Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Vestering over jachtactiviteiten in gebieden waar wolven zijn gevestigd
Vragen van het lid Vestering (PvdD) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over jachtactiviteiten in gebieden waar wolven zijn gevestigd (ingezonden 7 juni 2021).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 21 juni
2021).
Vraag 1
Bent u bekend met de berichten «Wolvenpaar op de Veluwe heeft weer een nestje: drie
welpen gezien» en «Vlaanderen schendt Europees recht door jacht te tolereren in wolvengebied»?1, 2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat het beschermingsregime uit de Habitatrichtlijn een algemeen
toepassingsbereik heeft en dat hieruit volgt dat alle handelingen die schade kunnen
aanrichten (in verband met het voorzorgsbeginsel) preventief verboden moeten worden?
Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze waarborgt u het effectueren van genoemd
beschermingsregime?
Antwoord 2
De Habitatrichtlijn voorziet onder meer in een strikte bescherming van dieren en planten
van bedreigde soorten die worden genoemd in bijlage IV bij deze richtlijn, door het
verbieden van tal van schadelijke handelingen ten aanzien van individuen van die soorten.
De kern en reikwijdte van de Europese voorschriften die zijn opgenomen in de Habitatrichtlijn,
en de Vogelrichtlijn, zijn op nationaal niveau geïmplementeerd in de Wet natuurbescherming.
Op grond van de Wet natuurbescherming gelden er verbodsbepalingen ten aanzien van
beschermde dier- en plantensoorten. Om in aanmerking te komen voor ontheffingen van
deze verbodsbepalingen onder de strikte voorwaarden die daaraan verbonden zijn, zal
een initiatiefnemer in beeld moeten brengen welke soorten zich bevinden in een projectgebied
en door de uitvoering van het project beïnvloed worden. Het is vervolgens aan het
bevoegd gezag om te handhaven en toe te zien op de naleving van de voorschriften die
aan de ontheffing die op grond van de Wet natuurbescherming wordt verleend zijn verbonden.
Vraag 3
Is het waar dat in het kader van populatiebeheer het afschot van pasgeboren wilde
zwijnenbiggen in het leefgebied van de wolf een aanvang neemt? Zo ja, hoe vaak per
jaar worden zwijnen(biggen) geschoten in het leefgebied van de wolf? Hoeveel zwijnen(biggen)
worden er in het leefgebied van de wolf geschoten sinds 2015, onderverdeeld per gebied,
per jaar?
Antwoord 3
De provincie Gelderland heeft het leefgebied voor wolven op de Noord- en Midden-Veluwe
vastgesteld, dat is voor een deel ook leefgebied voor de wilde zwijnen. De ontheffing
van de provincie staat afschot van wilde zwijnen uit het oogpunt van populatiebeheer
toe vanaf 1 juli.
De datum vanaf wanneer wilde zwijnen gedood mogen worden, staat in de ontheffing die
door de provincie wordt afgegeven. Deze ontheffing is gebaseerd op het, door de provincie
goedgekeurde, faunabeheerplan. Binnen de vastgestelde leefgebieden kunnen vanaf 1 juli
de wilde zwijnen worden afgeschoten. Buiten de leefgebieden mag het afschot op wilde
zwijnen jaarrond plaatsvinden.
Voor de aantallen zwijnen die worden geschoten verwijs ik u naar de Faunabeheereenheid
Gelderland die deze jaarlijks rapporteert3. Van het deel van het afschot van wilde zwijnen binnen het leefgebied van de wolf
wordt geen separate cijfers bijgehouden.
Vraag 4
Onderschrijft u dat het opzettelijk verstoren van strikt beschermde soorten verboden
is, vooral tijdens de perioden van voortplanting en afhankelijkheid van de jongen?
Zo ja, betekent dit dat het tolereren van intensieve of andere verstorende afschotactiviteiten
– waaronder het afschot van jonge wilde zwijnen – wanneer een zwangere wolvin of pasgeboren
welpjes in een gebied aanwezig is, in strijd met de wet beschouwd moet worden? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord 4
De Wet natuurbescherming verbiedt het opzettelijk verstoren van in het wild levende
soorten, zoals genoemd in bijlage IV, onderdeel a, van de Habitatrichtlijn, bijlage
II bij het Verdrag van Bern of bijlage I bij het verdrag van Bonn.
In gebieden waar de wolf is gevestigd kan jacht, schadebestrijding en populatiebeheer
plaatsvinden, overeenkomstig de voor die gebieden geldende goedgekeurde faunabeheerplannen.
Bewegingsjacht is in Gelderland toegestaan buiten het leefgebied van de wilde zwijnen
om het aantal zwijnen buiten dat leefgebied zoveel mogelijk te reduceren. Dat is ook
aan de randen van de Veluwe maar wordt in de praktijk sporadisch toegepast. Aanzitjacht
vanaf een hoogzit is de gangbare manier. Volgens deskundigen hebben die vormen van
faunabeheer geen negatief effect op de aanwezige wolven. Derhalve zijn deze activiteiten
niet op voorhand in strijd met de doelstellingen van de Wet natuurbescherming en de
Habitatrichtlijn.
Vraag 5
Deelt u de mening dat het semantische onderscheid tussen jacht en populatiebeheer
voor het beschermingsregime van de wolf geen verschil zou mogen maken? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 5
Zoals ik in mijn antwoord op vraag 4 aangeef kan in gebieden waar de wolf is gevestigd,
jacht, schadebestrijding en populatiebeheer plaatsvinden, overeenkomstig de voor die
gebieden geldende goedgekeurde faunabeheerplannen.
Vraag 6
Deelt u de mening dat het uitsluiten van afschotactiviteiten in de buurt van actieve
nestplaatsen van de wolf een minimum minimorum is en hiermee een strikte eis van Europees recht? Zo nee, waarom niet? Zo ja, beaamt
u dat Nederland haar verplichtingen onder de Habitatrichtlijn schendt door toestemming
te geven voor afschot van prooidieren binnen het leefgebied van de wolf? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, op welke wijze bent u van plan dit te voorkomen?
Antwoord 6
Zoals ik in het antwoord op vraag 4 aangeef zijn deze activiteiten niet op voorhand
in strijd met de doelstellingen van de Habitatrichtlijn.
Vraag 7
Bent u bereid het leefgebied van de wolf in elk geval in de draag- en zoogtijd van
de dieren geheel te (doen) vrijwaren van afschotactiviteiten die verstoring zouden
kunnen geven en de voedselvoorraad voor de wolven verkleinen, in het kader van de
verplichtingen volgens de Habitatrichtlijn? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn
en wijze?
Antwoord 7
Zoals ik in het antwoorden op vraag 4 aangeef heeft het faunabeheer volgens deskundigen
geen negatief effect op de aanwezige wolven. De provincie is het bevoegd gezag voor
de afgifte van vergunningen en ontheffingen voor het verstoren op basis van de Wet
natuurbescherming en de Habitatrichtlijn, alsmede voor de naleving daarvan.
Vraag 8
Deelt u de mening dat de overheid wettelijk verplicht is om zowel opzettelijke als
onopzettelijke beschadigingen van wolvenholen te vermijden? Zo ja, op welke wijze
geeft u invulling aan deze beschermingsplicht? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Conform artikel 3.5 lid 4 van de Wet natuurbescherming is het verboden de voortplantingsplaatsen
of rustplaatsen van wolven te beschadigen of te vernielen. Onder strikte voorwaarden
kunnen gedeputeerde staten van de provincie als bevoegd gezag ontheffing verlenen
voor deze verbodsbepaling. Bij het beoordelen en verlenen van ontheffingen toetsten
gedeputeerde staten aan de vereisten die gelden op grond van het in de Wet natuurbescherming
opgenomen soortenbeschermingsregime. Daarbij wordt tevens getoetst of aan de zorgplicht
wordt voldaan.
Vraag 9
Beaamt u dat deze verplichting niet alleen geldt in termen van directe beschadigingen,
zoals het omploegen van een wolvennest, maar tevens gaat om handelingen die de «ecologische
functionaliteit» van een leefgebied van een wolf teniet doen? Zo ja, op welke wijze
geeft u invulling aan deze beschermingsplicht? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
De algemene zorgplichtbepaling is opgenomen in artikel 1.11 van de Wet natuurbescherming
en geldt voor iedereen ten aanzien van alle in het wild levende dieren en planten.
Voor overheden brengt de zorgplicht met zich mee dat natuuraspecten worden meegewogen
in handelen en besluitvorming van deze overheden. Handhaving van de zorgplicht geschiedt
bestuursrechtelijk, door inzet van de instrumenten van de last onder dwangsom of bestuursdwang,
onder meer bij kennelijke gevallen van onzorgvuldig handelen. Voor soorten die op
grond van internationale verplichtingen beschermd worden, heeft de zorgplichtbepaling
vooral een ondersteunende betekenis: het is in principe voldoende dat wordt voldaan
aan de vereisten van de hiervoor genoemde beschermingsregimes in paragrafen 3.1, 3.2
en 3.3 van de Wet natuurbescherming.
Vraag 10
Is het waar dat het Europese Hof al verschillende lidstaten op de vingers getikt heeft
in situaties waarin lidstaten tekort schoten om het leefgebied van een beschermde
soort te vrijwaren voor schadelijke ingrepen, zoals het gebrek aan beschermingsmaatregelen
voor wilde hamsters in Frankrijk en van zeeschildpadden in Griekenland? Hoe beoordeelt
u de vergelijkbare inspanningsverplichting voor Nederland om verstoring van het leefgebied
van de wolf te voorkomen?
Antwoord 10
Het klopt dat het Europese Hof lidstaten heeft opgedragen te zorgen voor de betere
bescherming van leefgebieden van soorten. Het gaat daarbij om leefgebieden van soorten
die aantoonbaar verslechterd zijn waardoor de aantallen van de betreffende soort een
zorgwekkende neergaande trend laten zien. De wolf is zich de laatste jaren aan het
vestigen in Nederland waarbij voortplanting voor het eerst is waargenomen in 2019.
Of dat leidt tot een duurzame populatie moet nog blijken. Wel kan gesteld worden dat
de trend van de wolf door deze nieuwe vestigingen vooralsnog positief is.
Vraag 11
Wilt u deze vragen beantwoorden voor 1 juli 2021, de dag waarop de Provincie Gelderland
het afschieten van jonge zwijnen wil toestaan, waarmee Nederland in overtreding zou
kunnen zijn volgens Europees recht? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 11
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.