Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Baarle over studentenuitwisselingen in coronatijd
Vragen van het lid Van Baarle (DENK) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over studentenuitwisselingen in coronatijd (ingezonden 28 mei 2021).
Antwoord van Minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen
17 juni 2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Studenten UvA boos en teleurgesteld om schrappen internationale
uitwisseling»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u bekend met het bericht «Deel UvA-studenten mag toch op internationale uitwisseling»?2
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Deelt u de constatering dat studenten een verschrikkelijk jaar achter de rug hebben,
en dat een uitwisseling iets is waar veel studenten naar uitkijken?
Antwoord 3
Ja, die deel ik.
Vraag 4
Klopt het dat universiteiten hun uitwisselingsbeleid nu baseren op de kleurcodes van
de reisadviezen van Buitenlandse Zaken, of verschilt dit beleid per universiteit?
Antwoord 4
Sinds mei jl. adviseert het kabinet om alleen op reis te gaan naar groene of gele
landen en alleen voor noodzakelijke reizen naar oranje gebied. Het is in principe
aan de reiziger zelf om die noodzakelijkheid in te schatten. Bij uitwisseling in het
kader van studie of stage geldt echter dat het ook tot de verantwoordelijkheid van
een instelling is om vanuit haar zorgplicht de educatieve waarde voor de student en
de opleiding af te wegen bij het besluit of mobiliteitsprojecten, binnen de kaders,
doorgang kunnen vinden of niet. Er vindt geregeld overleg met de koepels, Nuffic,
het Ministerie van Buitenlandse Zaken en de IND over coronamaatregelen en de invloed
op studentenmobiliteit. Deze overleggen zijn vooral bedoeld om informatie uit te wisselen
en het veld zoveel mogelijk duidelijkheid te bieden.
Vraag 5
Deelt u de mening dat alles op alles gezet moet worden om uitwisselingen op een verantwoorde
wijze zo veel mogelijk doorgang te laten vinden?
Antwoord 5
Dat deel ik. In deze tijden, waarin het COVID-19 virus nog onvoorspelbaar is, is het
lastig om zekerheden te bieden of vooruit te lopen op de situatie over een aantal
maanden. Instellingen maken daarbij hun eigen afweging over wat zij als veilig en
verantwoord beschouwen voor hun studenten. Bij internationale uitwisselingen speelt
deze onzekerheid des te meer, omdat het, naast de reisadviezen van het Ministerie
van Buitenlandse Zaken, ook gaat om de regels van andere landen. Hierbij is het ook
van belang om studenten tijdig duidelijkheid te bieden, zodat zij zich kunnen gaan
voorbereiden op een alternatief voor het 1e semester. Daarnaast wordt er door instellingen
ook gewerkt aan alternatieven, zoals uitwisselingen in blended vorm (combinatie van
virtuele en fysieke uitwisseling), die mogelijk uitkomst kunnen bieden voor deze studenten
om later in het eerste semester alsnog naar het buitenland te kunnen gaan.
Vraag 6
Welke stappen neemt de Nederlandse regering om in nationaal en internationaal verband
afspraken te maken om zo veel mogelijk uitwisselingen voor studenten doorgang te laten
vinden?
Antwoord 6
Sinds het uitbreken van de COVID-19-pandemie zijn de lidstaten, de Europese Commissie,
de Nationale Agentschappen Erasmus+ en het veld in nauw contact geweest over de mogelijkheden
en onmogelijkheden van grensoverschrijdende mobiliteit vanwege de reisbeperkingen
en COVID-maatregelen. Binnen het Erasmus+-programma heeft Nederland met andere lidstaten
bij de Commissie gepleit voor meer flexibiliteit in de uitvoering van Erasmus+. Zo
kunnen de contracten van mobiliteitsprojecten worden verlengd en zijn de regels rond
mogelijkheden voor virtuele mobiliteit verruimd.
Daarnaast heeft het Nationaal Agentschap Erasmus+ voor het Nederlandse onderwijsveld
een groot aantal online bijeenkomsten georganiseerd waarbij instellingen onderling
hun ervaringen met en kennis van online internationale activiteiten konden uitwisselen.
Bovendien werd het veld geïnformeerd over de ontwikkelingen rond mobiliteit i.r.t.
de reisbeperkingen. Het reisadvies vanuit Buitenlandse Zaken en de bredere Europese
afspraken over reizen zijn hierbij leidend. Tot slot is het aan de onderwijsinstellingen
zelf om te bepalen of mobiliteitsprojecten, binnen de kaders, doorgang kunnen vinden
of niet.
Vraag 7
Op welke wijze kunnen studenten van wie de uitwisseling vanwege corona niet meer doorgaat
eventuele kosten verhalen?
Antwoord 7
Mijn beeld is dat instellingen, met het oog op het belang dat zij hechten aan uitwisseling,
veel tijd en energie steken in het zoveel en veilig mogelijk laten doorgaan van uitwisselingsprogramma’s.
Daar proberen zij hun studenten ook tijdig over te informeren juist om te voorkomen
dat er eventueel kosten worden gemaakt. Als studenten de adviezen van hun instelling
opvolgen en een uitwisseling alsnog geen doorgang kan vinden als gevolg van veranderde
omstandigheden kunnen zij contact opnemen met de instelling over eventuele compensatie.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.