Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Wilders en Markuszower over de gruwelijke overval in de woning van PSV-spits Zahavi
Vragen van de leden Wilders en Markuszower (beiden PVV) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de gruwelijke overval in de woning van PSV-spits Zahavi (ingezonden 11 mei 2021).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 17 juni 2021).
            Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 3063.
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met de berichten over de gruwelijke overval op PSV-spits Zahavi?1,
               2,
               3,
               4
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Klopt het dat de vrouw en kinderen zijn vastgebonden, geslagen en met een vuurwapen
               bedreigd, en dat ook stukken haar van de vrouw van de PSV-voetballer zijn afgeknipt?
            
Antwoord 2
            
Het strafrechtelijk onderzoek in deze individuele strafzaak loopt nog. In het televisieprogramma
               Opsporing Verzocht is aandacht besteed aan deze zaak. In die uitzending is informatie
               gedeeld die naar buiten kon worden gebracht. Overige informatie over deze zaak kan
               ik, in het belang van het onderzoek, niet naar buiten brengen.
            
Vraag 3
            
Zijn er signalementen van de daders bekend?
Antwoord 3
            
Ik verwijs naar het antwoord op vraag 2.
Vraag 4
            
Heeft de politie Burgernet ingezet om de signalementen van de daders zo snel mogelijk
               te verspreiden? Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 4
            
Het alarmeringssysteem Burgernet is in deze zaak niet ingezet. Over de in dat verband
               gemaakte afweging doe ik geen inhoudelijke mededelingen.
            
Vraag 5
            
Hoe vaak vindt dit soort roofovervallen thuis plaats?
Antwoord 5
            
In 2020 heeft de politie 298 aangiften van overvallen in woningen geregistreerd. In
               de registratie maakt de politie geen onderscheid tussen verschillende soorten woningovervallen.
            
Vraag 6
            
In hoeveel gevallen heeft de politie de daders met succes gearresteerd?
Antwoord 6
            
Van de in antwoord 5 genoemde aangiften is in 42% van de zaken (174 zaken) ten minste
               één verdachte bekend. Dit is een momentopname, dit percentage kan in de toekomst nog
               toenemen.
            
Vraag 7
            
In hoeveel gevallen heeft het OM de daders vervolgd?
Antwoord 7
            
Over de afgelopen vijf jaar heeft het OM 73%–80% van de woningovervallen voor de rechter
               gebracht. Het overgrote overige gedeelte van de zaken is (om technische redenen) geseponeerd.
            
Vraag 8
            
Wat is de gemiddelde straf die dit soort daders krijgt?
Antwoord 8
            
Mij past in de beantwoording van deze vraag terughoudendheid, omdat ik iedere schijn
               van beïnvloeding bij lopende zaken wil vermijden. Het noemen van een gemiddelde straf
               kan bovendien onbedoeld verwachtingen wekken bij zowel verdachten als slachtoffers.
               Ook is het noemen van een gemiddelde straf niet relevant, omdat iedere zaak anders
               is en een rechter alle aspecten in een individuele zaak dient te wegen bij de bepaling
               van een passende straf. In zijn algemeenheid merk ik op dat voor vaak voorkomende
               delicten oriëntatiepunten zijn ontwikkeld waarop de rechter zich kan oriënteren bij
               het bepalen van de op te leggen straf.5 Deze oriëntatiepunten binden de rechter overigens niet.
            
Vraag 9
            
Hoe vaak wordt er een gevangenisstraf opgelegd?
Antwoord 9
            
Navraag bij de Raad voor de rechtspraak leert dat in de periode 2018–2020 in ruim
               90% van de zaken, waarin minimaal 1 feit betreffende woningoverval ten laste is gelegd
               met strafoplegging, een vrijheidsstraf is opgelegd.
            
Vraag 10
            
Wordt onderzocht of deze overval (ook) een anti-Joods karakter had? Zo nee, waarom
               niet?
            
Antwoord 10
            
Ja.
Vraag 11
            
Bent u bereid de Kamer te informeren over de voortgang van de opsporing en vervolging
               in deze zaak in Amsterdam? Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 11
            
Zolang het strafrechtelijk onderzoek in deze individuele zaak loopt, kan ik daarover
               geen nadere inhoudelijke mededelingen doen.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.