft, is nog
niet te beantwoorden».
Op basis van de feiten die in 2019 voorhanden waren, zijn er in 2019 bestuurlijke
afspraken gemaakt. Naast incidentele middelen (€ 420 miljoen in 2019, € 300 miljoen
in 2020 en € 300 miljoen in 2021) werden daarbij ook afspraken gemaakt over de inhoudelijke
begrenzing van de jeugdhulp, het terugdringen van vermijdbare uitgaven en de ordening
van het zorglandschap. Onderdeel van de bestuurlijke afspraken was ook om in 2020
onderzoek te doen naar of, en zo ja in welke mate, gemeenten structureel extra budget
nodig hebben bij een doelmatige en doeltreffende uitvoering van de Jeugdwet.
Het huidige kabinet heeft daarnaast middelen beschikbaar gesteld voor 2021 en 2022
en aanvullende afspraken gemaakt met gemeenten. Het is nu aan een nieuw kabinet om
op basis van de nieuwe onderzoeksgegevens een integrale afweging te maken over (1)
financiën en (2) noodzakelijke aanpassingen aan het jeugdhulpstelsel, zowel beleidsmatig
als in de uitvoering.
Vraag 4
Hoe verhoudt zich uw standpunt om nu geen extra middelen beschikbaar te stellen tot
het recent verschenen advies «Rust-Reinheid-Regelmaat, Evenwicht in de bestuurlijk-financiële
verhoudingen» van de Raad voor Openbaar Bestuur (ROB) en de kabinetsbrief over de
kinderopvangtoeslag en de uitvoeringskracht van de (mede)overheden?
Antwoord 4
Op 3 juni jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over de afspraken die Rijk en gemeenten
hebben gemaakt naar aanleiding van de uitspraak van de Commissie van Wijzen. Het kabinet
stelt in 2022 € 1,314 miljard extra beschikbaar aan gemeenten voor de tekorten vanwege
de jeugdzorg. Dat komt bovenop de eerder toegezegde € 300 miljoen voor dat jaar. Gemeenten
committeren zich daarbij aan de invulling van een set aan maatregelen die in 2022
een besparing van € 214 miljoen opleveren.
Vraag 5, 6
Deelt u de mening dat de financiering van de jeugdzorg snel verbeterd moet worden
en niet kan wachten tot 2023? Zo ja, waarom en wanneer verwacht u dat gemeenten wel
meer budget voor jeugdzorg gaan krijgen? Zo nee, waarom deelt u die mening niet en
hoe moeten gemeenten dan wel zorgen voor een afdoende aanbod van jeugdzorg in 2021
en 2022? Wat zijn de gevolgen voor jongeren die door het gebrek aan financiële middelen
bij gemeenten mogelijk niet voldoende jeugdzorg kunnen krijgen?
Deelt u de mening van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) dat, omdat u nu geen
extra budget beschikbaar stelt, u gezien de acute nood in de jeugdzorg tenminste perspectief
zou moeten bieden op meer budget? Zo ja, hoe en wanneer gaat u dit perspectief wel
bieden? Zo nee, waarom laat u jongeren «met ernstige klachten zoals suïcidaliteit,
eetstoornissen en depressie» in de steek?
Antwoord 5, 6
Zowel het Rijk als de VNG zetten zich volop in voor jongeren en die met de meest ernstige
klachten voorop. Dat er financiële tekorten zijn bij gemeenten heeft niets afgedaan
aan de taak waar gemeenten voor staan. Gemeenten hebben een jeugdhulpplicht op grond
van de Jeugdwet. De extra middelen die het kabinet beschikbaar heeft gesteld biedt
perspectief aan deze groep jongeren die de hulp nodig heeft en aan gemeenten die deze
taak uitvoeren en kunnen continueren en intensiveren.
Er ligt een grote gezamenlijke opgave voor het Rijk en gemeenten en andere partijen
om de beheersbaarheid van het stelsel van de jeugdzorg te verbeteren. Gezien de urgentie
van het onderwerp wordt, vooruitlopend op de besluitvorming van het nieuwe kabinet,
nu al gestart met het voorbereiden van een beter houdbaar jeugdstelsel op de lange
termijn. Op 3 juni jl. heb ik uw Kamer laten weten dat het Rijk en de VNG, in samenwerking
met andere betrokken partijen (o.a. cliënten, aanbieders en professionals), zich committeren
aan het opstellen van een hervormingsagenda, die bestaat uit de combinatie van een
set van maatregelen en een financieel kader waarmee een structureel houdbaarder jeugdstelsel
wordt gerealiseerd.
Vraag 7
Bent u van plan zich te houden aan de uitkomsten van de door de gemeenten ingestelde
arbitrage? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Uitgangspunt is recht te doen aan de uitspraak van de commissie van wijzen. Naar aanleiding
van de uitspraak van de Commissie van Wijzen is het kabinet in gesprek gegaan met
de VNG. Als uitkomst van het genoemde gesprek hebben Rijk en VNG afspraken gemaakt
voor 2022. Daarnaast committeren het Rijk en de VNG, in samenwerking met andere betrokken
partijen (o.a. cliënten, aanbieders en professionals), zich aan het opstellen van
een hervormingsagenda, die bestaat uit de combinatie van een set van maatregelen en
een financieel kader waarmee een structureel houdbaarder jeugdstelsel wordt gerealiseerd.
Een nieuw kabinet zal moeten besluiten over de structurele financiën en noodzakelijke
aanpassingen aan het jeugdhulpstelsel om de jeugdzorg in de toekomst effectief en
beheersbaar te houden. De uitspraak van de Commissie van Wijzen dient daarbij als
zwaarwegende inbreng.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.