Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Raemakers over het bericht dat duizenden medewerkers de jeugdbescherming de rug hebben toegekeerd
Vragen van het lid Raemakers (D66) aan de Minister voor Rechtsbescherming over het bericht dat duizenden medewerkers de jeugdbescherming de rug hebben toegekeerd (ingezonden 10 juni 2021).
Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming) (ontvangen 21 juni 2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Duizenden medewerkers keren jeugdbescherming de rug
toe» van 5 juni 2021 van Pointer?1
Antwoord 1
Ja
Vraag 2
Hoeveel medewerkers zijn sinds 1 januari 2015 bij jeugdbeschermingsorganisaties (de
Gecertificeerde Instellingen; de GI’s) vertrokken, en hoeveel zijn er nieuw aangenomen?
Antwoord 2
Deze cijfers worden niet centraal bijgehouden of geregistreerd. Jeugdzorg Nederland
onderschrijft wel de conclusies over de cijfers van de GI’s uit het artikel van Follow
the Money. Ik heb Jeugdzorg Nederland gevraagd de cijfers inzichtelijk te maken, de
ontwikkeling periodiek te monitoren en mij daarover te informeren.
Vraag 3
Hoeveel medewerkers zijn sinds 1 januari 2015 bij respectievelijk de Raad voor de
Kinderbescherming en bij Veilig Thuis vertrokken, en hoeveel zijn er aangenomen?
Antwoord 3
In de onderstaande tabel zijn de in- en uitstroomcijfers van de Raad voor de Kinderbescherming
opgenomen.
Jaar
Instroom
Uitstroom
2015
144
172
2016
255
175
2017
219
207
2018
223
216
2019
166
217
2020
133
157
2021 (t/m mei)
26
61
Voor het Landelijk Netwerk Veilig Thuis (LNVT) geldt dat deze cijfers niet op landelijk
niveau op deze korte termijn beschikbaar zijn, omdat de 26 VT’s regionaal georganiseerd
zijn. In de regio’s zijn deze cijfers wel bekend. Ik vraag aan het LNVT of deze data
inzichtelijk gemaakt kunnen worden en zal uw Kamer hierover informeren.
Vraag 4
Hoe hoog is het ziekteverzuim bij de GI’s, Raad voor de Kinderbescherming en Veilig
Thuis?
Antwoord 4
Er worden geen landelijke cijfers specifiek voor de GI’s of VT bijgehouden. De cijfers
voor de GI’s uit het artikel van Follow the Money worden door Jeugdzorg Nederland
onderschreven. Ik heb Jeugdzorg Nederland gevraagd ook deze GI-cijfers periodiek te
monitoren en mij te informeren. Voor wat betreft de Raad voor de Kinderbescherming
is het 12-maandsgemiddelde voor ziekteverzuim per mei 2021 7,3%. Ik heb het LNVT gevraagd
of de data over het ziekteverzuim inzichtelijk gemaakt kunnen worden en zal uw Kamer
hierover op een later moment informeren. Ook het LNVT heeft toegezegd te werken aan
periodieke beschikbaarheid van deze cijfers op landelijk niveau.
Uit de monitor van het actieprogramma Werken in de Zorg, waarin zorg- en welzijnbreed
gerapporteerd wordt over onder andere ziekteverzuim, volgt dat het ziekteverzuim relatief
hoog is in de sector zorg en welzijn.2 Uit deze monitor blijkt dat het ziekteverzuim in de branche jeugdzorg in het eerste
kwartaal van 2019 op 6,3% ligt. In het eerste kwartaal van 2020 was dit 7,2%.
Vraag 5
Wat kunt u zeggen over de werkdruk en caseload bij de GI’s, Raad voor de Kinderbescherming
en Veilig Thuis?
Antwoord 5
Het is belangrijk dat voldoende mensen ervoor kiezen om in de jeugdbescherming te
(blijven) werken. Ik vind het daarom een zorgelijk signaal dat veel medewerkers de
jeugdbescherming verlaten. Het probleem speelt helaas al langer, ook in de overige
onderdelen van de jeugdzorg. Eind 2018 hebben de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport en ik u het onderzoeksrapport «Verkenning arbeidsmarkt jeugdsector» toegestuurd
waarin de hoge uitstroom van professionals, een hoog verzuimpercentage en een hoge
werkdruk als belangrijkste knelpunten werden genoemd.3 Ook de organisaties zelf geven aan dat de jeugdbescherming onder druk staat en dat
de medewerkers in de sector dat merken. Samen met en door de betrokken organisaties
wordt het nodige gedaan om het probleem aan te pakken (zie het antwoord op vraag 6
en 9).
Vraag 6
In hoeverre kan (het recente) extra geld voor jeugdzorg helpen zodat organisaties
in de jeugdbeschermingsketen extra personeel kunnen aantrekken?
Antwoord 6
Op 22 april jl. is uw Kamer geïnformeerd dat het kabinet voor 2021 voor de acute problematiek
extra middelen beschikbaar stelt, onder andere voor de crisiscapaciteit jeugd-ggz,de
vereenvoudiging van de jeugdbeschermingsketen (de doorbraakaanpak en de verbreding
en uitrol van de pilots vereenvoudiging jeugdbescherming) en het aanpakken van de
wachtlijsten. Hiermee worden jeugdbeschermers ontlast die nu veel tijd kwijt zijn
met het zoeken van passende jeugdhulp. Daarnaast zijn er diverse initiatieven gaande
zoals de arbeidsmarkttafel jeugd.
Daarnaast heb ik op 3 juni jl. uw Kamer gemeld dat het kabinet in 2022 € 1,314 miljard
extra beschikbaar stelt aan gemeenten voor de tekorten vanwege de jeugdzorg. Het besluit
over de structurele financiën en noodzakelijke aanpassingen aan het jeugdhulpstelsel
moet worden gemaakt door een nieuw kabinet.4
De arbeidsmarktproblematiek in de jeugdbescherming kent verschillende oorzaken. Vanuit
de sector wordt aangegeven dat dit te maken heeft met relatief meer kinderen en gezinnen
waar sprake is van ernstige en meerdere problemen, toenemende agressie en geweld naar
jeugdbeschermers en de moeite die jeugdbeschermers hebben om passende jeugdhulp te
organiseren. Daarmee is dit vraagstuk ook complex in de oplossing. Naast korte termijn
acties vraagt dit ook om structurele verbeteringen. Dit kan niet alleen met financiële
middelen worden opgelost.
Met de hervormingsagenda en de vereenvoudiging van de jeugdbeschermingsketen werken
we aan structurele, lange termijn oplossingen. Daarnaast zijn er diverse initiatieven
gaande zoals de arbeidsmarkttafel jeugd; een initiatief van de vakbonden FNV en CNV
en Jeugdzorg Nederland, ondersteund door VWS en JenV. Hier worden concrete projecten
uitgevoerd gericht op onder meer zorgvuldig inwerken, behouden van medewerkers en
agressievrij werken. Ook de initiatieven rond klacht- en tuchtrecht en verminderen
van administratieve lasten dragen bij aan ontlasting van jeugdbeschermers.
De vraag is of dit genoeg is en of versnelling mogelijk is. Daarom wil ik met alle
betrokken partijen de komende tijd specifiek voor de jeugdbescherming verkennen waar
eventueel nog extra mogelijkheden zijn om de arbeidsmarktproblematiek aan te pakken.
Bijvoorbeeld rond de vraag hoe de druk op jeugdbeschermers kan worden verminderd door
bepaalde, meer ondersteunende, taken te laten uitvoeren door (nog) niet-SKJ-geregistreerde
professionals. Uiteraard wordt hierbij rekening gehouden met de norm voor verantwoorde
werktoedeling. In het najaar informeer ik uw Kamer over deze verkenning en mogelijke
vervolgstappen om de arbeidsproblematiek aan te pakken.
Daarnaast blijft het belangrijk dat de arbeidsmarktproblematiek, die per regio kan
verschillen, op regionaal niveau wordt aangepakt. Daar zien we ook al goede voorbeelden
van.
Vraag 7 en 8
Is onderzocht of intensievere samenwerking en/of fusie tussen GI’s, Raad voor de Kinderbescherming
en Veilig Thuis ervoor zorgen dat er een betere verdeling is van de caseload zodat
de werkdruk omlaag kan? Zo ja, wat zijn hiervan de resultaten? Zo nee, bent u bereid
dit te onderzoeken?
Is onderzocht of intensievere samenwerking en/of fusie tussen deze drie organisaties
zorgt voor minder management/coördinatie-kosten en dat geld en personeel nuttiger
ingezet worden? Zo ja, wat zijn hiervan de resultaten? Zo nee, bent u bereid dit te
onderzoeken?
Antwoord 7 en 8
Er is geen onderzoek gedaan naar mogelijke positieve effecten op de caseload, werkdruk
en het verminderen van de overhead als gevolg van intensievere samenwerking en/of
fusie tussen GI’s, Raad voor de Kinderbescherming en Veilig Thuis. Het toekomstscenario
kind- en gezinsbescherming, dat momenteel ter consultatie voorligt, zal naar verwachting
(op de langere termijn) voordelen opleveren voor kinderen en ouders, organisaties
en professionals. Het scenario biedt immers een perspectief op ontschotting van taken
tussen Veilig Thuis, Raad voor de Kinderbescherming en GI. De samenwerking van professionals
én de samenwerking met het gezin en het sociaal netwerk kan daardoor ten opzichte
van de huidige situatie effectiever en eenvoudiger georganiseerd worden. Zij kunnen
de caseload dan beter spreiden en elkaar op regionaal niveau bijstaan. De veronderstelling
is dat dit kan leiden tot meer werkplezier, minder werkdruk en het behoud van personeel.
Intussen gaan we de richting van het toekomstscenario beproeven en ontwikkelen in
de praktijk en kijken wat werkt in de samenwerking. Over de condities waaronder dit
mogelijk is, worden onder andere met gemeenten en pilots Jeugdbescherming afspraken
gemaakt. Daarnaast zal de financiële impact, doelmatigheid en doeltreffendheid van
het toekomstscenario zal worden onderzocht.
Vraag 9
Welke andere issues of dilemma’s ziet u als het gaat om vertrek van personeel en werkdruk
in de jeugdbeschermingsketen, en welke oplossingen zijn er (op korte termijn) mogelijk?
Antwoord 9
Het vertrek van personeel kan leiden tot een vicieuze cirkel, omdat er geen tijd is
om weinig ervaren jeugdbeschermers in te werken en zij vervolgens ook sneller het
werkveld verlaten. Organisaties kunnen zelf stappen ondernemen om hier op korte termijn
verbeteringen in aan te brengen en zijn hier onder meer in het kader van de verbeterplannen
bij de GI’s ook mee bezig (zie ook antwoord op vraag 6). We zien goede voorbeelden
bij enkele GI’s.
Op de korte termijn wordt met de extra middelen die in 2021 beschikbaar worden ingezet
op verlenging van de doorbraakaanpak en op het aanpakken van de wachtlijsten. Jeugdbeschermers
die nu veel tijd kwijt zijn met het zoeken van passende jeugdhulp worden hiermee ontlast.
De sector geeft daarnaast aan dat de toenemende agressie en geweld naar jeugdbeschermers
een onderliggende oorzaak is van de arbeidsmarktproblematiek. Agressievrij werken
is een van de vijf aandachtsgebieden van de arbeidsmarkttafel. Met onder meer de uitbreiding
van het taakstrafverbod en de afspraken die politie en OM hebben opgesteld om prioriteit
te geven aan deze zaken, zet ik in op betere bescherming van professionals in deze
sector.
Ook de stapeling van klacht- en tuchtprocedures zorgt voor onnodige werkbelasting
van professionals. Op 18 mei jl. heb ik daarom met de Staatssecretaris van VWS een
expertbijeenkomst georganiseerd. Hierin kwam onder meer naar voren dat er behoefte
is aan betere communicatie met en ondersteuning van ouders aan de voorkant. Daarnaast
is gevraagd naar een duidelijke routekaart voor zowel cliënten als professionals en
inrichting van een voorportaal waar cliënten met vragen terecht kunnen. Samen met
de betrokken partijen, waaronder het AKJ, zal ik hieraan vervolg geven en zet ik (verdere)
stappen ter verbetering.
De Raad voor de Kinderbescherming innoveert de eigen werkwijzen om de werkdruk te
helpen verlagen. In het kader van slimmer werken worden in bepaalde regio’s initiatieven
ontwikkeld en getoetst, die vervolgens voor de hele organisatie beschikbaar worden
gesteld bij gebleken positieve effecten.
Ook wordt er gezocht naar oplossingen om de werkdruk in de jeugdbeschermingsketen
te verminderen. Het Landelijk Netwerk Veilig Thuis en de Raad voor de Kinderbescherming
bekijken bijvoorbeeld gezamenlijk hoe zij hun werkprocessen beter kunnen laten aansluiten.
Ik verwijs u voorts naar het antwoord op vraag 6, waarin acties staan die (op de korte
termijn) moeten bijdragen aan het oplossen van de arbeidsmarktproblematiek.
Vraag 10
Is de commissie Werken in de Zorg (CWidZ) volgens u voldoende ingegaan op de arbeidsproblematiek
in de jeugdzorg? Zo ja, welke lessen heeft u hieruit getrokken?
Antwoord 10
De Minister voor Medische Zorg en Sport heeft de eindrapportage van de commissie Werken
in de Zorg (CWidZ) op 25 februari 2021 naar uw Kamer gestuurd.5 De opdracht aan de Commissie was om voor de gehele sector Zorg en Welzijn aanbevelingen
te doen over de regionale arbeidsmarktaanpak; het doen van branchespecifieke aanbevelingen
was geen onderdeel van de opdracht. De lessen die de Commissie heeft getrokken over
onder andere behoud en betrokkenheid van zorgprofessionals, zijn derhalve niet specifiek
toegespitst op specifieke branches binnen zorg en welzijn. In algemene zin heeft de
Commissie o.a. geconstateerd dat de positie van individuele werkgevers en de noodzaak
van modern werkgeverschap erg belangrijk zijn. Modern werkgeverschap is vooral nodig
om in de eigen organisatie zorgmedewerkers te binden, te informeren, te betrekken
en perspectief te bieden. Met het programma Werken in de Zorg heeft VWS de afgelopen
jaren tal van goede initiatieven ondersteund en zien ontstaan gericht op «anders werken»
en «modern werkgeverschap».
Vraag 11
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het commissiedebat Jeugdbeleid op 22 juni 2021?
Antwoord 11
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.