Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van den Berg over het bericht ‘Noodkreet: tandarts gezocht voor Rotterdam, laat meer studenten toe’
Vragen van het lid Van den Berg (CDA) aan de Minister voor Medische Zorg over het bericht «Noodkreet: tandarts gezocht voor Rotterdam, laat meer studenten toe» (ingezonden 7 mei 2021).
Antwoord van Minister Van Ark (Medische Zorg) (ontvangen 21 juni 2021). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 2866.
Vraag 1
Bent u bekend met de brandbrief over het grote tekort aan tandartsen in Zeeland en
de regio Rotterdam? Wat vindt u hiervan?1
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met de brandbrief. Ik begrijp dat tandartsen eraan hechten dat zij
kunnen worden opgevolgd, zodat de mondzorg ook na hun pensioen voor hun patiënten
toegankelijk is.
Vraag 2 en 3
Bent u bekend met de grote verschillen in beschikbaarheid van tandartsen, niet alleen
in Zeeland en de regio Rotterdam, maar ook in andere regio’s, zoals website Volksgezondheid
en zorg laat zien?2 Wat vindt u hiervan?
Wat vindt u van de grote verschillen in het bezoek van de tandarts, mondhygiënist
en orthodontist in verschillende regio’s?
Antwoord 2 en 3
Het is bekend dat er verschillen zijn in de aantallen tandartsen in verschillende
regio’s. Regionale verschillen in het bezoek zijn mij niet bekend. Om vast te kunnen
stellen of er voldoende zorgverleners beschikbaar zijn, is het ook van belang te kijken
naar de deeltijdfactor en naar de beschikbaarheid van andere mondzorgprofessionals,
zoals de mondhygiënist. Het Capaciteitsorgaan zal in zijn volgende raming in 2022
ook de regionale spreiding van tandartsen en van tandartsbezoek in kaart brengen.
Vraag 4
Bent u het eens dat het belangrijk is dat kinderen tot 18 jaar goede mondzorg krijgen,
omdat dit de basis legt voor een toekomstig gebit?3
Antwoord 4
Ja, het is belangrijk dat kinderen een goede start kunnen maken en met een gezond
gebit aan hun volwassen leven kunnen beginnen. In de brief van 3 februari 2020 over
mondzorg voor jeugdigen4 wordt het beleid ter zake toegelicht.
Vraag 5
Bent u bereid om een inventarisatie uit te voeren naar de achterstand in mondzorg
onder kinderen, in het bijzonder voor de regio’s Zeeland, Rotterdam en West-Brabant?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Ik zet een structurele monitor op om de mondgezondheid landelijk te monitoren. De
indicatorenset wordt opgesteld door het RIVM. Vervolgens wordt dit aanbesteed. Ik
heb op dit moment geen signalen dat kinderen niet bij tandartspraktijken terecht kunnen
als hun ouders ze willen inschrijven. Van de tandartspraktijken neemt op dit moment
nog 87% nieuwe patiënten aan. Ongeveer de helft hiervan stelt wel eisen aan deze patiënten,
zoals dat het een bekende is van een ingeschreven patiënt of dat de patiënt is doorverwezen
door een collega. Voor meer informatie: Aannemen van nieuwe patiënten – Staat van de Mondzorg.
Bij de NZa en IGJ komen op dit moment ook nauwelijks meldingen van wachtlijsten of
patiëntenstops binnen. Het Capaciteitsorgaan vangt wel zorgen op rondom rurale tekorten
(Zuid-Limburg, Zeeland, Drenthe, Friesland). Dit betreft voornamelijk zorgen over
de toekomst, zoals het niet beschikbaar hebben van praktijkopvolgers in de regio.
Vraag 6
Kunt u een overzicht geven van de actuele stand van zaken met betrekking tot de instroom
en kunt u aangegeven hoeveel extra geld nodig is om het advies van het Capaciteitsorgaan
te realiseren?5
Antwoord 6
Er zijn momenteel 259 bekostigde opleidingsplaatsen voor tandartsen. Voor een uitbreiding
met 100 opleidingsplaatsen zoals het Capaciteitsorgaan adviseert, is een structureel
bedrag noodzakelijk van € 26,3 miljoen. Dit is niet beschikbaar op de OCW-begroting.
Het Kabinet beziet wat op korte termijn de mogelijkheden zijn om het aantal opleidingsplaatsen
uit te breiden.
Vraag 7
Hoe beoordeelt u de constatering van de «Staat van de mondzorg» dat binnen tien jaar
bijna een kwart van de tandartsen met pensioen gaat, terwijl er nu al een tekort is?
Kunt u daarbij aangeven hoe de leeftijdsopbouw voor Zuidwest-Nederland is?6
Antwoord 7
In de Staat van de mondzorg wordt geconstateerd dat bijna een kwart van de tandartsen
binnen 10 jaar met pensioen gaat. Dit kan bevestigd worden uit het aanbodonderzoek
van het Capaciteitsorgaan uit 2019, waarin ruim 25% ouder dan 57 jaar is. Op grond
van leeftijdsopbouw gaat dus iets meer dan een kwart binnen 10 jaar met pensioen.
Ik denk dat het gebruikelijk is dat de werkende populatie in 40 jaar volledig vervangen
wordt vervangen door een nieuwe generatie.
Vraag 8 en 10
Bent u bereid om een inventarisatie uit te voeren naar de specifieke regionale omvang
van het tekort aan tandartsen, in het bijzonder voor de regio Zeeland, Rotterdam en
West-Brabant? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid het Capaciteitsorgaan en het
Erasmus MC, die veel kennis over deze regio hebben, daarbij te betrekken?
Bent u bereid een inventarisatie uit te voeren naar de tekorten van tandartsen met
specifieke aandachtsgebieden en patiëntengroepen (bijvoorbeeld mensen met een beperking
en tandartsen gespecialiseerd in zenuwbehandelingen) die onder Bijzondere Tandheelkunde
vallen, in het bijzonder voor de regio's Zeeland en Rotterdam? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8 en 10
De raming eerstelijns mondzorg die het Capaciteitsorgaan in 2022 uit zal brengen zal
ook een beeld geven van de regionale spreiding van tandartsen. Daarin wordt ook gevraagd
naar de werksetting van de tandartsen, waaronder ook de centra bijzondere tandheelkunde.
Vraag 9 en 11
Bent u bereid hierbij de verschillende beleidsmatige en financiële oplossingsrichtingen
in kaart brengen? Zo nee, waarom niet?
Bent u bereid te onderzoeken of tandartsen net als artsen veelal blijven werken in
de regio waarin ze zijn opgeleid en te onderzoeken of Rotterdam ook een eigen tandartsopleiding
moet krijgen?
Antwoord 9 en 11
Sectoren maken zelf analyses van de macrodoelmatigheid van hun sector en de opleidingsgebieden
daarbinnen. De vraag of er aanleiding is om een nieuwe opleiding te starten ligt bij
onderwijsinstellingen in dialoog met het werkveld. Zij kunnen het initiatief nemen
om een nieuwe opleiding aan te vragen.
De procedure voor besluitvorming over nieuwe te bekostigen opleidingen is een vastgelegde
procedure. De Commissie Doelmatigheid Hoger Onderwijs (CDHO) brengt op basis van de
regeling macrodoelmatigheid hoger onderwijs advies uit aan de Minister van OCW over
de aanvraag voor een nieuwe opleiding. Het CDHO toetst de aanvraag op onder meer de
arbeidsmarktbehoefte tegen de achtergrond van het bestaande aanbod. Tevens dient de
opleiding geaccrediteerd te worden door de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie
(NVAO).
Vraag 12
Bent u bereid deze vragen voor aanvang van het zomerreces 2021 te beantwoorden?
Antwoord 12
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.