Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Palland, Amhaouch en Werner over dynamische evenementenvergunningen
Vragen van de leden Palland, Amhaouch en Werner (allen CDA) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Economische Zaken en Klimaat over dynamische evenementenvergunningen (ingezonden 17 mei 2021).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 15 juni 2021).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 3106.
Vraag 1
Wat is de stand van zaken van de gesprekken over «een meer flexibele en gefaseerde
vorm van vergunningverlening» naar aanleding van de aangenomen motie Amhaouch/Palland
over dynamische evenementenvergunning (Kamerstuk 35 669, nr. 20), waarnaar in de Kamerbrief Tijdelijke regeling subsidie evenementen COVID-19 (Kamerstuk
nr. 2021Z04751) wordt verwezen?
Antwoord 1
Het verstrekken van vergunningen is primair een lokale verantwoordelijkheid van gemeente,
zij worden hierbij geadviseerd door de veiligheidsregio, hulpdiensten en andere partijen.
De beoordeling of en in welke vorm evenementen in hun gemeente of regio georganiseerd
kunnen worden ligt dan ook bij hen. Zij kennen de lokale omstandigheden en kunnen
dan ook de beste afweging maken. Wel vindt het kabinet het belangrijk dat als er weer
evenementen georganiseerd mogen worden hiervoor ook, binnen de kaders, zoveel mogelijk
duidelijkheid wordt geboden aan de aanvragende partijen. Met de VNG/gemeenten zijn
wij in gesprek om te kijken hoe het vergunningverleningsproces zo flexibel mogelijk
kan worden. De VNG geeft aan dat vele gemeenten al op een dynamische manier met vergunningverlening
trachten om te gaan. Dat wil zeggen dat aanvragen al getoetst worden voor zover dat
mogelijk is.
Vraag 2
Kunt u aangeven waarom kermissen in het openingsplan onder evenementen staan en niet
onder doorstroomlocaties zoals dierentuinen? Kermissen vinden doorgaans plaats in
de buitenlucht en daarmee is toch ook sprake van doorstroming? Wilt u dit duiden?
Antwoord 2
Doorstroomlocaties kennen een andere dynamiek dan evenementen, waaronder kermissen.
Doorstroomlocaties zoals dierentuinen, maar ook attractieparken hebben een permanente
vestigingsplaats en zijn doorgaans het hele jaar door geopend. Bij doorstroomlocaties
wordt de maximaal beschikbare ruimte reeds benut door regulier/permanent aanwezige
voorzieningen. Voor evenementen, zoals kermissen, geldt dat zij op een bepaalde locatie
een beperkte tijd aanwezig zijn, waardoor geïnteresseerde bezoekers binnen dat tijdsbestek
naar de locatie gaan. Het openen van een evenement brengt een bezoekersstroom bovenop
de reguliere benutting van die openbare ruimte op gang. Die reguliere benutting is
op dit moment de maximale ruimte die epidemiologisch gezien beschikbaar is.
Vraag 3
In hoeverre is in het openingsplan differentiatie naar aard en omvang van evenementen
mogelijk, waardoor meer ruimte ontstaat voor maatwerk? Bijvoorbeeld door aan te sluiten
bij het onderscheid in zgn. A- B- en C-evenementen, waarbij A- en B-evenementen wel
eerder kunnen worden toegestaan dan C-evenementen, c.q. daarvoor nadere voorschriften
worden gesteld?
Antwoord 3
In het openingsplan is reeds sprake van differentiatie. Zo zijn geplaceerde (kleine)
evenementen, waarbij mensen een vaste (zit)plaats hebben met een testbewijs, in stap
3 al toegestaan. In stap 4 worden ongeplaceerde evenementen ook weer toegestaan onder
voorwaarden. In de daaropvolgende stap zullen (een deel van) die voorwaarden komen
te vervallen. Aanvullend kan er ook worden gewerkt met de inzet van een test-, herstel-
of vaccinatiebewijs waardoor er meer differentiatie mogelijk is.
Vraag 4
Herkent u het beeld dat veel evenementenorganisatoren of brancheorganisaties ervaren
dat gemeenten aarzelen om alvast met vergunningverlening aan de slag te gaan of aangeven
geen toetsingskader daarvoor te hebben? Welke signalen heeft u hierover ontvangen?
Antwoord 4
Ik heb enkele signalen binnen gekregen dat gemeenten aarzelen om alvast met vergunningverlening
aan de slag te gaan of aangeven dat onzekerheid over de coronasituatie hen parten
speelt, omdat op dit moment evenementen niet toegestaan zijn, maar ook omdat de voorwaarden
waaronder in de toekomst evenementen weer mogelijk worden nog niet bekend waren. Dit
maakt het lastig om vergunningsaanvragen voor te bereiden.
Wij begrijpen dat een groot deel van de vergunningverleningen zo goed mogelijk worden
voorbereid, zodat een zo snel mogelijke doorloop kan worden bewerkstelligd. Een aanvullende
positieve ontwikkeling daarbij is een Learning Community die door de VNG is gestart.
Hierin kunnen gemeenten onderling best practices uitwisselen.
Om de organisatoren van evenementen en vergunningsverleners zoveel mogelijk duidelijkheid
te geven, heeft het kabinet vooruitlopend op de besluitvorming over het zetten van
stap 4 gecommuniceerd over de voorwaarden die zullen gelden voor evenementen. Deze
voorwaarden zijn besproken met de VNG/gemeenten en de Veiligheidsregio’s en zijn mede
tot stand gekomen op basis van de uitkomsten van de Fieldlab evenementen en de OMT-adviezen
die daarop zijn gegeven.
Deze brief1 over de opvolging van de uitkomsten van de Fieldlabs is op 11 juni jl. aan uw Kamer
gezonden.
Vraag 5
Deelt u de mening dat zoveel mogelijk voorkomen moet worden dat wanneer evenementen
straks weer zijn toegestaan organisatoren alsnog tot tien weken moeten wachten eer
zij open kunnen als gevolg van tijdrovende vergunningstrajecten?
Antwoord 5
Ik deel deze mening. Hierover ben ik ook dan in gesprek gegaan met de VNG/gemeenten
en Veiligheidsregio’s en weet ik dat zij deze mening ook delen. De VNG en gemeenten
spannen zich in om de vergunningverleningsprocedures spoedig te laten verlopen en
delen tevens hun best practices.
Vraag 6
Bent u bereid op korte termijn een handreiking aan gemeenten te verstrekken op welke
wijze gemeenten invulling kunnen geven aan een dynamische vergunningverlening terzake
evenementen in onderscheiden categorieën (A/B en C) met inachtneming van COVID-19-maatregelen
en openingsplan?
Antwoord 6
Ik verwijs graag naar mijn eerdere antwoorden waarin heb aangegeven dat: 1) verstrekken
van vergunningen primair een lokale verantwoordelijkheid is van gemeenten, zij hierbij
geadviseerd worden door de veiligheidsregio’s, hulpdiensten en andere partijen, 2)
veel gemeenten al bezig zijn met dynamische vergunningverleningen en 3) de VNG een
Learning Community is gestart waarin gemeenten onderling best practices kunnen uitwisselen.
Tegelijkertijd wordt de Integrale COVID-19 evenementen werkwijze herzien naar een 2.0 versie door de VNG, Veiligheidsregio’s, GGD/GHOR en de politie.
Hierin staan handvatten voor het proces van vergunningverlening en advisering; de
inhoudelijke voorwaarden die gaan gelden voor evenementen worden geregeld door de
rijksoverheid in de Twm/Trm.
Vraag 7
Hebt u kennisgenomen van het position paper van de commissie Veiligheid van de Nederlandse
Kermisbond? Hoe gaat u deze betrekken bij de richtlijnen/een handreiking voor gemeenten?
Antwoord 7
Ja ik heb kennis genomen van het position paper en deze gedeeld met de VNG en Veiligheidregio’s
zodat zij, indien zij hiertoe aanleiding zien, kunnen gebruiken in de stappen die
zijn momenteel nemen zoals beschreven in mijn antwoord onder vraag 6.
Vraag 8
Kunt u deze vragen vóór 21 mei 2021 beantwoorden?
Antwoord 8
Er is voor gekozen om de beantwoording van deze vragen parallel te laten lopen met
de communicatie van 11 juni jl. over de voorwaarden die gaan gelden voor evenementen
zodra de besluitvorming over het zetten van stap 4 heeft plaatsgevonden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.