Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden : Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
35 850 VIII Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2021 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)
Nr. 4 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 22 juni 2021
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, belast met het voorbereidend
onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm
van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 10 juni 2021 voorgelegd aan de Ministers van Onderwijs, Cultuur
en Wetenschap en voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media. Bij brief van 18 juni
2021 zijn ze door de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en voor Basis-
en Voortgezet Onderwijs en Media beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van
het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De fungerend voorzitter van de commissie, Tellegen
De adjunct-griffier van de commissie, De Vrij
1
Hoe heeft het kunnen gebeuren dat coronasteunmaatregelen tot een bezuiniging leiden
op de OCW begroting en dus blijkbaar niet vanuit die 8,5 miljard euro gefinancierd
kunnen worden?
Vanwege de demissionaire status van het kabinet (en de urgentie van het inlopen van
de opgelopen achterstanden) is besloten om in het NP Onderwijs voor de extra ondersteuning
en begeleiding van studenten in het mbo en hoger onderwijs budget beschikbaar te stellen
t/m kalenderjaar 2022 (in het funderend onderwijs vindt bekostiging plaats op schooljaar,
dus is budget beschikbaar gesteld t/m schooljaar 2022/23). De maatregelen in het NP
Onderwijs ter verlenging van de OV-kaart en compensatie van studenten die uit het
SF-recht lopen zijn daarom in het NP Onderwijs voor 2021 en 2022 generaal gedekt (als
onderdeel van de € 8,5 miljard). Deze maatregelen lopen echter naar hun aard langer
door. Deze uitgaven volgen pas als de huidige studenten klaar zijn met hun huidige
rechten op de OV kaart. Dat is voor een groot deel van de studenten pas over enkele
jaren. De extra uitgaven in 2023 t/m 2027 zijn ingeboekt op de OCW-begroting, om te
voorkomen dat de budgettaire ruimte voor een volgend kabinet wordt verkleind. De dekking
voor de jaren 2023 tot en met 2027, die niet onderdeel was van het NP Onderwijs, is
tijdens de integrale afweging in het voorjaar deels gedekt uit de eindejaarsmarge
en deels ingeboekt op de bekostiging van het mbo en het hoger onderwijs. De budgettaire
gevolgen zijn technisch ingeboekt op de bekostiging van mbo en hoger onderwijs en
kunnen desgewenst herzien worden door een volgend kabinet.
2
Wanneer werd duidelijk dat de coronasteunmaatregelen voor het onderwijs leidden tot
een bezuiniging op de begroting?
Zie antwoord 1. Tijdens de integrale afweging in het voorjaar is hierover besloten.
3
Hoe verhoudt de informatie die de Kamer ontving bij het Nationaal Programma Onderwijs,
namelijk dat de coronasteunmaatregelen vanuit de 8,5 miljard euro gefinancierd zouden
worden, zich ten opzichte van de bezuiniging die nu bij de Voorjaarsnota bekend is
geworden? Hoe komt het dat de Kamer hier niet al eerder over geïnformeerd is, bijvoorbeeld
bij het presenteren van het Nationaal Programma Onderwijs?
Vanwege de demissionaire status van het kabinet is besloten om de extra uitgaven voor
het NP Onderwijs te beperken tot de jaren 2021 t/m 2023. Voor specifiek het mbo en
hoger onderwijs geldt dat maatregelen uit het NP Onderwijs gericht op de extra ondersteuning
en begeleiding van studenten lopen t/m 2022. De maatregelen gericht op de OV-kaart
en het SF-recht lopen echter vanwege hun aard langer door. U bent in de Kamerbrief
over het NP Onderwijs van 17 februari jl. geïnformeerd over de maatregelen en budgettaire
gevolgen en dekking binnen de looptijd van het programma. De budgettaire gevolgen
na die looptijd moesten vanwege de genoemde aard van de beide regelingen wel technisch
worden ingeboekt: gekozen is voor een korting op de bekostiging van het mbo en hoger
onderwijs waarover u zoals gebruikelijk pas bij de voorjaarsnota en 1e suppletoire
begroting 2021 van OCW geïnformeerd wordt in het kader van de besluitvorming over
de meerjarige budgettaire verwerking. Bij nader inzien ware het beter geweest als
we in de brief van februari voor de dekking van de budgettaire gevolgen buiten de
looptijd naar de voorjaarsbesluitvorming hadden verwezen.
4
Wanneer zijn de MBO1 Raad, VH2, VSNU3, ISO4 en LSVb5 geïnformeerd over het tekort op de begroting?
MBO Raad, VH en VSNU zijn op 25 mei ambtelijk geïnformeerd over het technisch inboeken
van de dekking van deze maatregel op de betreffende begrotingsartikelen. ISO en LSVb
zijn niet afzonderlijk geïnformeerd hierover.
5
In hoeverre is in de ramingen van het aantal studenten rekening gehouden met Covid-19?
Voor hoe lang wordt ingeschat dat Covid-19 gevolgen gaat hebben voor de instroom van
studenten?
In de leerlingen en studentenraming (Referentieraming 2021) zijn de inzichten over
de impact van de maatregelen om Covid-19 op het onderwijs verwerkt zoals die tot 15 december
2020 bekend waren. Gebeurtenissen na deze datum, zoals de schoolsluiting van eind
december, zijn niet betrokken in deze raming. Het ramingsteam heeft experts van binnen
en buiten OCW betrokken om in te schatten hoe lang Covid-19 gevolgen heeft voor de
stromen van leerlingen en studenten door het onderwijs. Voor het po en vo gaat de
raming er vanuit dat de belangrijkste trends een jaar verstoord zijn en daarna terugkeren
naar het patroon van voor Covid-19. Voor veel trends in het mbo, hbo en wo verwachtten
we dat veel stromen in, door en uit het onderwijs 2 jaar anders zijn dan de trends
van voor Covid-19. Voor meer informatie, zie https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2021/04/19/referentie….
6
Stel er zou komende jaren een meevaller komen in de studentenaantallen, wat gebeurt
er dan met deze middelen? Gaan deze terug naar de staatskas, worden die vereffend
met het openstaande tekort of iets anders?
Conform de begrotingsregels van het huidige kabinet mogen meevallers (bijvoorbeeld
door lagere leerlingen- en studentenaantallen dan geraamd) ingezet worden voor tegenvallers
en komen per saldo meevallers op de OCW-begroting ten gunste van het generale beeld.
De studiegroep Begrotingsruimte heeft de Tweede Kamer geadviseerd om vergelijkbare
begrotingsregels aan te houden voor een volgende kabinetsperiode. In de formatie kunnen
de formerende partijen besluiten over deze begrotingsregels voor het volgende kabinet,
inclusief afspraken over inzet van eventuele meevallers op de OCW-begroting.
7
Hoeveel studenten staan al langer dan tien jaar ingeschreven aan een pabo6 of lerarenopleiding? Op welke hoger onderwijsinstellingen is dit het geval? Wat is
daarvan de reden?
Van het aantal studenten ingeschreven op 1 oktober 2020 in een pabo of andere hbo
bachelor lerarenopleiding staat 1,93% (1121 studenten) langer dan 10 jaar ingeschreven.
Onderstaand is de uitsplitsing per onderwijsinstelling opgenomen. Omdat het om kleine
aantallen gaat, mogelijk herleidbaar tot individuen, is het percentage per instelling
opgenomen in plaats van de absolute aantallen.
Naar de specifieke redenen waarom studenten langer dan tien jaar aan de lerarenopleidingen
en pabo’s staan ingeschreven is geen onderzoek gedaan. Uit ho-breed onderzoek komt
naar voren dat te weinig studiebegeleiding, een omvangrijke bijbaan, faalangst, gebrek
aan studievaardigheden, ziekte of familieomstandigheden, motivatiegebrek, te weinig
uitdagend curriculum en behoefte aan een meer schoolse aanpak factoren kunnen zijn
voor langstuderen7. Op dit moment wordt in opdracht van OCW een onderzoek uitgevoerd naar studiesucces
op de tweedegraadslerarenopleidingen. In september 2021 zal er in het kader van het
onderzoek een kennisdelingssessie worden georganiseerd voor een vijftal onderwijsinstellingen,
en zal het probleem van langstuderen ook daar worden besproken. Op basis van dit gesprek
en de uitkomsten van het onderzoek naar studiesucces wil ik bekijken of verder onderzoek
en maatregelen nodig zijn.
Naam instelling
Soort hbo-ba lerarenopleiding
Percentage meer dan 10 jaar ingeschreven in onderwijs
Katholieke PABO Zwolle
Pabo
0,38%
Hogeschool voor de Kunsten Utrecht
Andere hbo bachelor lerarenopleidingen
0,00%
Christelijke Hogeschool Windesheim
Pabo
1,96%
Christelijke Hogeschool Windesheim
Andere hbo bachelor lerarenopleidingen
2,83%
Avans Hogeschool
Pabo
0,31%
Pedagogische Hogeschool De Kempel
Pabo
0,00%
Iselinge Hogeschool
Pabo
0,22%
Marnix Academie
Pabo
0,25%
Codarts, Hogeschool voor de Kunsten
Andere hbo bachelor lerarenopleidingen
0,00%
Driestar educatief
Pabo
0,20%
Driestar educatief
Andere hbo bachelor lerarenopleidingen
5,69%
HZ University of Applied Sciences
Pabo
0,58%
Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten
Andere hbo bachelor lerarenopleidingen
1,14%
Hogeschool Leiden
Pabo
0,25%
Hogeschool Leiden
Andere hbo bachelor lerarenopleidingen
1,02%
Hogeschool IPABO Amsterdam Alkmaar
Pabo
0,36%
Hogeschool Viaa
Pabo
0,67%
Hogeschool Rotterdam
Pabo
0,53%
Hogeschool Rotterdam
Andere hbo bachelor lerarenopleidingen
3,69%
Saxion Hogeschool
Pabo
1,96%
Hogeschool der Kunsten Den Haag
Andere hbo bachelor lerarenopleidingen
0,00%
Christelijke Hogeschool Ede
Pabo
0,30%
Christelijke Hogeschool Ede
Andere hbo bachelor lerarenopleidingen
1,82%
Hanzehogeschool Groningen
Pabo
0,42%
Hanzehogeschool Groningen
Andere hbo bachelor lerarenopleidingen
0,12%
Hogeschool Utrecht
Pabo
1,02%
Hogeschool Utrecht
Andere hbo bachelor lerarenopleidingen
4,88%
Zuyd Hogeschool
Pabo
0,00%
Zuyd Hogeschool
Andere hbo bachelor lerarenopleidingen
0,00%
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
Pabo
0,60%
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
Andere hbo bachelor lerarenopleidingen
2,73%
ArtEZ
Andere hbo bachelor lerarenopleidingen
0,26%
Hogeschool INHOLLAND
Pabo
1,13%
Hogeschool INHOLLAND
Andere hbo bachelor lerarenopleidingen
18,18%1
De Haagse Hogeschool
Pabo
1,41%
De Haagse Hogeschool
Andere hbo bachelor lerarenopleidingen
0,84%
Hogeschool van Amsterdam
Pabo
2,28%
Hogeschool van Amsterdam
Andere hbo bachelor lerarenopleidingen
1,92%
Fontys Hogescholen
Pabo
0,77%
Fontys Hogescholen
Andere hbo bachelor lerarenopleidingen
2,01%
Aeres Hogeschool
Andere hbo bachelor lerarenopleidingen
3,39%
Thomas More Hogeschool
Pabo
0,24%
NHL Stenden Hogeschool
Pabo
1,09%
NHL Stenden Hogeschool
Andere hbo bachelor lerarenopleidingen
4,69%
X Noot
1
Hogeschool INHOLLAND heeft in 2017 het besluit genomen om te stoppen met het aanbieden
van tweedegraads lerarenopleidingen. INHOLLAND heeft alleen studenten, die destijds
al met de lerarenopleiding waren gestart en ervoor hebben gekozen om de studie af
te maken bij INHOLLAND.
8
Hoe waarborgt u dat scholen elke leerling die bij gebrek aan de benodigde apparaten
thuis, in aanmerking komt voor ondersteuning via SIVON8, daadwerkelijk voldoende ondersteuning krijgt? Kan het gebeuren dat (verlegen) leerlingen
en hun ouders de problemen niet zelf benoemen en daarmee buiten beeld blijven?
Scholen hebben in het voorjaar 2020 en in het najaar van 2020/2021 in verschillende
aanvraagrondes via coöperatie SIVON een aanvraag kunnen indienen voor devices en internetoplossingen
voor leerlingen die hier thuis niet over beschikten. Deze acties zijn veelvuldig,
via diverse kanalen, aan het veld gecommuniceerd. Alle aanvragen van schoolbesturen,
in totaal 76.000 devices, zijn toegekend en uitgeleverd. De devices blijven in het
bezit van de schoolbesturen.
Deze acties waren tijdelijke voorzieningen om scholen te ondersteunen in de uitzonderlijke
situatie van hybride- en afstandsonderwijs. Het algemene uitgangspunt blijft dat scholen
verantwoordelijk zijn voor de kwaliteit en de continuïteit van het onderwijs, zonder
verplichte meerkosten voor ouders, ook ten aanzien van devices. Schoolbesturen hebben
het beste zicht op de (thuis)situatie en de (leer)behoeften van hun leerlingen en
kunnen bepalen welke combinatie van leermiddelen, papier of digitaal, zij voor het
(afstands- en hybride)onderwijs het beste kunnen inzetten. Het advies aan de scholen
die op dit moment hun devices voor (hybride) onderwijs nog niet op orde hebben is
om, eventueel met advies van coöperatie SIVON, deze devices zelf aan te schaffen.
Het NP Onderwijs, waarmee met bewezen effectieve interventies aan de slag kan worden
gegaan, biedt financiële ruimte om dergelijke randvoorwaarden voor interventies op
orde te brengen.
9
In hoeverre houdt u zicht erop dat sneltesten daadwerkelijk worden gebruikt? Welk
deel van de sneltesten verdwijnt in het onderwijs ongebruikt met het vuilnis?
Wij hebben tot nu toe gegevens over de hoeveelheden uitgereden testen. Er is geen
zicht op in hoeverre de tests daadwerkelijk gebruikt worden. Wel zijn we een monitoringsonderzoek
gestart om beter zicht te krijgen op testbereidheid onder personeel, leerlingen en
studenten. De eerste resultaten hiervan worden in eind juli verwacht. Het eindrapport
wordt in september verwacht. Een eerste indicatie van de vraag naar testen krijgen
we door middel van de aanvraagmodule die is ingericht voor scholen in het po en vo.
Via deze module kunnen scholen aangeven of zij meer of minder tests willen ontvangen.
Hieruit blijkt (peildatum 6 juni 2021) dat 89% van de vo-scholen nog hetzelfde aantal
testen geleverd wil krijgen als in de voorgaande weken. Er zijn 111 scholen die minder
of geen testen willen ontvangen. De voornaamste reden hiervan is dat zij voldoende
testen op voorraad hebben. Wel komt uit een recente peiling van de Algemene Vereniging
van Schoolleiders naar voren dat het gebruik mogelijk lager ligt, hierin gaf 30% van
de schoolleiders aan dat de testen zeker gebruikt zullen worden door hun personeel.
In het mbo en ho kunnen studenten en personeel testen bestellen. De mate waarin dit
gebeurt geeft ook een indicatie van de testbereidheid. Op basis van de eerste ervaringen
uit het hoger onderwijs is de aanvraagbereidheid van zelftesten onder studenten circa
25%. Er zijn geen gegevens in hoeverre deze zelftesten ook worden uitgevoerd.
Wij gaan er vanuit dat scholen of instellingen de tests alleen in ontvangst nemen
als zij verwachten deze te gebruiken. Hetzelfde geldt voor de studenten. In de communicatie
naar scholen en instellingen besteden we aandacht aan het gebruik van testen en vragen
we scholen niet onnodig veel testen op voorraad te houden.
10
Welke lessen trekt u inmiddels uit de ervaringen met de zojuist afgeronde eerste termijn
van de centrale examens 2021 in het voortgezet onderwijs?
De examenperiode 2021 wordt integraal geëvalueerd. Dit gebeurt na de zomer als de
hiervoor benodigde informatie beschikbaar komt. Uw Kamer ontvangt voor het zomerreces
een brief waarin de planning voor onder meer deze evaluatie wordt opgenomen.
11
Welke consequenties verbindt u bij de uitvoering van het «Nationaal Programma Onderwijs:
steunprogramma voor herstel en perspectief» aan het oordeel van de recente AOb9- enquête onder zo'n 700 leraren, ondersteuners en directieleden, waarbij zestig procent
van de respondenten oordeelde dat «het wegwerken van de achterstanden gehinderd wordt
door een gebrek aan leraren» en tachtig procent niet bleek te verwachten dat het tekort
door het Nationaal Programma Onderwijs zal worden weggewerkt? Zien al deze mensen
uit de dagelijkse onderwijspraktijk dit verkeerd? Welke aanwijzingen bestaan daar
dan voor?
De zorg van leraren over het lerarentekort is niet nieuw en bij het opstellen van
het NP Onderwijs zijn wij ons hier terdege van bewust geweest. Voor scholen met een
lerarentekort zal het inhalen van de opgelopen achterstanden een lastige uitdaging
zijn. Het vraagt van deze scholen meer creativiteit in oplossingen en dit zien wij
dan ook terug in de praktijk, door bijvoorbeeld het onderwijs anders te organiseren,
in gesprek te gaan met leraren over een ruimere aanstelling, of het inzetten van vakkrachten
en onderwijsassistenten. Aanvullend zijn er mogelijkheden voor het inzetten van extra
(ondersteund) personeel via bijvoorbeeld de regeling extra hulp voor de klas. Ondertussen
gaan we door met de aanpak tekorten. Hiervan zijn de positieve effecten te zien, maar
ook voor de komende jaren is er onverminderd aandacht voor nodig.
12
Wat is de precieze bedoeling van de mutaties in de subsidieregering Humanistisch vormend
en godsdienst onderwijs? Zijn deze mutaties toereikend om inflatie en loonstijging
van betrokken leraren bij te houden?
De precieze bedoeling van de mutaties betreft bijstelling van de begroting met de
toegekende loon- en prijsbijstelling (LPO) LPO voor de subsidieregeling Humanistisch
vormend en godsdienst onderwijs. In de subsidieregeling is opgenomen dat de structurele
bekostiging via subsidie jaarlijks wordt geïndexeerd met LPO. De mutaties zijn toereikend
om inflatie en loonstijging van de betrokken leraren bij te houden.
13
Waarvoor zijn de bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken in verband met brede
scholen in 2023, 2024 en 2025 precies bestemd?
Dit betreft de loon- en prijsbijstelling over het nog op de OCW-begroting staande
budget voor Brede Scholen. Tot en met 2022 is de bijdrage vanuit OCW naar het Gemeentefonds
in het kader van de Brede Scholen reeds overgeboekt.
14
Hoe verklaart u de dalingen bij de bekostiging Caribisch Nederland voor het primair
onderwijs, voortgezet onderwijs, beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie in de
mutaties 2023, 2024 en 2025? Wat betekenen de mutaties in de bijdragen aan medeoverheden
op Caribisch Nederland in deze Voorjaarsnota, in 2022 en 2024 voor het primair onderwijs
op Caribisch Nederland?
De negatieve mutaties voor primair en voortgezet onderwijs in 2023, 2024 en 2025 en
de negatieve mutaties voor het beroepsonderwijs en volwasseneneducatie in 2024 en
2025 worden veroorzaakt doordat de euro meer waard is geworden dan de US dollar. Dit
leverde een meevaller op die, conform budgettaire discipline, ten gunste is gekomen
van het generale beeld. In de overige jaren is die negatieve mutatie per saldo niet
meer zichtbaar door de extra middelen die ter beschikking zijn gesteld in het kader
van het NP Onderwijs.
De mutaties op het instrument bijdrage medeoverheden hebben betrekking op de onderwijsverbetermiddelen,
de onderwijshuisvesting en een deel voor samenwerking met Curaçao, Sint Maarten en
Aruba. De middelen vallen onder het begrotingsartikel primair onderwijs, maar worden
ingezet op het hele OCW-domein. De middelen worden onder meer ingezet voor het verhogen
van de leerprestaties van alle leerlingen in Caribisch Nederland tot een niveau dat
naar Nederlandse maatstaven aanvaardbaar is. De beschikbare middelen voor de huisvesting
worden aangepast op de actuele planning. Daarnaast is er een correctie op de wisselkoers
geboekt omdat de euro meer waard is geworden dan de US dollar.
15
Krijgt een deel van de 101 scholen in het Groningse aardbevingsgebied die aardbevingsbestendig
moeten worden gemaakt bij een mogelijk nog beperkte schade ook te maken met aanbiedingen
voor een afkoopsom inééns, zoals dat ook wel geschiedt bij individuele burgers? Zo
ja, wat betekent dit dan als de aardbevingsschade achteraf toch veel ernstiger mocht
uitpakken voor de realisatie van aardbevingsbestendigheid?
Het Ministerie van OCW levert een bijdrage van € 50 miljoen aan het Scholenprogramma
in Groningen. De betrokken gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van
dit programma. Het convenant is in 2016 gesloten om schoolgebouwen aardbevings- en
toekomstbestendig te maken. «Aardbevingsbestendig maken» is geen garantie tegen nieuwe
schade; het zorgt ervoor dat degene die in een pand zitten veilig zijn bij een eventuele
aardbeving. Indien er in de toekomst schade aan scholen als gevolg van mijnbouwactiviteiten,
dan kunnen de scholen zich melden bij het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG).
16
Hoe hoog is de gemiddelde doorlooptijd van studenten aan de pabo's en lerarenopleiding
uitgesplitst naar hoger onderwijsinstelling?
Van de studenten die voor het eerst een diploma in een hbo-bachelor lerarenopleiding
behalen in studiejaar 2019–2020 is de gemiddelde doorlooptijd 4,64 jaar. Uitgesplitst
naar pabo en andere hbo-bachelor lerarenopleidingen is dit respectievelijk 4,46 jaar
en 4,80 jaar.
Onderstaand is de uitsplitsing per onderwijsinstelling opgenomen.
Naam instelling
Soort hbo-ba lerarenopleiding
Gemiddelde verblijfsduur (jaar)
Katholieke PABO Zwolle
Pabo
4,53
Hogeschool voor de Kunsten Utrecht
Andere hbo bachelor lerarenopleidingen
4,19
Christelijke Hogeschool Windesheim
Pabo
5,09
Christelijke Hogeschool Windesheim
Andere hbo bachelor lerarenopleidingen
5,05
Avans Hogeschool
Pabo
4,54
Pedagogische Hogeschool De Kempel
Pabo
4,29
Iselinge Hogeschool
Pabo
4,30
Marnix Academie
Pabo
4,17
Codarts, Hogeschool voor de Kunsten
Andere hbo bachelor lerarenopleidingen
4,19
Driestar educatief
Pabo
4,16
Driestar educatief
Andere hbo bachelor lerarenopleidingen
5,45
HZ University of Applied Sciences
Pabo
4,28
Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten
Andere hbo bachelor lerarenopleidingen
3,86
Hogeschool Leiden
Pabo
4,32
Hogeschool Leiden
Andere hbo bachelor lerarenopleidingen
3,33
Hogeschool IPABO Amsterdam Alkmaar
Pabo
4,31
Hogeschool Viaa
Pabo
4,49
Hogeschool Rotterdam
Pabo
4,98
Hogeschool Rotterdam
Andere hbo bachelor lerarenopleidingen
5,47
Saxion Hogeschool
Pabo
4,72
Hogeschool der Kunsten Den Haag
Andere hbo bachelor lerarenopleidingen
3,88
Christelijke Hogeschool Ede
Pabo
4,45
Christelijke Hogeschool Ede
Andere hbo bachelor lerarenopleidingen
5,00
Hanzehogeschool Groningen
Pabo
4,37
Hanzehogeschool Groningen
Andere hbo bachelor lerarenopleidingen
4,65
Hogeschool Utrecht
Pabo
4,65
Hogeschool Utrecht
Andere hbo bachelor lerarenopleidingen
5,07
Zuyd Hogeschool
Pabo
4,42
Zuyd Hogeschool
Andere hbo bachelor lerarenopleidingen
3,52
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
Pabo
4,65
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
Andere hbo bachelor lerarenopleidingen
4,52
ArtEZ
Andere hbo bachelor lerarenopleidingen
4,33
Hogeschool INHOLLAND
Pabo
4,07
Hogeschool INHOLLAND
Andere hbo bachelor lerarenopleidingen
6,20
De Haagse Hogeschool
Pabo
5,26
De Haagse Hogeschool
Andere hbo bachelor lerarenopleidingen
5,18
Hogeschool van Amsterdam
Pabo
4,98
Hogeschool van Amsterdam
Andere hbo bachelor lerarenopleidingen
4,55
Fontys Hogescholen
Pabo
4,32
Fontys Hogescholen
Andere hbo bachelor lerarenopleidingen
4,65
Aeres Hogeschool
Andere hbo bachelor lerarenopleidingen
4,18
Thomas More Hogeschool
Pabo
4,00
NHL Stenden Hogeschool
Pabo
4,78
NHL Stenden Hogeschool
Andere hbo bachelor lerarenopleidingen
5,52
17
Hoe verklaart u dat er veel minder een beroep werd gedaan op de subsidieregeling Tegemoetkoming
2e lerarenopleiding? Heeft u achteraf wel voldoende ruchtbaarheid gegeven aan deze
subsidieregeling, nu er ruim 2,1 miljoen euro op de plank blijkt te zijn blijven liggen?
Welke lessen trekt u daaruit dan voor de toekomst, mede in het licht van de problematiek
van het kwantitatieve en kwalitatieve lerarentekort?
De subsidieregeling tweede lerarenopleiding is een tegemoetkoming voor studenten die
een tweede lerarenopleiding volgen en daarvoor instellingscollegegeld moeten betalen.
Deze regeling is op 1 oktober 2020 in werking getreden. Voor studiejaar 2020–2021
is de tegemoetkoming toegekend aan 108 studenten.
De belangrijke les van dit eerste jaar van de regeling is dat de tegemoetkoming laag
is ten opzichte van de te maken kosten door studenten. In het voorjaar van 2020 is
op basis van beperkt beschikbare gegevens besloten om het subsidiebedrag te maximeren
op € 3.500 per student voor de duur van één jaar, terwijl zij hoger collegegeld betalen
en over het algemeen voor meer jaren. In dat licht bezie ik op dit moment of ik per
1 oktober 2021, binnen het bestaande budget, de hoogte van toekenning per student
kan verhogen. Dit maakt het aantrekkelijker om een toekenning aan te vragen voor studenten.
Ik heb niet de indruk dat de onderuitputting komt door het geven van onvoldoende ruchtbaarheid
aan de subsidieregeling, maar ik zal wanneer de regeling is aangepast de communicatie
intensiveren. Voordat de regeling in het najaar weer openstaat voor nieuwe aanmeldingen,
zal ik via de OCW-kanalen zoals nieuwbrieven hierover communiceren en de VH, VSNU
en de PO-, VO- en MBO-raad vragen om dit onder de aandacht te brengen bij haar leden.
Het Onderwijsloket speelt ook al een rol in communicatie over de regeling. Het Onderwijsloket
is in opdracht van OCW door de VH en VSNU opgericht om potentiële overstappers van
persoonlijk advies te voorzien in de te volgen routes. Daarbij geeft het Onderwijsloket
ook informatie over praktische zaken zoals subsidiemogelijkheden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
O.C. Tellegen, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
A.M. de Vrij, adjunct-griffier