Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Nispen, Hijink en Leijten over het afschuiven van uitbetalingen bij letselschade door verzekeraars aan gemeenten
Vragen van de leden Van Nispen, Hijink en Leijten (allen SP) aan de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en voor Rechtsbescherming over het afschuiven van uitbetalingen bij letselschade door verzekeraars aan gemeenten (ingezonden 7 april 2021).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de
Minister voor Rechtsbescherming (ontvangen 21 juni 2021).
Vraag 1, 2
Bent u op de hoogte van de gang van zaken waarbij verzekeraars slachtoffers van letselschade
doorverwijzen naar gemeenten en dat daardoor niet alleen slachtoffers van het kastje
naar de muur gestuurd worden, maar de belastingbetaler uiteindelijk ook opdraait voor
kosten waar de verzekeraar eigenlijk voor zou moeten opdraaien? 1 2
Wat vindt u van het feit dat slachtoffers door de verzekeraar van de tegenpartij vaak
naar de gemeente worden verwezen, om daar de kosten van bijvoorbeeld een rolstoel
of aanpassing van een huis te claimen, terwijl dit door de verzekeraars zelf moet
worden betaald? Ziet u ook in dat slachtoffers hier de dupe van kunnen worden?
Antwoord 1, 2
Het is mij bekend dat verzekeraars slachtoffers met letselschade soms dwingend doorverwijzen
naar gemeenten. Deze handelwijze is niet in overeenstemming met het recht. De verzekeraar
van de aansprakelijke partij dient de door aansprakelijke partij veroorzaakte schade
te vergoeden, indien hij daarvoor wordt aangesproken. Een verzekeraar van de aansprakelijke
partij mag niet van een slachtoffer verlangen dat hij zich eerst tot de gemeente wendt
voor een beroep op ondersteuning via de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo
2015). De aansprakelijkheidsverzekeraar is geen partij waartoe een slachtoffer zich
pas kan wenden nadat andere wegen zijn uitgeput. Het slachtoffer heeft daarentegen
de vrije keuze tussen gemeente en verzekeraar.
Vraag 3
Herinnert u zich de overgenomen motie Van Nispen waarin verzocht werd de belangen
van letselschadeslachtoffers niet in het gedrang te laten komen door het handelen
van verzekeraars? Hoe verhoudt zich de staande praktijk, van het doorverwijzen van
slachtoffers door verzekeraars naar gemeenten, met die overgenomen motie?3
Antwoord 3
De motie van Nispen is ons bekend. Het belang van slachtoffers met letselschade moet
centraal blijven staan.
In de praktijk heeft het slachtoffer de vrijheid om te kiezen tussen gemeente en verzekeraar.
Het slachtoffer kan zo zelf beoordelen welke ondersteuning voor hem het beste is.
Als het voor een slachtoffer beter is zich eerst te wenden tot publieke voorzieningen,
mag hij deze mogelijkheid benutten.
De gemeente kan een slachtoffer dat zich tot de gemeente wendt in het kader van de
Wmo 2015 niet weigeren en doorverwijzen naar de aansprakelijkheidsverzekeraar. Verzekeraars
mogen niet standaard verwijzen naar de Wmo 2015, dat is niet in overeenstemming met
het recht. In de praktijk zal de verzekeraar soms wel wijzen op specifieke mogelijkheden
bij de gemeente. Gedacht kan worden aan bepaalde voorzieningen die alleen een gemeente
kan bieden zoals een invalidenkaart of een urgentieverklaring voor een andere woning.
Gemeenten kunnen voor iemand die een Wmo-voorziening aanvraagt, mits deze persoon
vanaf 2019 een ongeval heeft gehad waarvoor een derde aansprakelijk is, de kosten
declareren bij de aansprakelijkheidsverzekeraar.
Verzekeraars en de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) werken indien nodig samen
om het regresrecht voor gemeenten zo goed mogelijk in te richten. Op 21 mei jl. is
een door het Verbond van Verzekeraars ontwikkeld model-schadeformulier op de website
van de VNG geplaatst om gemeenten te ondersteunen bij het nemen van regres.
Vraag 4
Wat vindt u van het voorbeeld, zoals genoemd in het artikel: «7 jaar geleden werd
Anna’s neef aangereden, hij wacht nog altijd op zijn geld», waarbij een slachtoffer
nu dus al zeven jaar wacht op een vergoeding? Kunt u daarbij ingaan op de vraag wat
u een redelijke termijn acht voor uitbetaling van de schadevergoeding en op de opstelling
van verzekeraars in dergelijke kwesties?
Antwoord 4
Het verhaal van het slachtoffer is aangrijpend. Ik kan me goed voorstellen dat het
lange wachten en de daarmee gepaard gaande onzekerheid erg frustrerend voor betrokkene
is. De achtergronden van de zaak ken ik niet, evenmin als de beweegredenen voor het
handelen van de betrokken gemeente en verzekeraar. Het is van groot belang dat de
schade-afhandeling van slachtoffers zo voortvarend en zorgvuldig mogelijk ter hand
wordt genomen. Een vaste afhandelingstermijn is niet te geven. Wat de juiste termijn
is, is afhankelijk van de omstandigheden van een individueel geval. Het belangrijkste
is een adequate schade-afhandeling, waarbij het belang van de gedupeerde centraal
staat, de gedupeerde zich gehoord weet, en houvast wordt geboden over onder meer het
verloop van de schade-afhandeling.
Vraag 5
Wat vindt u van de reactie van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, waarin wordt
aangegeven dat: «Slachtoffers niet gehouden [zijn] zich eerst tot de gemeente te wenden
voor een beroep op ondersteuning via de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015),
om zich daarna pas tot de aansprakelijkheidsverzekeraar te kunnen wenden»?4 Wat heeft de neef van Anna nu aan een dergelijke reactie? Met andere woorden: welke
concrete actie mogen de neef van Anna en mensen in een soortgelijke positie, op dit
punt van de overheid verwachten? Gaat u de verzekeraars hierop aanspreken? Komen er
boetes te staan op het onterecht en onnodig doorverwijzen van slachtoffers?
Antwoord 5
Ik onderschrijf het antwoord van het Ministerie van Justitie en Veiligheid.
Het is aan de gemeente en de verzekeraar om slachtoffers met letselschade goed voor
te lichten over de verantwoordelijkheid van de verzekeraar tot het vergoeden van schade,
de mogelijkheden van een beroep op voorzieningen van de Wmo 2015 en de verhouding
hiertussen. Indien een slachtoffer zich tot de gemeente wendt met een verzoek om ondersteuning
op grond van de Wmo 2015, behoort de gemeente hem zo goed mogelijk voor te lichten
en tevens te wijzen op de verschillende mogelijkheden die er bestaan. Als een slachtoffer
zich tot de verzekeraar wendt voor vergoeding van een schadepost die valt onder de
Wmo 2015 dan kan de verzekeraar de belangenbehartiger wijzen op het verkrijgen van
een (maatwerk) voorziening via de gemeente.
Gelet hierop acht ik boetes op het onterecht en onnodig doorverwijzen niet aangewezen.
Zou een verzekeraar zijn medewerking aan een schade-afhandeling toch nog weigeren
onder de enkele verwijzing naar de Wmo 2015, dan staat het een slachtoffer vrij om
een geschil bij de rechter aanhangig te maken, desgewenst een kort geding.
Verder merk ik op dat de Wmo 2015 de VNG en de verzekeraars nog steeds de mogelijkheid
biedt tot het sluiten van een convenant inzake regresrecht. Het is aan VNG en de verzekeraars
om gezamenlijk te kijken wat hier de mogelijkheden voor zijn.
Vraag 6
Wat vindt u van de huidige «Handreiking Zorgschade»5 en met name Stap 6 van het stappenplan, waarbij voor financiering van de zorgbehoeften
van een slachtoffer publieke gelden als startpunt worden genomen en pas als deze helemaal
uitgeput zijn de verzekeraar in beeld komt? Is dit wat u betreft de juiste volgorde?
Zo ja, waarom? Zo nee, bent u bereid om in overleg te treden met de Letselschade Raad
en het Verbond van Verzekeraars om de handreiking aan te passen, zodat slachtoffers
niet altijd eerst naar gemeente worden verwezen?
Antwoord 6
Ik onderschrijf het belang van de Handreiking Zorgschade. De Handreiking Zorgschade
heeft als doel letselschadeslachtoffers met een blijvende, intensieve en complexe
zorgvraag te faciliteren in de zorgsituatie die past bij hun wensen en mogelijkheden.
De Handreiking ziet met andere woorden alleen op gevallen van letsel met uitzonderlijk
ernstige en langdurige gevolgen.
De Handreiking heeft niet als uitgangspunt dat voor financiering van deze zorgvraag
eerst de publieke gelden worden uitgeput, alvorens de verzekeraar in beeld komt. De
Handreiking Zorgschade stelt daarentegen het belang van het slachtoffer bij een voortvarende
en zorgvuldige schade-afhandeling centraal. De insteek van de Handreiking is dat verzekeraar
en gemeente gezamenlijk optrekken om de zorg en voorzieningen voor het slachtoffer
zo goed mogelijk te organiseren, ieder vanuit haar eigen verantwoordelijkheid. Hierbij
kunnen partijen zich bij laten staan door een zorgschadedeskundige, die als rol krijgt
om het slachtoffer te «ontzorgen» en bij te staan in dit proces.
Dat kan bijvoorbeeld inhouden dat een belangenbehartiger van het slachtoffer of de
zorgschadedeskundige met de gemeente afspreekt dat de gemeente de aanvraag voor een
Wmo-voorziening in behandeling neemt om een maatwerkvoorziening te realiseren. Een
voorbeeld is de aanpassing van een woning, waarvoor een bouwvergunning nodig is. De
gemeente kan daarvoor versneld een vergunning afgeven, als er sprake is van een Wmo-voorziening.
De belangenbehartiger kan vervolgens met de gemeente en de verzekeraar van de aansprakelijke
partij afspreken, dat de aanpassing door de verzekeraar wordt bekostigd. In ieder
individueel geval kan zo door partijen maatwerk worden geboden en worden beoordeeld
of het betrekken van de Wmo meerwaarde heeft.
Vraag 7, 8, 9
Klopt het dat gemeenten de kosten die ze maken voor letselschadeslachtoffers nauwelijks
verhalen op verzekeraars, omdat ze simpelweg geen geld en tijd hebben om dat proces
te doorlopen?
Ziet u ook in dat zolang gemeenten de door hen gemaakte kosten niet (kunnen) verhalen
op verzekeraars, het voor verzekeraars loont om slachtoffers door te verwijzen naar
gemeenten in plaats van zelf de schade te vergoeden? Zo ja, hoe kwalijk vindt u dit
en wat gaat u hieraan doen? Zo nee, waarom niet?
Wat gaat u doen om ervoor te zorgen dat de belangen van slachtoffers centraal komen
te staan, zij in ieder geval niet de dupe worden van getouwtrek tussen gemeenten en
verzekeraars, en de schade uiteindelijk terecht komt bij de verzekeraars en niet ten
laste komt van de belastingbetaler?
Antwoord 7, 8, 9
Het is mij bekend dat het voorkomt dat gemeenten afzien van het verhalen van kosten
op verzekeraars. Het is een gemeentelijke verantwoordelijkheid om, indien men een
slachtoffer vanuit de Wmo 2015 ondersteuning heeft geboden terwijl de verzekeraar
dit ook had kunnen vergoeden, deze kosten te verhalen op de verzekeraar. Ik sluit
mij derhalve aan bij het advies van de VNG aan gemeenten om in regioverband een contract
te sluiten met een in aansprakelijkheidsrecht gespecialiseerd advocatenkantoor om
op die wijze het regres te claimen. Ik zie hier vooralsnog geen taak voor de rijksoverheid
weggelegd. Verder wijs ik op het antwoord op vraag 5, waar de mogelijkheid tot het
sluiten van een convenant inzake regresrecht wordt genoemd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.