Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van den Berg over longkankerpatiënten die overlijden zonder dat ze de beste behandeling kregen
Vragen van het lid Van den Berg (CDA) aan de Minister voor Medische Zorg over longkankerpatiënten die overlijden zonder dat ze de beste behandeling kregen (ingezonden 31 mei 2021).
Antwoord van Minister Van Ark (Medische Zorg) (ontvangen 16 juni 2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht dat «honderden longkankerpatiënten zijn overleden zonder
dat ze de beste behandeling kregen»?1
Antwoord 1
Ja ik ben bekend met dit bericht. Hierover heb ik ook recent een reactie gestuurd
aan de Kamer op 31 mei2.
Vraag 2 en 3
Wat vindt u van het feit dat honderden longkankerpatiënten jaarlijks twee tot vier
extra levensjaren mislopen, doordat zij niet weten dat er doelgerichte therapie voor
hen bestaat?
Wat vindt u van de ongelijkheid in de behandeling van longkankerpatiënten, die momenteel
niet afhankelijk is van hun tumortype maar van het toevallige beleid van de kliniek
waar zij behandeld worden?
Antwoord 2 en 3
Ik heb in het veld navraag gedaan en het klopt dat nog niet altijd op zogenaamde targets
(mutaties in het tumor DNA) wordt getest. Bekende mutaties bij longkanker zijn bijvoorbeeld
EGFR- of KRAS mutaties en ALK-herschikking. Uit onderzoek3 blijkt dat in 2015 niet voor alle patiënten naar deze mutaties is gekeken. Ditzelfde
onderzoek laat wel een verbetering zien ten opzichte van het eerdere meetmoment in
2013. Er is een goede stap vooruit gemaakt maar het wordt nog niet bij alle patiënten
gedaan. Hier kan dus nog een verbeterstap plaatsvinden.
De knelpunten die in dit artikel staan worden ook benoemd in het advies van Zorginstituut
Nederland (hierna: Zorginstituut) over moleculaire diagnostiek in de oncologie. Ik
vind het onwenselijk dat patiënten momenteel niet dezelfde toegang tot diagnostiek
en zorg hebben. In het advies dat het Zorginstituut heeft gegeven worden meerdere
oplossingsrichtingen voorgesteld om de inzet van moleculaire diagnostiek in ons land
te verbeteren. Ik heb het Zorginstituut daarom opdracht gegeven, samen met veldpartijen,
aan de slag te gaan met het uitwerken en implementeren van deze oplossingen.
Gezien de snelheid waarmee de moleculaire diagnostiek zich ontwikkelt is niet iedere
behandelaar op de hoogte welke testen wanneer en bij welke patiënten uitgevoerd kunnen
worden. Daarom wordt gewerkt aan de «Lijst Minimaal Klinisch Noodzakelijke Moleculaire
testen Nederland». Hierbij wordt ook gekeken naar de beschikbare doelgerichte geneesmiddelen
die ingezet kunnen worden wanneer een specifieke mutatie gevonden is. Ook wordt de
Commissie ter Beoordeling van Oncologische Diagnostiek opgericht om te zorgen dat
voor toekomstige innovaties binnen de moleculaire diagnostiek landelijke afstemming
plaatsvindt.
Daarnaast wordt door het Zorginstituut, veldpartijen en de NZa gewerkt aan verbeteringen
in de bekostigingsstructuur, de opstelling van kwaliteitsstandaarden en het uitvoeren
van aanvullend onderzoek.
Vraag 4
Bent u bekend met Next Generation Sequencing (NGS) als relatief eenvoudige manier
om longkankerpatiënten inzicht te bieden in de mogelijkheid tot doelgerichte therapie
voor hun tumortype, ook bij zeldzame mutaties waarvoor therapie voorhanden is?
Antwoord 4
Ja ik ben bekend met Next Generation Sequencing. De inzet van genetische informatie
zie ik als de toekomst van onze zorg. Zeker in relatie tot de inzet van doelgerichte
geneesmiddelen.
Vraag 5
Hoe kijkt u aan tegen de inzet van immunotherapie, zonder dat met NGS is vastgesteld
of hiertoe een indicatie bestaat, het patiënten valse hoop en onnodige bijwerkingen
geeft en bovendien niet kosteneffectief is?
Antwoord 5
Immunotherapie wordt voor longkanker ingezet als standaardbehandeling omdat het bewezen
effectief is. Hierover heeft het Zorginstituut meerdere uitspraken gedaan.4,
5,
6 Het is bekend dat de effectiviteit niet voor alle patiënten even hoog is. Een verschil
in effectiviteit per individu is gebruikelijk omdat iedere patiënt anders kan reageren
op een therapie. Voordat een behandeling wordt ingezet informeert de behandelend arts
de patiënt over de verschillende uitkomsten die de therapie kan hebben.
Het is voor immunotherapie bij longkanker nog niet mogelijk met NGS te bepalen of
een patiënt wel of niet positief zal reageren op de therapie. Er is nog geen zogenaamde
«biomarker» gevonden. Het is wel mogelijk om patiënten die een specifieke tumor mutatie
hebben uit te sluiten voor immunotherapie omdat er voor hen een doelgerichte behandeling
beschikbaar is. Er wordt onderzoek gedaan naar wat deze aanpassing in therapie uiteindelijk
aan behandeluitkomsten voor deze patiënten oplevert. Door het uitsluiten van patiënten
die naar verwachting beter reageren op een andere therapie wordt gewerkt aan een doelmatige
inzet van geneesmiddelen. Ik ben uiteraard voorstander van een doelmatige toediening
van dure geneesmiddelen.
Binnen het project dat nu is ingezet met het Zorginstituut en veldpartijen wordt gekeken
naar een doelmatige inzet van moleculaire diagnostiek in relatie tot de inzet van
dure geneesmiddelen. En ik zal, waar nodig, dit nog aanvullend onder de aandacht brengen.
Vraag 6
Bent u van mening dat alle longkankerpatiënten de mogelijkheid zouden moeten krijgen
tot NGS in een daartoe gespecialiseerd centrum, opdat zij therapie krijgen die voor
hun tumor passend is, en hen therapie wordt onthouden die voor hun tumor niet passend
is en dus onnodige bijwerkingen en kosten met zich meebrengt? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Ik deel de mening dat longkankerpatiënten gelijke toegang tot diagnostiek en zorg
moeten hebben. Dit kan gerealiseerd worden door concentratie van complexe diagnostiek
in gespecialiseerde centra. Door concentratie hoeven niet alle zorginstellingen dezelfde
kennis en faciliteiten te hebben terwijl wel gelijke toegang bestaat voor patiënten.
Welke gespecialiseerde centra voor concentratie van de diagnostiek in aanmerking komen
is aan de beroepsgroep. Momenteel werken zij aan een visiedocument hierover. Overigens
betekent concentratie van de diagnostiek niet dat de patiënt ook naar een gespecialiseerd
centrum verwezen moet worden. Vaak kan het materiaal (weefsel en bloed) van de patiënt
opgestuurd worden en krijgt de patiënt vervolgens in zijn eigen vertrouwde ziekenhuis
een goed behandeladvies. Wanneer nodig kunnen hierbij ook de Moleculaire Tumor Boards
(expertteams in de specialistische centra) de behandelend arts adviseren over de resultaten
van de diagnostiek en in te zetten behandeling.
Het bieden van passende zorg vind ik belangrijk. De ontwikkeling naar personalised
medicine sluit hier naadloos op aan. Er worden steeds meer doelgerichte geneesmiddelen
ontwikkeld en het is dus steeds vaker onderdeel van de huidige standaard behandelingen.
Ik vertrouw erop dat het proces dat nu is ingezet zorgt voor een optimale en toekomstbestendige
inzet van moleculaire diagnostiek en doelgerichte geneesmiddelen in de Nederlandse
zorg.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.